Hardlooptechniek Canitrailen – wat zijn de aandachtspunten

Een goede hardlooptechniek bij het Canitrailen … is dat anders?

 

Hardlopen op de weg vereist een andere techniek als trailrunning. Net als een sprinter een andere techniek heeft als een lange-afstand-loper. Zo is ook het off-road hardlopen met een trekkende hond echt anders.

 

In het artikel “Hardlooptechniek: aanleren en verbeteren” van hardlopen.nl voor hardlooptrainers staan diverse tips om atleten een goede hardlooptechniek aan te leren, waardoor het hardlopen je minder energie kost en de kans op blessures verkleint. Nu weet ik dat het hardlopen met je hond op een aantal belangrijke punten sterk verschilt met het hardlopen zonder hond. De verschillen heb ik naar aanleiding van dit artikel in een blog verwerkt.

Wat is hardlopen
Hardlopen is in principe gewoon je verplaatsen van 1 been naar 1 been en goed kunnen balanceren op dat ene been. Hoe beter je dat doet, hoe stabieler je staat, hoe minder blessures je oploopt.  Maar hoe doe je dat als je op 1 been wil staan (standfase) en je hond je in feite alweer vooruit trekt. Dat betekent letterlijk dat je standfase tijdens het Canitrailen een stuk korter is als bij het hardlopen zonder hond en dat je hond jouw techniek enorm beïnvloedt.

 

Hardlooptechniek: Positie
Als Canitrailer loop je tenzij het niet gewenst is (denk aan een steile afdaling) recht achter je hond om te voorkomen dat je uit balans loopt en daardoor een blessure ontwikkeld door een verkeerde belasting.
Draag je je heupgordel waaraan je hond is bevestigd middels een verende lijn correct, dan word je getrokken vanuit je lichaamszwaartepunt. Het lichaamszwaartepunt van het menselijk lichaam is de plek waar het gewicht van het lichaam gelijkmatig is verdeeld en waar het lichaam in evenwicht is. Tijdens het hardlopen ligt dat over het algemeen in het gebied van de tweede lumbale wervel, ongeveer op het niveau van de navel. Als je hond je vanuit dit lichaamszwaartepunt kan trekken en je je core goed hebt aangespannen, draagt dat bij aan een goed evenwicht en stabiliteit. Deze stabiliteit helpt bij een efficiënte energieoverdracht en het sturen van kracht in de juiste richting tijdens het hardlopen.

 

Hardlooptechniek: je lichaamshouding
De beste lichaamshouding tijdens het gewone hardlopen is rechtop – ik zeg altijd “trek je aan je kruintje omhoog”. Door dan met een aangespannen core iets voorover te hellen vanuit je enkels, kost het lopen minder afzetkracht; je voeten blijven meer ontspannen waardoor er ook minder spanning op je schenen ontstaat.

Bij het Canitrailen is alleen het rechtop lopen met een aangespannen core niet voldoende, al is het wel al een belangrijk onderdeel van een goede Canitrail-houding. Door met een rechte rug, aangespannen core, open nek ook nog eens je schouders tijdens het hardlopen bewust voor je heupen te plaatsen zorg je voor meer heupstabiliteit en een sterkere loophouding. Veel hardlopers met hun hond zie ik met de rug naar achteren leunen, oftewel de schouders achter de heupen. Waarschijnlijk om te remmen, maar in feite creëren je zo een enorme disbalans bij jezelf als bij je hond.
c

Hardlooptechniek: rug
Doordat je hond aan je bekken trekt zie ik veel lopers met een holle rug, schouders naar achteren en op slot, en met gestrekt been lopen. Een enorme belasting op je rug die naast een verkeerde hardlooptechniek ook kan wijzen op te zwakke buik-, bil -en rugspieren.

Naast het goed plaatsen van de heupgordel op de grote bilspieren, kun je de belasting op je rug en schouders verminderen door bewust je core meer aan te spannen (navel naar binnen trekken), je rug wat af te vlakken (ribbenkast iets naar binnen te plaatsen), je schouders meer te ontspannen en naar voren te plaatsen.
c

Hardlooptechniek: arminzet
Bij het verbeteren van je looptechniek spelen je benen natuurlijk een grote rol. Maar vergeet je armen niet. Beweeg je armen gebogen in een hoek van 90 graden vooral van voor naar achter met je ellebogen in de zij, en niet teveel van links naar rechts. Oftewel beweeg je armen in de richting die je wil opgaan; vooruit dus!

