Start met Canitrailen; puppy-training 10 weken tot 6 maanden

Zoals jullie misschien al weten mag ik weer vanaf augustus 2025 genieten van een Husky pup erbij; Beautiful Siku From the Touch of Speed.

Een schitterende Siberische Husky met roots in Oekraïne, Macedonië, Polen en Rusland.  Uiteraard gaat zij straks mee Canitrailen, maar misschien ook wel Steppen, Speuren of andere sporten op basis van haar interesse en talenten.

Foto gemaakt door Gea Strucks

Naar aanleiding van het puppy-dagboek van K9 Trail Time heb ik voor Siku de nodige puppy-trainingen gepland staan die te maken hebben met het Canitrailen zonder dat ze al in het harnas hoeft te gaan hardlopen. Zodra ze oud genoeg is om te gaan hardlopen in het harnas, kan ze dankzij onze voorbereidingen al meteen ontspannen mee met onze Canitrail avonturen.

Puppy Trainingen 10 weken tot 6 maanden – de Canitrail Socialisatie
Het allerbelangrijkste is wel om te weten dat Siku nu nog NIET gaat rennen in het trekharnas. Ze wordt komende zondag 4 maanden en alles wat we doen in dit stadium is de basis leggen voor een gelukkige en evenwichtige hond. Toen we haar met 8 weken kregen, hebben we ons voornamelijk gericht op het settelen in een voor haar nieuwe omgeving. Wennen aan haar nieuwe huis, de andere gezinsleden en het gewoon samenleven in onze roedel.
c
In eerste instantie hebben we kleine trainingen gedaan om Siku te laten wennen aan haar naam, aan haar omgeving en de basisprincipes van puppytraining om haar op weg te helpen. In overleg met de dierenarts heeft ze haar gewone 12 weken vaccinaties gehad en hebben we met elkaar afgesproken dat ze daarna eerst getitterd zal worden om te bepalen of ze haar volgende vaccinatie-dosis nodig heeft. Ook het ontwormen doen we op basis van onderzoek van haar ontlasting, omdat preventief ontwormen geen enkele zin heeft maar wel haar darmflora kan aantasten.
c

Kennismaken met Cani & Trail evenement
Om te wennen aan heel veel honden samen in een veilige setting mocht Siku mee naar de Canitrail4Daagse. Alle honden die daar komen ken ik, dus ik kon prima bepalen of er een ontmoeting in zat of gewoon op afstand naar elkaar kijken. Om haar te laten wennen aan het lang buiten zijn in een omgeving met veel hardlopers zijn we naar de Veluwse Trailrun geweest. Om een teveel aan prikkels te voorkomen zijn we aan de route op een heerlijk plekje in de schaduw op de grond gaan zitten met een rugzak vol water en lekkere hapjes.

Tijdens de Veluwse Trailrun

Voor mij is het heel belangrijk dat Siku zich niet gestrest voelt omringd door andere honden en mensen zoals je die bij menig Canitrail of Trail evenement kunt tegenkomen. Nu konden we het nog volledig sturen op wat ze wel kon hebben aan lawaai, chaos, mensenmassa en drukte. Om een rustige en gecontroleerde hond aan de startlijn te kunnen hebben, is het belangrijk je hond te laten wennen aan dat soort lawaai en begrijpen dat het niet beangstigend is als er ineens een massa mensen tegelijk gaat hardlopen. Mocht je je hond kunnen meenemen naar een evenement dan zou ik dat zeker doen. Laat je hond op een veilige afstand kijken, ruiken, luisteren.
c
Kennismaken met commando’s
Het andere dat we in deze fase al trainen, zijn de commando’s tijdens onze wandelingen. Je pup is nooit te jong om te beginnen met het trainen van de commando’s, dus we werken nu al aan ‘links’ , ‘rechts’, ‘door’, ‘wacht’, ‘stop’. Ik gebruik de andere honden die de commando’s al wel kennen als rolmodel voor Siku, want daar zal ze de commando’s het snelst van leren. Onze 1 op 1 wandelingen zijn meer gericht op het werken aan onze samenwerking en het goed trainen van een ‘recal’.
c

1 op 1 wandelingen op diverse locaties


Kennismaken met lange verende lijn

Tijdens onze 1 op 1 wandelingen draag ik al wel een heupgordel en heb Siku vast aan een langere verende looplijn van Neewa om te voorkomen dat ze teveel schokken krijgt als ze ineens naar opzij wil rennen. Soms maak ik haar vast aan mijn heupgordel als ik merk dat de eerste spanning van het wandelen eraf is. Als ze teveel gaat trekken stoppen we om haar eerst weer in een ontspannen toestand te krijgen, laat haar wat water drinken uit het meegenomen opvouwbare drinkbakje, krijgt wat lekkere snackjes totdat ze weer wat meer ‘ZEN’ is om daarna verder te gaan. Als wij nu op pad gaan heb ik dus al wel een trailvest mee vol spullen.
c
Kennismaken met een harnas
Het volgende dat je kunt doen, is je hond meer laten wennen aan het dragen van een harnas. Het klinkt misschien voor de hand liggend, maar zoveel mensen laten hun hond aan een halsband lopen en verwachten dat hun hond het goed vindt dat hij een tuigje om heeft en leert eraan te trekken. Het gevoel van een harnas kan voor een hond heel anders zijn en daarom loopt Siku al in een harnas tijdens onze 1 op 1 wandelingen, zodat ze kan leren dat het aantrekken van een harnas betekent dat we buiten iets leuks gaan doen.
c
Extra lekkere snackjes koppelen aan leuke dingen doen 
De momenten dat we iets leuks gaan doen heb ik extra lekkere snackjes bij me en zorg ik er zoveel mogelijk voor dat mijn energie rustig blijft. De boodschap is dat we iets leuks gaan doen, maar dat het niet nodig is om dan in een hyper-enthousiaste-energie te schieten.

Samen op pad leuke dingen doen

c
Auto en autoritjes opbouwen
Ook het samen onderweg zijn in de auto wordt al getraind. De auto en de autoritjes moeten vooral heel fijn zijn en uiteraard belonen met iets wat ze erg leuk vindt. Eerst wat kortere stukken in de buurt met een kort bezoekje aan het bos om het vervolgens uit te breiden naar langere stukken. Als Siku in deze periode nu al weet dat de auto een fijne plek is, kunnen we haar later steeds langer even alleen in de auto gaan laten. Als je later tijdens een Trailevenement in de drukte jullie startnummer moet ophalen, is het heel fijn als je hond het niet erg vindt om even alleen in de auto te blijven.  De eerste bouwstenen hiervoor kun je nu al leggen.
c

c
Kennismaken met allerlei ondergronden, bosbewoners en geuren
In deze periode laat ik Siku kennis maken met allerlei verschillende ondergronden zoals los zand, hoog gras, pas gemaaid gras, mos, kiezelsteentjes, modder, water waar je doorheen kunt lopen om de zenuwen te prikkelen. Onderweg laat ik haar zoveel mogelijk kennis maken met de geuren en dieren in het bos, weiland, duinen. Ik vraag mountainbikers of ze even willen stilstaan zodat ze met hun kan kennis maken. Ik blijf stilstaan op grote afstand als er een ruiter voorbijkomt. Laat haar uitgebreid snuffelen aan de gigantische grote wielen van een tractor met al die heerlijke boeren-luchtjes. En ga naast haar op de grond zitten als ze de tijd neemt om zittend iets volledig in zich op te kunnen nemen.

Kleine insecten en grote poepjes


c

Natuurlijk beginnen we ook alvast met wat balans & coördinatie oefeningen waarbij de nadruk vooral ligt op het “FUN” aspect. Overal kun je de oefeningen tijdens een wandeling of in de tuin toevoegen. Gewoon een paar keer…meer niet.

Het zal interessant zijn om te zien hoe Siku de komende maanden met alles omgaat naarmate ze groeit en we meer activiteiten met haar kunnen gaan ondernemen.


Wordt vervolgd:)

 

 

GEEL LINT OP DE HOND = RUIMTE GEVEN OP DE CANITRAILS

Sinds 2018 vragen wij op de Natte Neuzen Trails aandacht voor de honden die een GEEL LINT dragen. Wij faciliteren een geel lint voor wie geen eigen lintje bij zich heeft en hebben zelfs een extra GELE ZONE ingericht waar de meeste gele honden zonder extra prikkels van andere honden in alle rust en ruimte zo ontspannen mogelijk kunnen starten aan hun Canitrail-avontuur.

Er zijn echter nog té veel mensen (waaronder ook veel hondeneigenaren) die niet weten wat een ‘gele hond’ is en waar de gele lintjes, gele sleeves of gele botjes voor staan. Vandaar dat we dit onderwerp aan het begin van het Canitrail-seizoen extra onder de aandacht willen brengen.
c

KEN JIJ HET GULAHUND YELLOW DOG PROJECT?
Het Gulahund Yellowdog Project is een programma voor en over gevoelige honden in de maatschappij welke in 2012 in Zweden is opgezet, omdat ze een GOED en VERANTWOORD hondenbezit wilden bevorderen.

Het Gulahund Yellow Dog Project is een educatieve beweging. Het leert mensen meer te begrijpen over het karakter van honden en hun omgang met hen. Het helpt ongewenste situaties te vermijden en agressie en angst bij honden te minimaliseren.

Hoewel de meeste mensen denken dat honden sociaal zijn en altijd op zoek zijn naar nieuwe vrienden, is dat niet altijd waar. Sommige honden hebben meer ruimte nodig of, anders gezegd, willen liever niet aangeraakt of aangesproken worden. Eigenaren kunnen anderen hierop wijzen door hun hond een geel label te geven (gele linten, halsbanden of riemen).

c
WAT BETEKENT EEN GEEL LINT; 
Als je een hond ziet met een geel lintje of iets anders geels aan de riem, dan is dit een hond die extra persoonlijke ruimte nodig heeft. Het gele lint geeft hondenbezitters de mogelijkheid om aan te geven wanneer hun hond ruimte nodig heeft. Zo vergroten ze de kans dat hun hond problemen overwint, kan hij z’n zelfvertrouwen opbouwen en krijgt hij een betere levensstandaard.

Benader de hond met een geel lint alsjeblieft niet met jouw hond. Houd afstand of zorg dat deze hond en zijn/haar baasje de ruimte krijgen om zich van je weg te kunnen verplaatsen of opzij te kunnen stappen als je bijvoorbeeld zou willen inhalen.

c

GEEL LINT NIET ALLEEN OP DE HOND;
Sommige honden dragen op een zichtbare plek een geel lint. Ik adviseer als organisator van de Natte Neuzen Trails om de baasje ook een geel lint te laten dragen; zichtbaar ergens op de rug op je trailvest. Andere lopers achter jullie zien vaak niet de hond met het gele lint die voorop loopt, maar wel de baas. Ruim op tijd kunnen Canitrailers of Trailers die jullie dan willen inhalen dit gele lint zien en daarop beter anticiperen. In plaats van meteen in te halen, kunnen ze dan eerst de baas erop attenderen dat ze langs willen. Pas als de baas de hond in veiligheid heeft gebracht, haal je dit team in!
c

WAAROM GEEL LINT; 
Er zijn talloze redenen waarom een hond meer persoonlijke ruimte nodig heeft, en dat kan voor een kortere of langere periode in het leven van de hond zijn. Ze kunnen ziek, gewond of gewoon oud zijn. Ze kunnen een nieuw gezin hebben of slechte levenservaringen en hebben een grotere afstand nodig om op een rustig tempo met hun nieuwe omgeving om te kunnen gaan. Even op een rijtje:

    1. Het kan een gezondheidsprobleem zijn, of de hond is met een training bezig of de hond is loops.
    2. Het kan een asielhond of buitenlandse hond zijn die trauma’s heeft meegemaakt. Deze honden kunnen de wereld (andere honden en andere mensen) erg eng vinden.
    3. De hond kan één of meerdere slechte ervaringen hebben gehad met andere honden, waardoor hij zich niet op zijn gemak voelt bij jouw hond en de waarschijnlijk vriendelijke ‘hallo!’ acties van jou hond niet kan waarderen.

Kortom, alleen het baasje van de hond weet waarom hij voor het gele lint kiest!


c

HOE KAN HET GELE LINT ANGST VERMINDEREN;
De angst van een hond is vaak voorspelbaar. Er zijn speciale triggers die de ongewenste reactie van een hond veroorzaken, of het nu agressie, angst of stress is. Deze triggers verschillen per hond, maar de meeste hondenbezitters of trainers zijn zich hiervan bewust.

Door het gebruik van een geel lint helpt het een veilige omgeving te creëren voor interactie tussen mens en hond. Ten eerste voorkomt het schadelijke of gevaarlijke situaties voor de hond met het gele lint. Het vermindert de hoeveelheid psychologische stress bij een dier.

Ten tweede weerhoudt het een hond er ook van om ongewenste activiteiten te ondernemen (zoals spelletjes met andere dieren) die nodig zijn bij zowel gedrags- als gezondheidsproblemen. Bovendien beschermt het mens en dier tegen mogelijke agressie van honden.
c

VERANTWOORDELIJKHEID HONDENBEZITTERS; 
Als hondenbezitter ben je altijd verantwoordelijk voor het gedrag van je hond, met of zonder het gele lint, ongeacht of mensen de betekenis van het gele lint kennen of niet!

    1. Je hebt altijd de verantwoordelijkheid om wel of niet voor een geel lint te kiezen. Het gele lint is er om je hond te helpen slagen en jullie training positief te beïnvloeden. Sommige honden hebben alleen een lint nodig voor trainingssessies. Sommige honden hebben mogelijk constant een lint nodig vanwege een trauma dat ze hebben meegemaakt, waardoor ze de rest van hun leven moeite hebben om met bepaalde dingen om te gaan.
    2. Het Gulahund Yellowdog Project promoot dat alle honden moeten kunnen omgaan met andere zelfverzekerde en vriendelijke honden, zodat ze er baat bij hebben en hun zelfvertrouwen toeneemt. Het is echter de verantwoordelijkheid van de eigenaar om te kiezen welke honden geschikt zijn voor de omgang van hun hond. Jij loopt dan ook nooit op een hond met een geel lint af zonder toestemming van de hondeneigenaar!
    3. Het GELE LINT is NIET bedoeld voor agressieve honden. Honden die bijten, moeten een muilkorf dragen. LET OP: JE MAG EEN MUILKORF NOOIT VERVANGEN DOOR EEN GEEL LINT BIJ EEN HOND DIE BIJT!
    4. Als je hond gedragsproblemen heeft, raadt het Gulahund Yellowdog Programma je nadrukkelijk aan om eerst contact op te nemen met een goede dierenarts om te controleren of je hond fysiek gezond is. Neem vervolgens contact op met een goede en ethische hondentrainer of gedragsdeskundige – gecertificeerd en getraind in hondenethologie. Deze kan je helpen je hond een betere levenskwaliteit te geven door middel van positieve bekrachtigingstraining, zowel in de dagelijkse training als bij andere vormen van training.

c

WAAR AGRESSIE ECHT OM DRAAIT;

Straf NOOIT een “agressieve” hond, want je verergert zijn reacties alleen maar. Slechte levenservaringen van jou, andere mensen of honden, ziekte, zichtbare of onzichtbare verwondingen en meer kunnen ertoe leiden dat een hond gromt, blaft, hapt en bijt.

Een hond die zich “agressief” gedraagt, uit slechts zijn gevoel van angst en/of onzekerheid. Deze gevoelens komen voort uit een behoefte om zichzelf te beschermen en het is altijd de verantwoordelijkheid van de hondeneigenaar om hem onmiddellijk te helpen en zijn angstige en onzekere hond vriendelijk uit alle situaties te halen die hem dit gevoel geven. Hij heeft dus extra RUIMTE of AFSTAND nodig van wat hem dat gevoel geeft.

Geen enkele hond zou zich ooit bang of onzeker moeten voelen en wij kunnen hem of haar daarbij helpen! Wees alsjeblieft aardig en help je hond of de hond van een ander door hem of haar meer RUIMTE en TIJD te geven om zich terug te kunnen trekken uit de voor hem of haar angstige situatie. Als je dit doet, geef je ze ook een betere levenskwaliteit.
c

TOT SLOT;
Dankzij het GELE LINT kunnen hondenbezitters de verantwoordelijkheid nemen voor het welzijn van hun eigen hond. Om andere hondenbezitters en het grote publiek op afstand te laten weten dat je hond zijn ruimte nodig heeft of tijd nodig heeft om uit de weg te kunnen gaan, is het belangrijk dat je de mensen in je omgeving informeert over de betekenis van het gele lint.

Daarom het vriendelijke verzoek om dit artikel zoveel mogelijk te delen onder alle Canitrailers en Trailers, zodat ook alle gele lintjes honden en hun baasjes op de Canitrails kunnen genieten van deze geweldige sport.

 

https://gulahund.se

Stress bij het Canitrailen; is dat nodig?

Door het organiseren van Natte Neuzen Trails heb ik ontzettend veel verschillende honden voorbij zien komen en gezien hoe ze omgaan met de stress die nou eenmaal komt kijken bij een georganiseerd evenement. De hormonen die vrijkomen bij stress, of dat nou positieve stress of negatieve stress is, zijn identiek. Alleen hoe de honden met die stress omgaan en hierin begeleid worden door hun baasje is heel wisselend.

Ik weet nog goed dat ik in 2016 m’n eerste Natte Neuzen Trail organiseerde en me op de parkeerplaats kapot schrok van al die blaffende overenthousiaste honden en baasjes die daaroverheen “GO GO GO” schreeuwden. Ik zag honden zo hoog in hun energie dat ze bijna uit elkaar spatten, naar elkaar uitvielen, in kringetjes achter hun staart aanrenden of juist helemaal bevroren en voor zich uitstaarden. Maar wat mij nog veel meer verbaasde was dat al die baasjes dit normaal vonden en helemaal niets deden om de stress bij hun honden te managen.