Bij het Canitrailen is het plaatsen van je ellebogen iets verder van het lichaam noodzakelijk voor meer balans. Erg handig tijdens technisch moeilijke paden en afdalingen. In de rechte minder technische stukken plaats je je ellebogen weer in de zij en zwaai je je armen ontspannen mee naar voren.
c

Hardlooptechniek: landing
Plaats je voeten onder je lichaamszwaartepunt. Daar vangt je lichaam de impact van de landing het beste op. Een kort grondcontact is het meest efficiënt om snel te bewegen. De energie van de landing kun je op die manier meenemen in je volgende stap. Blijf je aan de grond plakken, dan verlies je juist energie. En blijf je tijdens het Canitrailen te lang plakken terwijl je op een boomwortel terecht komt, dan levert dat vaak een enkelverzwikking op.

Bij het Canitrailen is de landing een heel belangrijk aandachtspunt. Doordat je hond tijdens je zweeffase je vooruit trekt is, wordt je paslengte vergroot. Oftewel je maakt grotere passen als dat je normaal zonder hond zou doen; dat heet overstriding. Daardoor land je veel meer op je hakken en land je voor je lichaamszwaartepunt. In feite ben je dan volop aan het remmen en vergroot het de kans op blessures zoals hielspoor, shin splints en de zogeheten runners knie!

Uiteraard kun je dit ook bewust inzetten om je hond af en toe wat af te remmen, maar het is niet handig om dit 15km lang te doen. Het is dus belangrijk om met een kortere pas te gaan lopen met een hogere pasfrequentie (stappen per minuut) zodat je minder op je hakken en meer op je middenvoet onder je lichaamszwaartepunt landt voor zo min mogelijk weerstand.

Het mooiste zou zijn als je optimaal gebruik maakt van de trekkracht van je hond zodat je jezelf nauwelijks hoeft af te zetten en je in feite rollend achter je hond aanloopt met zo min mogelijk weerstand. Voor je hond ben je dan veel minder een belemmerende zoutzak die hij moet meeslepen.
c

Hardlooptechniek: ontspanning & souplesse
Zorg voor zoveel mogelijk ontspanning in je lichaam. Hou geen spanning vast in je schouders, nek, armen en handen, maar wel in je core-korset en wervelkolom. Je handen zijn ontspannen zonder al te slappe polsen. Je benen moeten onbelemmerd mee naar achteren kunnen zwaaien voor een optimale rolbeweging, dus zorg ervoor dat je heupgordel je hierin niet in de weg zit. Zorg ervoor dat je heupen zich goed kunnen openen. Doe daarvoor desnoods wat extra yoga stretchoefeningen : https://youtu.be/e9CqJy3awDE?feature=shared

Hoe soepeler en meer ontspannen je loopt, hoe makkelijker je kunt meebewegen in het tempo van je hond. Door jezelf heel bewust als een zoutzak zo zwaar mogelijk te maken, kun je je hond non-verbaal kenbaar maken dat ie qua tempo het even wat rustiger aan moet doen. Daarentegen kun je natuurlijk ook geheel ontspannen soepel meelopen in de pasfrequentie van je hond waardoor je samen met je hond in een echte runners-flow komt. Bijkomend voordeel is dat je dankzij je hond dan harder loopt door minder inspanning met een veel lagere hartslag.
cc

Hardlooptechniek: veren, zweeftijd & grondcontacttijd
Tijdens het hardlopen deint je lichaam op en neer: dat heet verticale oscillatie. Het verticale op en neer bewegen van je lichaam is nodig om te kunnen zweven maar ook om veerkrachtig te kunnen landen. Hoe veerkrachtiger je spieren en pezen zijn, hoe beter je de krachten van je hond kunt opvangen tijdens de landingsfase.

Bij het Canitrailen moet je ervoor zorgen dat je grondcontact nog korter is als normaal, want je zweeffase is dankzij je hond langer. Een pasfrequentie van 200 bpm en hoger is dan ook niet ongebruikelijk. Hoe hoger je pasfrequentie hoe meer grip je hebt op je zweeffase en dus op de lengte van je passen, grondcontacttijd en de efficiëntie van je hardloopstijl.

c
Hardlooptechniek: hardloophorloge
Op veel sporthorloges kun je informatie vinden over een aantal onderdelen van je hardloopstijl die je kunnen helpen om blessures te voorkomen en een betere Canitrailer te worden:

  • Paslengte: de afstand die je overbrugt met één pas. Bij de gemiddelde hardloper zonder hond is dat minder dan 1 meter. Om een snellere loper te worden moet je langere passen nemen en dat kost meer energie. Maar als Canitrailer heb je met een trekkende hond een extra motortje; tijdens de zweeffase wordt namelijk je paslengte vanwege je hond groter en ga je sneller zonder extra inspanning (lees: met een lagere hartslag).Wil je hier voordeel uithalen dan kan dat alleen als je eigen conditie op orde is, je pezen en ligamenten voldoende getraind zijn en je technisch ontspannen kunt omgaan met die verlengde passen.
    c
  • Pasfrequentie (cadans): hoeveel passen maak je per minuut? Er is er geen ideale pasfrequentie waar elke loper naar moet streven als is een pasfrequentie tussen de 170 en 180 bpm (beats per minute) raadzaam. Als trailer wil je sowieso niet met een te lage pasfrequentie lopen, omdat je dan veel minder snel kunt anticiperen op de onregelmatige ondergrond.Wil je tijdens het Canitrailen de controle op jullie tempo houden en je verlengde pas wat meer verkleinen, dan is het verhogen van je pasfrequentie een prima oplossing.
    c
  • Grondcontacttijd: hoelang je voet contact met de grond maakt, vanaf de afzet tot de landing. Bij minder ervaren en ‘plakkende’ lopers kan de contacttijd oplopen tot ruim boven de 300 milliseconden. Ben je een plakkende loper dan kun je tijdens het Canitrailen vanwege de langere zweeffase en hogere basissnelheid bijna letterlijk moeite hebben om je benen bij te houden. Maar je kunt ook bewust gebruik maken van een langer grondcontact als een soort van extra rem om het tempo van je hond te reguleren.Wil je tijdens het Canitrailen meer grip hebben op je grondcontacttijd, dan heb je sterke enkelbanden en krachtige bil-, heup – en beenspieren nodig om de vrijgekomen krachten van het landen op te kunnen vangen en om te zetten.

c

Hardlooptechniek volhouden
Om tijdens het Canitrailen van langere afstanden een goede hardlooptechniek vol te kunnen houden, moet je aan een aantal voorwaarden voldoen.

  1. Train jouw eigen uithoudingsvermogen; hoe beter je conditie is hoe makkelijker je je hond kunt volgen.
  2. Zorg voor krachtige rompspieren door extra oefeningen te doen voor je buik-, rug- en bekkenspieren
  3. Spierversterkende en stabiliserende oefeningen voor je voetspieren en enkelbanden zijn verstandig voor een goede voetafwikkeling en een goede afzet.
  4. Houd je spieren soepel en flexibel middels yoga-oefeningen en rollen met een foamroller zodat je met de extra krachten die op je hardlooptechniek worden uitgeoefend kunt meebewegen.

En tot slot is het verstandig om af en toe ook eens zonder hond te lopen zodat je met meer aandacht kunt werken aan je eigen hardlooptechniek.

©Canitrail.NL

Dorethea Bil heeft het Canitrailen in Nederland geïntroduceerd en is gecertificeerd Hardloop- en Trailrunning trainster (Atletiek-Unie), Honden-fitnesstrainster (Fit Dog Programm) , Hondensportcoach (Marcel Nijland Academie) , Canitrail-trainster, Chirunning coach (in Amerika), Blackroll trainster (in Duitsland) , Yoga instructor (Yoga4Runners), Magnesium consulente en werkt al jaren als hardloopadviseur bij Run2Day Arnhem. 

Tussen het organiseren van de diverse Natte Neuzen Trails en Canitrail Trainingen voor beginners en gevorderden traint ze zelf regelmatig met haar witte herder Quasar en husky Kaya voor diverse Canitrails in binnen – en buitenland.

 

ETIQUETTE INHALEN OP DE NATTE NEUZEN TRAILS

Hoe kun je het Canitrailen zo aangenaam mogelijk maken voor jouw hond? En wat kun jij doen om het aangenaam te maken voor alle andere honden die je tegenkomt? Wat spreek je met elkaar af; wat kan ik van jou verwachten en wat kun jij van mij verwachten?

Het is altijd handig om goed voorbereid te zijn op een Canitrail-event en te weten wat er van je verwacht wordt…oftewel hoe ‘gedraag’ ik me op een Natte Neuzen Trail als ik wil inhalen of ingehaald ga worden?

* HAAL JE EEN ANDERE CANITRAILER, TRAILER OF WANDELAAR IN, LAAT HEM/ HAAR DAT OP TIJD WETEN DOOR BIJVOORBEELD “LINKSZIJ” of “LINKS LINKS“ TE ROEPEN.


WAT IS OP TIJD?

Houd er rekening mee dat je hond 2 meter voor je loopt, dus bij het inhalen richt je je altijd op de afstand tussen je hond die voor je loopt en de mens van het Canitrail team welke je gaat inhalen.

Je weet nooit, tenzij de persoon voor je een geel lint draagt, of de hond die je gaat inhalen reactief op jouw hond zal reageren als die wordt ingehaald. De mens in het Canitrail team welke je gaat inhalen weet dat wel!!!

Juist omdat je als je een Canitrail team nadert niet weet hoe ze zullen reageren roep/ schreeuw je ruim voordat je hond naast de mens staat “Linkszij” of “Rechtszij” of iets anders om duidelijk te maken dat je wil inhalen.