In eerste instantie twijfelde ik aan mezelf, want ik vond het NIET normaal. Toen ik kort daarna in Arnhem ging kijken bij een Canicross wedstrijd trof ik diezelfde soort blaffende overenthousiaste honden en baasjes aan. Nadat ik me er verder in ging verdiepen leerde ik dat het bij een Canicross wedstrijd hoort en honden en baasjes dit zelfs worden aangeleerd als onderdeel van de start. Je moet tenslotte zo hard mogelijk gaan en bij een snelle start horen nou eenmaal door adrenaline aangestuurde strak gespannen spieren.
c

AANMAAK STRESSHORMONEN
Honden maken net als mensen stresshormonen aan en hebben net als ons tijd nodig om deze stresshormonen in het lichaam te laten dalen. Stress is wat erbij hoort net als bij ons mensen. Het laatste Zweedse onderzoek naar stress bij honden heeft aangetoond dat ook de baas het stresslevel van hun hond beïnvloedt. Hondeneigenaren die lange tijd stress ervaren, kunnen die volgens dit Zweedse onderzoek overdragen op hun hond. Waarom dat precies is, weten ze nog niet – daar is meer onderzoek voor nodig. Maar het kan volgens hen te maken hebben met het feit dat jij als baasje álles bent voor de hond. Dus als jij je niet goed voelt, stress hebt op je werk of met je handen in het haar zit, dan voelt je hond dat ook. Zo loyaal is hij. Als je het onderzoek wil lezen: https://www.nature.com/articles/s41598-019-43851-x

c
VOORKOMEN TE VOLLE STRESS-EMMER
Stress is iets wat in het dagelijkse leven van ons en onze honden er gewoon bij hoort. Belangrijk is dus te weten hoe je stress kunt kwijtraken en prikkels waar je invloed op hebt kunt voorkomen om de stress-emmer niet over te laten lopen. Hoe je hond z’n stress kwijt kan raken is dus essentieel om te weten zodat je weet hoe je je hond hierin kunt ondersteunen. Om dit te kunnen is het belangrijk om de stress signalen te kennen, te herkennen bij je hond en ernaar te handelen.  Mocht je meer willen weten over die stress signalen, dan kun je ze alle 47 vinden op deze website: https://aniekwendt.nl/gedragsproblemen/stress-signalen-bij-honden/

c
STRESSHORMONEN EN SPORT
Stress is primair in feite niks anders dan dat het lichaam zich klaar maakt voor actie onder invloed van de stresshormonen Adrenaline en Cortisol. Dat is dus een heel natuurlijk onbewust proces

CORTISOL is een stresshormoon die tevens eiwitten in spieren omzet in aminozuren. Daarvan kan glucose worden gemaakt en dat geeft je energie om je fysiek te kunnen inspannen. Je hebt het dus nodig om te kunnen sporten.

ADRENALINE is bij het sporten ook een onmisbaar hormoon. Adrenaline zorgt er namelijk voor dat je hart sneller gaat kloppen, waardoor je bloed sneller gaat stromen en er meer zuurstofrijk bloed in je spieren terechtkomt. De spieren verzuren vervolgens minder snel en worden krachtiger, waardoor je prestaties beter worden. Bovendien verbetert je concentratie onder invloed van adrenaline.

Even inzoomen op de verschillende soorten sporten en welke hormonen daarbij belangrijk zijn:
* SPRINTEN EN TESTOSTERON: Bij het sprinten verhoog je meer de testosteron, groeihormonen, en schildklier-hormoonproductie.

* DUURLOPEN EN CORTISOL: Tijdens het hardlopen op een constant duurtempo over lange afstanden maak je meer het ‘vetopslag’ en ‘spierafbraak’ hormoon cortisol aan.

* ENDORFINE, SEROTINE, DOPAMINE: Bij het hardlopen komen ook de hormonen endorfine, serotonine en dopamine vrij, die zorgen voor een plezierig en gelukkig gevoel. Endorfine is daarbij ook nog eens een natuurlijke pijnstiller.
c
ADRENALINE: WAT IS HET
Adrenaline, ook wel epinefrine genoemd, is een hormoon en neurotransmitter die een cruciale rol speelt in de vecht- of vluchtreactie bij honden en mensen. Wanneer je hond een bedreiging of een opwindende stimulus tegenkomt, pompen zijn bijnieren adrenaline in de bloedbaan, waardoor het lichaam klaar is voor onmiddellijke actie.

De afgifte van adrenaline in het lichaam activeert niet alleen de vrijgave van glucose uit de energiereserves, waardoor de spieren direct van brandstof worden voorzien, maar zet ook een reeks fysiologische reacties in gang die de paraatheid van het lichaam verhogen. Een plotselinge stijging van de bloedsuikerspiegel wordt direct omgezet in een fysieke activiteit waardoor je hond sneller wordt.

Deze hormonale piek verhoogt de hartslag, bloeddruk en energieproductie, waardoor je hond dus klaar is voor een snelle actie!  Perfect dus voor een snelle start en top tijd bij een Canicross wedstrijd….maar niet nodig bij een op endurance gebaseerde Canitrail zonder wedstrijdelement.

TEVEEL ADRENALINE – KAN DAT?
Studies hebben aangetoond dat hoge adrenalinespiegels honden reactiever kunnen maken op kleine stressfactoren, met effecten die nog enkele dagen daarna aanhouden. Als deze verhoogde adrenalinespiegel langdurig aanhoudt, kan dit overmatige druk uitoefenen op het cardiovasculaire systeem. Het hart en de bloedvaten worden gedwongen een extra belasting te dragen, wat mogelijk kan leiden tot de ontwikkeling van hypertensie en hartaandoeningen.

Net zoals te veel van het goede schadelijk kan zijn, kunnen honden met te veel adrenaline negatieve gevolgen ondervinden. Dit teveel kan leiden tot diverse problemen, van kortdurende gedragsveranderingen tot ernstigere en langdurigere gezondheidsproblemen. De gedragsimpact van een teveel aan adrenaline kan zich uiten in verhoogde angst, reactievermogen en in sommige gevallen agressie.

Adrenaline, het eerste hormoon dat vrijkomt tijdens stress, verhoogt dus de hartslag en bloeddruk van de hond, waardoor ze vatbaarder worden voor gedragsveranderingen. Deze staat van constante alertheid kan mentaal uitputtend zijn voor honden en mogelijk leiden tot chronische stress- en angststoornissen.

Plaatje: Stapelen van Stress

c
ADRENALINENIVEAU BEHEERSEN
Het is belangrijk om je bewust te zijn van de schadelijke effecten van overmatige adrenaline bij honden en het belang van het effectief beheersen van hun stress- en opwindingsniveau. Of het adrenalineniveau te hoog wordt door een positieve prikkel of een negatieve prikkel – het effect is hetzelfde.

Werkhonden en hoog-energie honden die snel in actie moeten komen hebben vaak een kleinere stress-emmer en deze is dus al sneller gevuld. Terwijl een relaxte stabiele hond een groter emmertje heeft. Ras en aanleg kunnen hierin een belangrijke factor spelen.

Om de algemene fysieke, mentale en emotionele gezondheid van je hond te waarborgen is het essentieel om je hond te helpen bij het beheersen van zijn adrenalineniveau. Jij kunt en moet ingrijpen en je hond hierin begeleiden; je hond kan dat niet zelf.
c
VOORKOMEN ADRENALINE-OPHOPING
Meedoen aan een Natte Neuzen Trail of anderszins georganiseerde Canitrail staat garant voor een adrenaline-ophoping. Als je hond daarbij al gestrest aankomt van een hectische dag ervoor, de reis er naartoe of omdat jij zelf gestresst bent dan kun je er vanuit gaan dat de stress-emmer van je hond aan de rand toe vol zit. Vervolgens komt je hond ut de auto in een nieuwe vreemde omgeving met allemaal vreemde andere honden en vreemde geuren. Als baasje ben jij DE VEILIGE FACTOR voor je hond om te kunnen dealen met deze voor hem onveilige situatie.

* Bewegen en Snuffelen; Een effectieve manier om dit te bereiken is door middel van beweging, zoals wandelen en snuffelen. Door met je hond stil te staan en te wachten bij de start of op een andere plek creëer je meer stress en weet je zeker dat het volle emmertje explodeert; je hond wordt dan mentaal volledig onbereikbaar. Hij ziet of hoort jou helemaal niet meer en wil conform het gedrag dat hoort bij de aanmaak van adrenaline ‘vluchten of aanvallen’. Als je je hond in beweging houdt en snuffelmomentjes creëert kan hij z’n stress zover mogelijk geleidelijk af laten vloeien.

Vaak zie ik dat veel stress verdwijnt zodra de hond 1km heeft hardgelopen. Sommigen raad ik dan ook aan om hardlopend naar de start van de Natte Neuzen Trail te komen (mits er verder niemand anders onderweg ingehaald hoeft te worden) en dan mogen ze in diezelfde flow direct door. Stoppen bij het startdoek is dan absoluut niet nodig.

*Rustige gestructureerde omgeving; Creëer een rustige en gestructureerde omgeving vrij van harde geluiden en chaos. Bij de Natte Neuzen Trails faciliteren we hierin door een ruime opzet van het startgebied en starttijd zonder harde geluiden of prestatiedruk. Train niet alleen het hardlopen maar vooral ook het verblijf in de auto zonder jou zodat het een veilige fijne plek is waaraan hij gewend is.

*Consistente Routine: Creëer een consistente routine wat al de avond van tevoren begint tot en met het lopen naar de start. Maak dit ook onderdeel van jullie trainingsopzet zodat deze routine veilig en bekend is. Door actief van tevoren al diverse onderdelen te trainen die je zou kunnen tegenkomen, raakt je hond eraan gewend en creëer je daardoor voor hem een gevoel van veiligheid en bekendheid wat uiteindelijk leidt tot een evenwichtiger adrenalineniveau.

*Ruimte geven en nemen: Uiteraard kunnen anderen jou ook daarbij helpen door bijvoorbeeld jou en je hond voldoende persoonlijke ruimte te geven. Vreemde honden elkaar laten ontmoeten aan het begin van een Canitrail evenement en aan de lijn moet je vooral niet doen. Door de enorme hoeveelheid stress-hormonen die door hun lijf aangemaakt worden reageren alle honden veel scherper dan als ze in rust en ontspannen zijn.

Hoewel het belangrijk is om je bewust te zijn van de negatieve effecten van overmatige adrenaline bij honden, is het ook cruciaal om te begrijpen dat een bepaalde hoeveelheid adrenaline natuurlijk en noodzakelijk is voor hun overlevingsinstinct. Door een balans te vinden tussen het beheersen van stress en het toelaten van gezonde opwinding, kun je je hond helpen een evenwichtig en stabiel leven te leiden.

Advies aan de baasjes: Wees de manager in jullie situatie! Jij kent je hond het beste en weet wat hij of zij nodig heeft. Heb je meer ruimte nodig bij de start, vraag bij de organisatie of je 3 minuten later mag starten. Heb je meer rust nodig op de parkeerplaats, vraag de organisatie waar je dan het beste kunt parkeren.

Teveel stress is niet nodig en vaak makkelijk te voorkomen.

© Dorethea Bil – Canitrail.NL

Het belang van rust en herstel voor sporthonden

Als begeleider van sporthonden ligt onze focus meestal op hoeveel onze honden actief mogen zijn. We denken na over en bespreken met andere begeleiders en trainers hoeveel activiteiten onze sporthond nodig heeft, hoeveel training, hoeveel wandelingen en fitnesssessies, enz. Hoewel dit noodzakelijk en belangrijk is, mis ik vaak het meest essentiële onderdeel in het trainingsprogramma voor sporthonden, namelijk slaap, rust en herstel.

Laten we eens kijken wat experts op het gebied van sporthonden hierover te zeggen hebben.
c

Hoeveel slaap heeft je hond nodig
Heb je je ooit afgevraagd hoeveel uur je hond per dag zou moeten slapen? Sommige van onze harige vrienden krijgen zeker meer dan voldoende rust, terwijl anderen misschien constant in de weer lijken te zijn – maar hoe lang zouden honden echt moeten slapen?

Het antwoord op deze vraag kan variëren afhankelijk van een aantal factoren, zoals leeftijd, ras en algehele gezondheid. Net als mensen is elke hond uniek en heeft hij zijn eigen individuele slaapbehoeften.

Er zijn echter algemene richtlijnen die je kunt volgen om ervoor te zorgen dat je pup de juiste hoeveelheid rust krijgt.

Gebaseerd op jarenlange ervaring, hebben we uiteengezet hoeveel slaap je hond zou moeten krijgen op basis van zijn leeftijd, veelvoorkomende belemmeringen voor een gezonde slaap en hoe je ervoor kunt zorgen dat hij zo goed mogelijk slaapt om zijn eigen ondeugende, unieke zelf te kunnen blijven.

De belangrijkste factor die de hoeveelheid slaap die uw hond nodig heeft bepaald, is zijn leeftijd. De leeftijd van je hond kan worden onderverdeeld in drie hoofdcategorieën: puppy, volwassen hond en senior.

puppy 18 – 20 uur (verdeeld over korte dutjes)
volwassen 12 – 14 uur (verdeeld over korte dutjes overdag en langere nachtrust)
senior 14 – 18 uur (verspreid over langere periodes dag en nacht)

Volgens onderzoekers slapen honden dus gemiddeld tussen de 16 en 20 uur per dag. Dit komt vooral doordat honden niet zo gemakkelijk in de REM-slaap (diepe slaap) komen als mensen.
c
De Slaapcyclus
Honden hebben net als mensen een slaapcyclus die bestaat uit een lichte slaap, een diepe slaap en de REM (Rapid Eye Movement) slaap. Zoals je boven kunt zien hebben honden meer slaap nodig dan wij mensen. Dit komt doordat hun REM-slaap (de fase waarin de hond droomt en zijn ervaringen verwerkt) korter is dan bij mensen (slechts 20 minuten). Tevens is het slaappatroon van een hond iets anders dan dat van mensen. Wij slapen vaak alleen ’s nachts en in een aaneengesloten periode van circa 8 uur. Honden slapen daarentegen veel overdag en verspreiden de benodigde slaap over meerdere kortere momenten over de hele dag.

‘De hele dag door vindt er elektrische activiteit plaats in onze hersenen, en willekeurige, ongeordende gegevens worden op verschillende plaatsen opgeslagen’, zegt Dr. Nicholas Dodman, emeritus hoogleraar aan Tufts University. ‘We organiseren alle gegevens in onze slaap, en honden doen dat ook. Het is heel therapeutisch, en als je honden dat ontzegt, raken ze het kwijt.’

Volgens Dr. Joan C. Hendricks, VMD, PhD, Dip ACVIM, helpt slaap de hersenen van een hond bij de ontwikkeling, het geheugen en het leervermogen. Daarnaast versterkt slaap ook het immuunsysteem, omdat dieren en mensen die te weinig slapen vatbaarder zijn voor infecties.

c
Gebrek aan rust en slaap bij sporthonden

Gebrek aan rust en slaap bij sporthonden kan leiden tot leerproblemen, gedragsproblemen, geheugenproblemen, een gebrek aan motivatie en een verhoogd risico op blessures en ziekte, wat op zijn beurt hun algehele prestaties kan verslechteren. Het is net als wanneer we niet genoeg geslapen hebben. Als we moe of nerveus zijn, lijkt alles mis te gaan. We vergeten makkelijke dingen, waardoor we gewoon weer naar bed willen en niet willen laten zien hoe geweldig we zijn.

Als je hond niet zoveel slaapt krijgt als zou moeten, kan dit te wijten zijn aan verschillende onderliggende factoren. Hier zijn enkele veelvoorkomende redenen waarom je hond mogelijk niet voldoende rust krijgt:

  • Angst of stress: Veranderingen in routine, een verhuizing naar een nieuwe omgeving, verlatingsangst of blootstelling aan harde geluiden kunnen stress of angst veroorzaken, wat leidt tot verstoorde slaappatronen.
  • Gezondheidsproblemen: Aandoeningen zoals artritis, interne ongemakken of andere chronische ziekten kunnen het voor uw hond moeilijk maken om te ontspannen en te slapen.
  • Voedingsproblemen: Een verkeerd dieet of te dicht bij bedtijd eten kan het vermogen van uw hond om een ​​rustgevende slaap te behouden beïnvloeden.
  • Gebrek aan beweging: Honden hebben fysieke activiteit nodig om energie te verbruiken. Onvoldoende beweging kan leiden tot opgekropte energie, waardoor ze moeilijker kunnen slapen.
  • Omgevingsfactoren: Oncomfortabele slaapomstandigheden, zoals een krappe slaapplek, ongeschikte bedden of een lawaaiige omgeving, kunnen de slaap van uw hond verstoren. Een van de meest voorkomende redenen waarom uw hond niet goed slaapt, is omdat zijn bed niet comfortabel is. Zorg ervoor dat uw hond een bed heeft dat zowel ondersteunend als zacht is, en dat het de juiste maat en vorm heeft voor het ras en de slaapgewoonten van uw hond.

Gebrek aan voldoende slaap kan een negatieve invloed hebben op de algehele gezondheid en het gedrag van je hond. Als je hond niet voldoende rust krijgt, kun je dat merken aan de volgende signalen: prikkelbaarheid, verminderde cognitieve functies en een gebrek aan energie.

Na verloop van tijd kan slaapgebrek zelfs het immuunsysteem van je hond verzwakken, waardoor hij vatbaarder wordt voor ziekten en infecties. Onvoldoende slaap kan ook het vermogen van het lichaam om te herstellen en te regenereren verstoren, wat aandoeningen zoals gewrichtspijn of andere chronische aandoeningen kan verergeren.

c
Een time-out/ rust / pauze tussendoor
“Tijdens mijn elf jaar als hondentrainer in verschillende sporten, voornamelijk agility, werd mij vaak gevraagd of ik mijn hond wel eens een pauze had gegeven tijdens een oefening, omdat het hem misschien zou helpen begrijpen wat ik later wilde. Toen ik deze suggestie opvolgde, merkte ik bij al mijn negen eigen honden – en bij veel van de honden van mijn studenten – vaak dat een pauze geven echt werkte. Waarom? Precies vanwege wat Dr. Dodman zei. Gegevens worden opgeslagen en georganiseerd tijdens de slaap, waardoor het voor de hond gemakkelijker is om ze na een rustpauze te ‘vinden’. Ik heb vaak gegrapt dat het ‘lijkt alsof mijn hond de tijd heeft gehad om dat laatste stukje training te overdenken en het nu begrijpt’, en dat lijkt te kloppen. ” – citaat Krystyna Cisak.

De gekke 5 minuten
Ken je de gekke 5 minuten? Vooral bij pups zie je dit vaak. Ze rennen als een dolle door het huis of door de tuin. Ze zijn letterlijk niet meer te stoppen. Maar niet alleen pups laten dit gedrag zien, ook volwassen honden krijgen wel eens de gekke 5 minuten. Meestal tot grote hilariteit van de mensen. Het ziet er immers heel erg grappig uit, maar in feite is dit allesbehalve grappig.

Wij denken vaak dat die rondvliegende hond juist nog heel veel energie heeft. En dus stimuleren we dit gedrag door er nog een schepje bovenop te doen, met de goedbedoelde gedachte dat hij dan lekker zijn energie kwijt kan. Helaas is de gekke 5 minuten het gevolg van een bomvol koppie dat juist heel dringend rust nodig heeft om alle prikkels te verwerken. Vaak zijn in dat geval de zenuwen overprikkeld en kan de hond zelf geen rust vinden/ zoeken/ nemen.  Vergeet niet dat er bij een hond véél meer prikkels binnenkomen dan bij ons. Immers, honden leven in een geurenwereld en ook de andere zintuigen zijn veel beter ontwikkeld dan die van ons.