Pas als die persoon z’n hond onder controle heeft en aangeeft dat ze klaar zijn, passeer je het Canitrail team. Wacht niet totdat je hond naast de mens staat, want dan heeft deze onvoldoende tijd om z’n hond voor te bereiden op jullie inhaalmanoeuvre. Het zou dan wel eens een hele nare ervaring kunnen worden voor beide honden.

HOUDT JE HOND KORT BIJ JE

Als je weet dat je hond heftig kan reageren op een hond die inhaalt, stap je rechts opzij van het pad, houd je je hond aan je rechterkant kort aan de lijn (liefst dicht bij het harnas) en geeft de ander de ruimte om in te kunnen halen.

Houd er rekening mee dat als je je hond niet kort houdt aan een verende lijn, je hond nog steeds meer dan genoeg vering in de lijn heeft om uit te kunnen vallen. Daarom vind ik een handvat vooraan vlak bij je hond in de verende lijn zo prettig om mijn hond echt dichtbij me te kunnen houden.

Weet je dat jouw hond wel eens kan uithalen naar een andere hond tijdens het inhalen, dan hou je je hond ook kort bij je. Haal je links in, dan houd je je hond links van jou en niet rechts van je, om te voorkomen dat de passerende honden te dicht bij elkaar kunnen komen.

WANNEER HAAL JE NIET IN?

Op een smal pad of een druk punt met veel prikkels haal je niet in, want de ruimte om in te kunnen halen is zo klein dat dat altijd stress zal opleveren bij honden die elkaar niet kennen. Dus ook hún reactie op de hond die inhaalt zal dan voortkomen vanuit die stress, zoals “snappen”, “uitvallen“ en dergelijke.

We hebben bewust GEEN tijdregistratie bij een Natte Neuzen Trail en het is GEEN wedstrijd, dus deelnemers kunnen GEEN tijd verliezen als je een Canitrail team voldoende ruimte en tijd geeft voordat je gaat passeren. Dankzij deze etiquette is de Natte Neuzen Trail een Canitrail evenement dat ook uitermate geschikt is voor reactieve honden

—————————————————————————————————————————

ETIQUETTE PASSING on the WET NOSE TRAILS

How can you make Canitrail running as pleasant as possible for your dog? And what can you do to make it pleasant for all the other dogs you encounter? What do you agree with each other; what can I expect from you and what can you expect from me?

It is always useful to be well prepared for a Canitrail event and to know what is expected of you… in other words, how do I ‘behave’ on a Wet Noses Trail if I want to pass or am about to be passed?

* IF YOU WANT TO PASS ANOTHER CANITRAILER, TRAILER OR HIKER, LET HIM/HER KNOW IN TIME, FOR EXAMPLE, BY CALLING “LEFT SIDE” or “LEFT LEFT”.

WHAT IS ON TIME?

Keep in mind your dog is walking 2 meters in front of you, so when passing, always focus on the distance between your dog in front of you and the human from the Canitrail team you are about to pass.

You never know, unless the person in front of you is wearing a yellow ribbon, whether the dog you are about to pass will react reactively to your dog when it is passing. But the person in the Canitrail team whom will pass, does know!!!

Because as you approach a Canitrail team you don’t know how they will react, well before your dog is next to the human, you shout/yell “Left side” or “Right side” or something else to make it clear that you want to pass.

Only when that person has their dog under control and indicates that they are ready you will pass the Canitrail team. Do not wait until your dog is next to the human, because then he or she will not have enough time to prepare his or her dog for your passing maneuver. It could be a very bad experience for both dogs.

KEEP YOUR DOG CLOSE TO YOU

If you know your dog can react violently to a dog that is passing, step to the right side of the path, keep your dog on your right side on a short leash (preferably close to the harness) and give the other person space to pass in.

Keep in mind that if you don’t keep your dog short on a springy leash, your dog will still have more than enough spring in the leash to lunge. That is why I find a handle at the front close to your dog on the spring leash so nice to be able to keep my dog really close to me.

If you know your dog can sometimes lunge at another dog while catching up, you should also keep your dog close to you. If you pass on the left, keep your dog to your left and not to your right, to prevent passing dogs from getting too close to each other.

WHEN NOT TO PASS?

You do not pass on a narrow path or a busy point with many stimuli, because the space to pass is so small that this will always cause stress for dogs that do not know each other. So their reaction to the dog that catches up will also arise from that stress, such as “snapping”, “falling out” etcetera.

We deliberately do NOT have time registration at a Wet Nose Trail and it is NOT a competition, so participants cannot lose any time if you give a Canitrail team enough space and time before passing. Thanks to this etiquette, the Wet Noses Trail is a Canitrail event that is also ideal for reactive dogs