De gekke 5 minuten betekent: allerhoogste tijd om een dutje te gaan doen!!!!
Grijp in en help je hond hierbij.
c

Wat zeggen sporthondenexperts over rust, slaap en herstel?
Rust is net zo belangrijk als training en prestatie voor zowel menselijke atleten als onze viervoetige sporters. Het is net zo belangrijk als het toevoegen van belasting aan het bewegingsapparaat, door het de kans te geven te regenereren en te herstellen. De beste regeneratie vindt plaats wanneer we slapen, en dat geldt ook voor onze hondenatleten. En wat nog verrassender is, is dat het bijna evenveel energie kost om te trainen en te presteren als om te herstellen en te regenereren, wat onmogelijk lijkt, want hé, onze hond ‘wordt moe’ tijdens het rusten?

Terwijl we onze honden na de training zien slapen, herstellen en herbouwen ze hun lichaam. Wat we doen om spiermassa op te bouwen tijdens de training, is ons lichaam laten weten dat er activiteiten zijn die het op dit moment moeilijk vindt en dat het zich daaraan moet aanpassen. Training is een signaal om nieuwe zenuwbanen aan te maken en meer spieren op te bouwen, wat het prestatievermogen verbetert. Hoewel dit allemaal al tijdens de training gebeurt, gaat het zelfs tijdens rust door! Nieuw aangelegde zenuwbanen worden gespaard en het lichaam bouwt zichzelf opnieuw op om zich aan te passen aan de nieuwste activiteit. Stap voor stap, training na training, rusttijd na rusttijd, raakt het lichaam beter aangepast aan de taak. Daarom moet de rusttijd veel langer zijn dan de activiteit zelf.

Ronald Mouwen, dierenarts, chiropractor, agility-atleet en bedenker van het FitDogProgram, zegt: ‘Wanneer je een agility-oefening doet die 30 seconden duurt, heeft je hond 10 keer zoveel hersteltijd nodig (300 seconden = minimaal 5 minuten). Naar mijn mening is deze les de belangrijkste voor agility handlers en trainers. Naast de rusttijden tijdens de training is ook de hersteltijd na de training erg belangrijk. Een gemiddelde agility training heeft een hersteltijd nodig van ongeveer 36 tot 48 uur.

Stel je nu eens voor dat je meer doet dan alleen behendigheid! Onze honden hebben lange wandelingen nodig, fitnessactiviteiten, warming-up- en cooling-downsessies vóór de activiteiten, misschien ook wat trucjes, en daarnaast hebben ze ook nog kleine dagelijkse dingen zoals hun opwinding voor het eten, of wanneer je thuiskomt, je door het huis volgen, met andere honden spelen, enzovoort. Dit maakt 16 tot 20 uur slaap meer dan gerechtvaardigd.

Waar gaat herstel werkelijk over?
Daarover kregen we een perfecte uitleg van Agnieszka Biały, hondenfysiotherapeut en kruidkundige. Ze zei: ‘Regeneratie is een complex proces en elk organisme heeft zijn eigen zelfhelende vermogen. Maar alleen onder optimale omstandigheden kan dat organisme voldoende herstellen om zijn volledige functie weer te bereiken.’

Daarvoor moeten we aan de volgende voorwaarden voldoen:
1. Geen overmatig energieverlies, waaronder verlies door het omgaan met chronische pijn, aanhoudende mentale stress (naast wat de eigenaar soms geeft!), een onvolledig en inconsistent dieet, vermagering of overgewicht, chronische systemische ziekte, herhaaldelijke fysieke stress (overbelasting), hevige fysieke stress, evenals oxidatieve stress, onjuiste revalidatie, overbelasting van de lever en onvoldoende beweging.

2. Energielevering via voldoende en kwalitatief goede matige beweging, zonlicht, een volledig en correct dieet, manuele en fysiotherapie, voldoende slaap, mentale ontspanning, gerichte supplementen, geschikte fysieke beweging en energiegevende activiteiten.

Wanneer al deze energieverslindende en energieleverende ingrediënten in balans blijven of juist meer in de positieve richting bewegen, kan het lichaam van onze hond zijn volledige regeneratieproces uitvoeren. Wanneer er echter sprake is van een tegenovergestelde situatie, namelijk een situatie met energiegebrek, zal de regeneratie gebrekkig zijn en veel langer duren.
c
Wat is rust en ontspanning voor een hond?
Honden zouden als soort 60-80% van de dag moeten rusten, wat neerkomt op 15 tot 20 uur per dag.

Maar wat is precies een ‘staat van ontspanning’? Is het alleen maar slapen?
Nee, de activiteiten die worden beschouwd als het ontspannen van lichaam en geest van een hond kunnen zijn: op de bank of op schoot van zijn baasje liggen, rekken, op zijn rug rollen, zich uitschudden, krabben, rondlopen in zijn huis om ergens anders te rusten, water drinken, van slaaphouding veranderen, zijn vacht en lichaam wassen, knuffelen en/of masseren.

Oké, dus wat is níét rusten of ontspannen voor een hond?
Het antwoord is alles waarbij een hond bezig is en betrokken raakt, zoals rondrennen in huis met een speeltje, zich klaarmaken voor een wandeling, taken uitvoeren, spelen met andere honden, buiten in de tuin zijn, tegen het hek blaffen, trainen, wandelen, sporten, eten en lichaamsfuncties.

Hoewel sommige van deze oefeningen ontspannend kunnen zijn voor een hond, moeten we ze niet beschouwen als een ‘fysiologisch vereiste staat van ontspanning’. Er zijn veel factoren die van invloed zijn op wat een hond fysiologisch ontspant en wat niet. Het observeren van uw hond is de meest waardevolle manier om ze te ontdekken.

Voor actieve, sport- en werkhonden wordt het regeneratieproces bovendien beïnvloed door de vraag of ze als specifieke, gespecialiseerde ‘hulpmiddelen’ worden gebruikt. Als hun begeleiders moeten we daarom nog alerter zijn, niet alleen op duidelijke overbelasting, trauma of gewelddadig letsel, maar ook op minder duidelijke symptomen die wijzen op een gebrek aan voldoende regeneratietijd.

Op ‘rustdagen’ moeten we het schema van onze hond zorgvuldig plannen, zodat herstel-activiteiten het grootste deel van de dag in beslag nemen en activiteiten die onze hond bezighouden tot een minimum beperken.

c

Over rustdagen
Nu zou het voor ons wel duidelijk moeten zijn wat rust en ontspanning is voor onze honden en wat niet. Er zijn echter een paar mogelijke uitzonderingen die ik heb gehoord. Het kan moeilijk zijn voor een hond om te rusten en te ontspannen, en het kan zelfs stressvol zijn om gasten op bezoek te krijgen, naar de dierenwinkel te gaan of boodschappen te doen, iemand te bezoeken die niet thuis is en andere soortgelijke activiteiten. Hoewel deze gebeurtenissen voor ons vaak eenvoudig lijken, maken deze activiteiten onze hond vaak drukker dan ontspannend en kunnen ze op ‘rustdagen’ waarschijnlijk het beste worden vermeden.

Oké, dus we willen dat de rustdagen van onze hond… saai zijn? Soort van.

Maar als we bedenken hoeveel activiteit en plezier onze honden gedurende de week krijgen, lijkt een saaie dag precies te zijn wat ze zo nu en dan nodig hebben. Dus, hoe plan je een rustdag? Ten eerste kunnen we dagelijkse stress die onze hond soms treft niet vermijden en ik zou daar niet te veel nadruk op leggen. Wat ik wel weet van verschillende gedragsdeskundigen, is dat onze honden baat hebben bij tijd alleen van ons, natuurlijk wanneer ze goed getraind zijn om alleen thuis te blijven. Kenneltraining is ook erg belangrijk voor een goede regeneratie en rust voor honden die actiever zijn, omdat honden soms moeite hebben met wennen. Nogmaals, alleen met een goede training helpt een kennel hen om te wennen, te ontspannen en te rusten, wanneer je hond anders te opgewonden is om alleen te rusten.

Het komt allemaal neer op het nemen van de tijd om je hond te observeren om te zien of hij zich goed kan ontspannen bij jou in de buurt, en of hij goed kan slapen als je weg bent (de meeste honden doen dat!), of beseffen dat hij een kennel nodig heeft om zich te vestigen in een of beide gevallen. Soms kan het bedekken van de kennel met een deken een ‘hol’-gevoel creëren. Dit speelt in op hun instincten, aangezien honden afstammen van dieren die zich het veiligst voelden in hun hol, waar ze de slaap en ontspanning konden krijgen die ze nodig hadden.

Zodra je weet hoe je hond het beste ontspant, kun je je dag daarop afstemmen. Je hond heeft misschien een paar uur alleen in een kennel nodig, of misschien wel aan je voeten. Je kunt samen Netflix kijken, knuffelen terwijl je leest, of je kunt naar buiten gaan en je hond alleen laten. Of een beetje van beide? We moeten weten hoe ze ontspannen, wat hen motiveert en we moeten honden leren om te rusten en tot rust te komen, net zoals we ze leren om actief en gemotiveerd te zijn.

Maak een RUSTPLAN; rustdagen en rustperiode
Nu we weten dat onze honden moeten ontspannen, en ook waarom en hoe, hoe balanceren we trainings- en rustdagen voor een week of een jaar? Het antwoord is dat het per hond verschilt en dat het beste plan is om voor uw eigen hond een orthopeed of fysiotherapeut te raadplegen.

Een aantal specialisten en hun visie over herstel/ rust op een week en een jaar actieve training en wedstrijden voor een sporthond,  zeiden.

Dr. Aneta Bocheńska, orthopeed en neuroloog, is een van de bekendste Poolse dierenartsen als het gaat om de zorg voor sporthonden. Haar advies voor behendigheidshonden is om twee tot vier keer per week te blijven trainen met één dag volledige rust waarop u ofwel een kortere wandeling kunt maken (tot 20 minuten, als de week niet te actief was) of een volledige rustdag waarbij u alleen naar buiten gaat om te plassen wanneer de hond een zeer actieve week heeft gehad. Andere dagen zijn voor lange wandelingen waarop de hond zich natuurlijk kan bewegen, idealiter los, maar zonder geforceerde bewegingen, zoals apporteren. We willen dat de hond wandelt, snuffelt, ontspant en onderzoekt. Aan dit schema kunnen we één tot drie keer per week fitnesstrainingen toevoegen, afhankelijk van wat de orthopedisch dierenarts of fysiotherapeut nodig heeft om aan te werken.

Sporthonden hebben minstens één keer per jaar een langere pauze nodig van sportspecifieke training en wedstrijden, die ook gebaseerd moet zijn op de consultresultaten van de individuele hond. Voor een gezonde hond kan dit ongeveer vier tot acht weken rust zijn. De hond kan in deze periode nog steeds actief zijn, bijvoorbeeld door lange wandelingen te maken en te zwemmen of fitnessoefeningen te doen in plaats van specifieke sporttraining.

Een andere bekende Poolse fysiotherapeut, hondenconditioneringsinstructeur en sporthondentrainer Paula Gumińska is het eens met dit systeem. Volgens haar is één rustdag per week nodig, bestaande uit een volledige rustdag als de week erg intensief was of een wandeling van 40-60 minuten als het minder intensief was. Ze is van mening dat een sportspecifiek trainingsschema van twee tot vier sessies per week ongeveer de juiste hoeveelheid is, samen met een geplande pauze van vier tot zes weken per jaar voor een gezonde sporthond. Ze gaf ook aan dat het twee weken zou moeten duren om na een pauze weer normaal te kunnen trainen als de pauze gepland was, en twee keer zoveel als de pauze werd veroorzaakt door een blessure.

Een vergelijkbare aanpak wordt voorgesteld door Debora Severo, osteopaat, fysiotherapeut voor mens en hond en officieel therapeut van het Tsjechische Agility Team. Volgens haar is het erg belangrijk om de hele week voor een werkhond te plannen en trainingssessies te splitsen. Een agilityhond zou bijvoorbeeld een of twee keer een volledig parcours moeten rennen plus ongeveer twee reeksen technische trainingen per week. Idealiter zouden er een of twee dagen fitnesstraining zijn en dan een dag rust waarop de hond alleen los mag lopen.

Ze wijst er ook op hoe belangrijk het is voor werkhonden om elk jaar een langere pauze te nemen van sportspecifieke training. Ze adviseerde een tot twee maanden zonder agilitytraining, hoewel de hond nog steeds actief moet blijven met meer ontspannende activiteiten zoals lange wandelingen, hikes en zwemmen. Wat ook cruciaal is, is om elk weekend wedstrijden met agilityhonden te vermijden. Het is te veel voor zowel lichaam als geest, dus zelfs tijdens het wedstrijd- en trainingsseizoen zijn weekenden zonder wedstrijden erg belangrijk om het lichaam en de geest van je hond te ontspannen.

Trainingsplannen voor sporthonden worden opgesteld door de Belgische Ellen Martens Het Waterhof, fysiotherapeut en sporthondentrainer bij Dierenrevalidatiecentrum Het Waterhof. Zij stelt dat rust net zo belangrijk is als training en adviseert om de trainingsdoelen gedurende de week te variëren, met minstens één of twee dagen waarop de hond alleen losloopt zonder training of taken.

Ze benadrukt ook dat de honden van haar cliënten na het wedstrijdseizoen minder actief zijn, meestal een paar weken zonder sportspecifieke training, maar toch actief blijven met lange wandelingen, fitnesstraining en zwemmen.

Dierenarts, fysiotherapeut, conditietrainer voor honden, behendigheidstrainer en wedstrijdzwemmer Beata Luchowska hecht veel belang aan rust door te stellen dat ‘er geen vooruitgang is zonder regeneratie’. Ze geeft de voorkeur aan actieve rust, oftewel loslopen, omdat het lichaam van een hond goed is voorbereid om kilometers te lopen zonder veel moeite. Bij langere en intensieve behendigheidstrainingen, zoals tijdens seminars, kan de rusttijd oplopen tot drie dagen zonder sprinten, draaien, springen en andere sportspecifieke activiteiten.

Beata wijst er ook op dat het belangrijk is om rust niet alleen voor een week of een jaar te plannen, maar ook tijdens elke trainingssessie. Na elke intensieve sessie moet een hond tien tot vijftien minuten vrije beweging hebben (d.w.z. draven of galopperen) en als een lijn onvermijdelijk is, gebruik dan een lange lijn. Ze merkte ook op dat sporthonden eenmaal per jaar een langere pauze nodig hebben van training en wedstrijden. Voor honden tot drie jaar oud is dit drie tot vier weken, omdat ze meestal snel herstellen. Voor oudere honden is het goed om een ​​langere pauze van vijf tot zes weken te nemen. Tijdens de pauze doe je geen sportspecifieke training of bewegingen die dat kunnen nabootsen. Voor behendigheidshonden betekent dit geen sprinten, draaien en springen. Honden moeten echter actief blijven door lange wandelingen te maken en nieuwe activiteiten uit te proberen.

Hoe zorg je voor een goede slaap/herstel routine
Om ervoor te zorgen dat je hond goed slaapt, moet je een betrouwbare routine hanteren, een uitgebalanceerd dieet volgen en zijn algehele gezondheid in de gaten houden.

  1. Consistentie in dagelijkse activiteiten, zoals voer- en bewegingstijden, helpt de interne klok van je hond te reguleren en bevordert een beter slaappatroon.
  2. Een voedzaam dieet afgestemd op de specifieke behoeften van je hond kan ook de slaapkwaliteit verbeteren door de algemene gezondheid en het welzijn te bevorderen.
  3. Regelmatige controles bij de dierenarts zijn essentieel om gezondheidsproblemen die de slaap kunnen verstoren te identificeren en aan te pakken.
  4. Een fijne slaapplek; om goed en voldoende te kunnen slapen heeft een hond absoluut minstens één maar liefst meerdere geschikte slaapplekken nodig. Een warme en veilige plek, graag dicht bij ons. Een hoogwaardig comfortabel goed ondersteunend bed kan het comfort van je hond aanzienlijk verbeteren, wat leidt tot een diepere, meer rustgevende slaap en bijdraagt ​​aan zijn algehele gezondheid.


Kortom:
creëer een situatie waarin er vrijwel dagelijks ruimte is voor voldoende beweging, aandacht, mentale uitdaging én rust. En ja ook als ze gewoon lekker liggen te doezelen, krijgt het lichaam al volop gelegenheid om te herstellen en om alle indrukken te verwerken

Samenvattend
Uit deze benaderingen, ontwikkeld door meerdere ervaren specialisten die wereldwijd voor talloze sporthonden zorgen, blijkt hoe belangrijk het is om rust en herstel te integreren in het dagelijks leven van onze sporthonden. Sterker nog, al deze specialisten zijn het erover eens dat we evenveel aandacht moeten besteden aan de rust- en ontspanningstijd van onze hond als aan trainingstijd. Zonder balans tussen actie en rust lopen we het risico op blessures, gedragsproblemen, gebrek aan vooruitgang, een gebrekkige memorisatie en nog veel meer.

Onze honden geven ons het beste van zichzelf tijdens de training en prestaties aan onze zijde, en ik geloof dat we hen ook het beste van onszelf moeten geven, niet alleen op het veld, maar in elk aspect van hun leven. Daarom heb ik zoveel moeite gestoken in dit artikel, met de hulp van zoveel geweldige specialisten die hebben toegezegd eraan mee te werken. Ik hoop dat hun waardevolle inzichten het leven van veel honden en hun baasjes gelukkiger zullen maken.

Voor hun deelname aan dit artikel en het delen van hun kennis, dank aan:

  • Dr. Aneta Bocheńska – dierenarts, neuroloog, hondenfysiotherapeut en orthopedist
  • Agnieszka Biały – hondenfysiotherapeut en kruidendeskundige
  • Paula Gumińska – honden- en mensfysiotherapeut, hondenconditioneringsinstructeur en hondentrainer, dogfrisbee- en agility-atleet
  • Ellen Martens Het Waterhof – hondenfysiotherapeut en sporthondentrainer
  • Dr. Roland Mouwen – dierenarts, chiropractor en agility-atleet
  • Dr. Beata Luchowska – dierenarts, hondenfysiotherapeut, hondenconditioneringsinstructeur, agility-trainer en atleet
  • Debora Severo – mens- en dierosteopaat en fysiotherapeut en officieel therapeut van het Tsjechische Agility Team
  • Krystyna Cisak – fysiotherapeut, behendigheidstrainer en wedstrijdzwemmer.

Bronnen:

Citaten vertaalt en verwerkt uit:

https://agilitynet.co.uk/health/sportdogs-restandregeneration.htm

https://www.bronteglen.co.uk/blog/how-many-hours-should-a-dog-sleep/?srsltid=AfmBOor75ureipSPH5PtnbFx7DV3cRymiTVGTx46UPHX7ihVkO4Wqnrc

PS Op de foto is Hondenmassage Saskia te zien die tijdens de Natte Neuzen Trails honden middels speciale massage ondersteunt in hun sportactiviteit en herstel.

ZOMERSERIE – Hardlopen met je hond

ZOMERSERIE – HARDLOPEN MET JE HOND
(Deel 1: Op welke leeftijd kun je beginnen en waarom?)

In de afgelopen jaren heb ik vele wetenschappelijke onderzoeken gelezen, opleidingen gevolgd en ervaring opgedaan tijdens het trainen van hardlopers met hun honden over hoe de hond in elkaar zit en hoe deze beweegt. De meeste hondeneigenaren willen graag een handvat hebben, een algemene regel waar ze zich aan kunnen houden die voor alle honden geldt en hebben geen tijd of zin om zich te verdiepen in allerlei wetenschappelijke onderzoeken in het Engels of Duits.

Op internet en Facebook zie ik veelal het advies voorbijkomen dat je kunt beginnen met hardlopen met je hond vanaf 12 maanden en/of als de groeischijven gesloten zijn. Om mee te kunnen doen aan Canicross wedstrijden is de minimale leeftijd 15 maanden voor de korte cross (3km) en de lange cross 18 maanden (5km). Er worden workshops aangeboden om met je hond te leren rennen met een minimale leeftijd van 10 maanden, 12 maanden (kleine rassen) of 18maanden (grote rassen) of 15 maanden (alle rassen). Het is eigenlijk een grappige gedachte dat je een hond die fysiek voor 100% is gemaakt om te rennen, zou moeten leren om te rennen. Dat hoef je je hond dus echt niet te leren.

Maar als hondeneigenaar wil je het graag goed doen. Inmiddels zijn we al zo ontzettend voorzichtig geworden, want als je het ‘verkeerd’ doet word je vooral op social media onmiddellijk op de vingers getikt. Maar weet jij wat fout is en waarom het fout zou zijn? Heb jij je verdiept in je hond als hond? Weet jij waarom iets goed of slecht zou zijn voor je hond? En als je die kennis combineert met een nuchter gezond verstand dan is er niet zoveel aan de hand.

Even wat dingen op een rijtje over hoe je hond in elkaar zit, over de groei van je hond, over het effect van bewegen op je hond en waar jij op moet letten als je wil gaan beginnen hardlopen met je hond. En bovenal …. als je wil hardlopen met je hond vanuit de visie dat je hond centraal staat, dan pas je je aan aan de natuurlijke  ‘flow’ van je hond.
c

HONDEN ZIJN NATUURLIJKE DUURSPORTERS : ze blijken namelijk skeletspieren te hebben met superieure oxidatieve capaciteiten. Zelfs de minst oxidatieve spiervezels bij honden hebben een aanzienlijk vermogen tot aëroob metabolisme in vergelijking met snelle vezels van andere diersoorten.  Volgens onderzoeken maken honden veel minder als mensen gebruik van het op glycogeen gebaseerde energiesysteem/ het anaerobe systeem en meer van het op vetzuren gebaseerde energiesysteem/ het aerobe systeem. Het op vetzuren gebaseerde aëroob systeem is het belangrijkste energiesysteem voor langdurige, matige inspanningen. Bij het Canitrailen gebruik je dus zijn natuurlijke aanleg want je legt langere afstanden af in een rustig tempo. Of dat rustige tempo ook voor jou als mens rustig is, is een ander verhaal.
c
HONDEN ZIJN NOOIT CONTINU IN BEWEGING : Honden zijn natuurlijke duursporters, maar leggen grote afstanden niet af door 20km, 30km of 40 km continu in de galop te lopen. Als honden loslopen zie ik ze afwisselend hardlopen, joggen, sprinten, wandelen, snuffelen, stilstaan en luisteren, plassen, drinken, eten. In feite doet een ultratrailer niet anders; misschien weten jullie het nog niet maar een ultratrail leg je niet volledig full-speed hardlopend achter elkaar af. Een ultratrailer loopt hard/ jogt/ wandelt/ plast/ eet/ drinkt/ pauzeert en maakt foto’s onderweg. Met diezelfde mindset is het dus een perfecte combinatie; trailer+hond =canitrailen
c

WANNEER MAG JE MET JE JONGE HOND BEWEGEN : Al jaren is het zo dat fokkers, trainers en hondeneigenaren zeggen dat jonge honden eigenlijk bijna niks mogen qua training en belasting tot de groeischijven gesloten zijn. Daarnaast is er een algemene richtlijn, d.i. 5 tot 10 minuten per maand gedurende de groei van je puppy of 1 minuut per week waar je niet van mag afwijken, maar ondertussen wordt er wel met een bal gegooid waar de hond achteraan moet rennen om hem flink moe te kunnen maken. Inmiddels hebben diverse onderzoeken bevestigd dat het rennen achter ballen en stokken gegooid door de eigenaar een van de hogere risico factoren is voor je hond…en dan vooral in de fase als ze vol in de groei zijn.

De mate van bewegen en het fysiek belasten van je nog jonge hond is afhankelijk van de groeifase waarin hij of zij zich bevindt. Daarbij houd je rekening met ras, erfelijkheid, grootte, geslacht en karakter. Teefjes hebben vaak een andere groeicurve als reutjes, dus zullen vaak al eerder uitgegroeid zijn.
c
DE GROEICURVE VAN HONDEN: Een groeicurve is de groei van een gemiddelde hond. Maar jouw hond is geen gemiddelde; hij of zij is een individu. Net als bij de mens zijn er grote en kleine exemplaren, dikke en gespierde honden, actieve en passieve honden, vroeg-groeiers en laat-bloeiers.

Per hondenras zie je verschillen in hoe snel ze groeien en tot welke leeftijd ze groeien. Dit is rasafhankelijk en ook nog eens genetisch bepaald. Grote rassen in vergelijking tot kleine rassen doen er 2 keer zolang over om 90% van het eindgewicht te behalen. Bij de middelgrote en grote rassen zie je dat bij sommige rassen een teef minder groot wordt dan een reu en dus eerder volgroeid is.
( https://www.cabidigitallibrary.org/doi/full/10.5555/19890169780)
(https://academic.oup.com/jas/article-abstract/78/1/27/4625569)


50% van het totale eindgewicht
: De kleine en dwergrassen zitten na 3,5-4 maanden al op 50% van hun totale volwassen eindgewicht en de grote en middelgrote honden al na 4-5 maanden op 50% van hun totale eindgewicht zitten. Een enorme groei in de eerste 3 tot 5 maanden van zowel de kleine, middelgrote als grote honden.


90% van hun totale eindgewicht:
De kleine en dwergrassen halen op circa 8 maanden al 90% van hun totale eindgewicht.
– De meeste middelgrote rassen halen 90% van hun totale eindgewicht al op 8,5 tot 9 maanden; de Sharpei en Airedale Terriër halen die 90% tussen de 10 tot 11 maanden.
– De zwaardere grote rassen zitten op 90% van hun totale eindgewicht tussen de 13-15 maanden, terwijl de wat lichtere grote rassen tussen de 12-14 maanden op 90% van hun totale lichaamsgewicht zitten.


100% van hun totale eindgewicht:
De kleine en dwergrassen halen na de 12 en 14 maanden hun totale eindgewicht; m.a.w. veel van deze kleinere honden hebben ruim 2 tot 4 maanden nodig voor die laatste 10%.
– Bij de middelgrote rassen is een Springer Spaniël al met 12-13 maanden op hun totale eindgewicht, terwijl de Australische herder pas met 14-16 maanden volgroeid is. De meeste middelgrote honden helen hun eindgewicht tussen de 14-16 maanden; m.a.w. die laatste 10% wordt na 5 tot 7,5 maanden gehaald.
– Het eindgewicht van de zwaardere honden wordt op ongeveer 18-22 maanden bereikt met uitschieters tot 25 maanden zoals de Bullmastiff, Bordeaux Dog, Riesenschnauzer en Rottweiler. De wat lichtere grote honden bereiken hun uiteindelijke totaalgewicht tussen de 15 en 19 maanden. Sommige teefjes van bijvoorbeeld de Alaskan Malamute, Briard, Duitse Herder, Ridgeback, Tervuerense herder, Witte herder en Weimeraner zitten vaak al 2 tot 3 maanden eerder op hun eindgewicht als de reuen. De grotere rassen hebben voor die laatste 10% nog 6 tot 12 maanden nodig voordat ze op hun eindgewicht zitten.


Dat je rekening houdt met de belasting van je jonge hond nog voordat deze 90% van z’n totale eindgewicht heeft gehaald is volledig terecht. Het lichaam van je hond is vol in ontwikkeling. De groei gaat soms in grote sprongen en hij heeft alle energie, goede voeding en rust nodig om te kunnen groeien.  Alle bewegingen die je inplant met je hond zijn gericht op het op het tempo van de hond ontdekken van de complexe mensen-wereld, het opbouwen van jullie band en het sterker maken van het skelet.

c

OP WELKE LEEFTIJD KAN IK BEGINNEN MET CANITRAILEN : Om te mogen starten met het Canicrossen wordt er over het algemeen gezegd dat je hond minimaal 12 maanden moet zijn en/of als de groeischijven zijn gesloten. Je ziet dat in de groeicurve alleen al de stelling dat je op gemiddeld 12 maanden kunt beginnen met je hond niet klopt. Het ligt dus veel genuanceerder.

Alle hondenrassen maken zoals je kunt zien in de groeicurves op de website van https://gewicht-hond.nl/ een enorme groei door in de eerste 3-4 maanden. Op 12 maanden zijn alleen de dwergrassen en de meeste kleine rassen volledig volgroeid. De meeste hondenrassen waarmee hondeneigenaren gaan hardlopen zijn de middelgrote en grote hondenrassen; die zijn gemiddeld tussen de 15 en 20 maanden volgroeid en niet met 12 maanden.

Uiteraard zullen er ook verschillen zijn in wanneer de groeischijven zich sluiten ten opzichte van de grootte en gewicht van de hond. Op basis van onderzoeken kun je ervan uitgaan dat als je hond in de hoogte en gewicht uitgegroeid is nog niet alle groeischijven gesloten zijn.

In het plaatje kun je zien dat de meeste groeischijven van de kleinere hondenrassen tussen de 6 en 8 maanden sluiten, terwijl bij grotere rassen dit 14 tot 17 maanden kan duren.

OP DE VOORHAND draagt de hond 60% van z’n totale lichaamsgewicht. De Proximale Humerus in de bovenarm sluit tussen 9-15,5 maanden en in het spaakbeen sluiten de Proximale Radius tussen 5-15 maanden/ Distale Radius tussen 4,5-17 maanden/ Distale Ulna tussen 7-15 maanden. Deze groeischijven moeten volledig gesloten en sterk genoeg zijn om de kracht van de achterhand te kunnen opvangen en om zonder problemen de complexe beweging om van richting te kunnen veranderen uit te voeren. Denk aan de explosieve kracht van een galop en het plotseling draaien om een scherpe bocht te kunnen nemen.

EEN KRACHTIGE ACHTERHAND is nodig bij het kunnen afzetten voor een sprong en om flinke snelheden te kunnen bereiken. De Femurkop in de heup sluit met 4-15 maanden en de Distale Femurin in het dijbeen tussen 4,5-13 maanden. De Tibia sluit met 4,5 -14 maanden, Proximale Fibula 4,5-12 maanden en Distale Fibula 4,5 tot 16 maanden; samen zorgen ze voor de stabiliteit om kracht te kunnen opbouwen voor de voortstuwing van het hele lichaam.

c
WANNEER IS JE HOND MENTAAL VOLWASSEN: Als je hond uitgegroeid is en de groeischijven zijn gesloten hoeft het nog niet te betekenen dat je hond er klaar voor is. Hoewel hun fysieke groei voltooid is, kan het nog langer duren totdat je hond mentaal volwassen is.

Mentale volwassenheid verwijst naar de cognitieve ontwikkeling van een hond en het vermogen om gepast gedrag te vertonen op basis van zijn leeftijd en ras. Het omvat verschillende aspecten, waaronder emotionele stabiliteit, impulsbeheersing, sociale vaardigheden en probleemoplossend vermogen. Het omvat het vermogen van een hond om zich aan te passen aan nieuwe situaties, weloverwogen beslissingen te nemen en zelfbeheersing te tonen in uitdagende omstandigheden.
c

De tijd die nodig is om mentale volwassenheid te bereiken, kan per hond verschillen vanwege factoren zoals rasgrootte, genetica, omgeving, voeding, trainingsroutine en gebruikte trainingsmethoden.
c

De meeste honden bereiken een emotionele volwassenheid tussen hun 1ste en 3de levensjaar. De kleinere en lichte middelgrote rassen zijn eerder tussen de 12 en 18 maanden emotioneel volwassen en mentaal volledig volwassen voor hun 2de levensjaar. De zwaardere middelgrote en grote rassen zijn tussen de 18 en 24 maanden emotioneel volwassen en mentaal volledig volwassen voor hun 3de levensjaar. Houd er rekening mee dat elke hond anders is. Sommige honden worden iets eerder of later volwassen als hun rasgenoten.

c

MOET JE WACHTEN TOTDAT JE HOND VOLWASSEN IS : eind december 2019 publiceerde Dr. Darryl Millis het artikel “What is the logic behind not exercising puppies until the growth plates are closed” waarin hij aan de hand van nieuwe en oude onderzoeken beschrijft dat abrupte bewegingen en bewegingen met een grotere krachtsexplosie risicofactoren zijn voor sommige gewrichtsaandoeningen. Daarnaast is er al redelijk goed onderbouwd bewijs dat als een pup overgewicht heeft de kans op een gewrichtsafwijking groter wordt. (1)

Resultaten uit diverse onderzoeken doen voorkomen dat een leven lang trainen op een relatief laag inspannend niveau bij honden met normale gewrichten geen schade toebrengt aan het kraakbeen. Er is GEEN bewijs dat normale beweging kan resulteren in schade aan de groeischijven van de jonge honden. Sterker nog, beweging in de vorm van rustig op een gematigd tempo in een rechte lijn lopen zoals bijvoorbeeld op een loopband is op basis van deze onderzoeken juist bevorderend voor het ontwikkelen van normale gewrichten. Schade aan het gewrichtskraakbeen door overbelasting vraagt een enorme belasting en enorm veel beweging. Door je hond 1 uur per dag te laten joggen op een rustig duurtempo lijkt zelfs de gezondheid van het gewrichtskraakbeen ten goede te komen op basis van de onderzoeken die gedaan zijn. Maar afstanden afleggen op een hogere snelheid en voor een langere afstand, 20 – 40 kilometer per dag, kan resulteren in schadelijke veranderingen van het kraakbeen.

Honden zijn gemaakt om te rennen, om afstanden af te leggen. Daarnaast helpt normaal puppy spel de hond om de juiste spieren, ligamenten, pezen, botten en kraakbeen te ontwikkelen en ook om coördinatie en lichaamsbewustzijn te ontwikkelen.

Lichte tot gemiddelde inspanningen zoals rennen in een rechte lijn zonder enige andere belasting (zoals bijvoorbeeld iemand die je mee moet slepen aan de verende lijn) zet druk op het kraakbeen in een gewricht, het gewricht wordt daardoor geconditioneerd om de druk, stress, die opgebouwd wordt te kunnen verwerken. Normaal bewegen stimuleert de dichtheid van botten en gewrichten. (1)

(1) https://sporthondinconditie.com/pups-beweging-in-de-periode-dat-de-groeischijven-nog-niet-gesloten-zijn/

c

Op basis van de groeicurve en het sluiten van de groeischijven zou je ervanuit kunnen gaan dat je Border Terriër al op 12 maanden volledig volgroeid is en met 15 maanden mentaal volwassen is.  Je Viszla zal waarschijnlijk op 16 maanden volledig volgroeid zijn en met 2 jaar mentaal volwassen zijn. Terwijl je Rhodesian Ridgeback met 20 maanden volledig volgroeid zal zijn en waarschijnlijk mentaal volwassen met zo’n 2,5-3 jaar.

STEL je zou met je 12 maanden oude uiterst sportieve en atletische Viszla willen aansluiten bij een workshop dan zou dat volgens de regels kunnen. Je kunt ervanuit gaan dat je Viszla met 12 maanden op 90% van z’n totale lichaamsgewicht zit maar in de voor-en achterhand zijn nog niet alle groeischijven gesloten. Is het terecht dat je met deze nog jonge hond in het harnas verbonden met z’n baasje in de heupgordel er achteraan gaat leren sprinten?

ER IS NIETS MIS met de hondeneigenaar die zijn jonge middelgrote hond van 8-10 maanden los naast zich laat hardlopen in een gebied waar dat natuurlijk wel mag. Mits deze hond z’n eigen tempo kan bepalen, niet wordt uitgenodigd tot vreemde plotse draaiingen van het lijf, mag snuffelen en kan water drinken onderweg en mits het niet meteen 10 kilometer achter elkaar is.


ER IS WEL IETS MIS met de hondeneigenaar als deze jonge middelgrote hond van 12 maanden in het harnas vastgekoppeld aan de heupgordel met een verende lijn meeneemt voor een korte explosieve training van 2 kilometer in galop. Misschien wel een heuvel op of door mul zand of met heel veel scherpe bochten. Deze hond wordt op een te jonge leeftijd te zwaar belast door enerzijds de mulle ondergrond, het heuvelachtige terrein en het vele bochtenwerk. Anderzijds omdat het gewicht van de persoon die aan het eind van de verende lijn zit hem beperkt om in z’n eigen duurtempo te kunnen lopen. Als je daarnaast ook nog eens in een explosieve galop gaat trainen (ook al zijn het korte stukken) dan weet je zeker dat deze jonge hond zwaar overbelast wordt.

Wat zou je wel trainen kunnen trainen op welke leeftijd en op welk gewicht in de groeicurve? Dat is de volgende vraag waar ik in deze Zomerserie verder op wil inzoomen.


Wordt vervolgd
XXX

 

HEBBEN ZWARTE HONDEN MEER KANS OP OVERVERHITTING?

Over het algemeen wordt aangenomen dat zwarte honden meer zonlicht en warmte absorberen  dan honden met een lichtere vacht, waardoor honden met een donkere vacht sneller oververhit zouden raken dan honden met een lichtere vacht. De theorie dat een donkere vachtkleur bij honden dus een risicofactor is voor hittestress is in de wetenschappelijke literatuur geen enkel bewijs van te vinden om deze stelling te ondersteunen.

Waarom dragen bedoeïenen zwarte gewaden in de warme woestijn?
Even een zijstapje; bedoeïenen in de woestijn dragen zwarte kleding maar dat zou je op basis van bovenstaande bewering niet verwachten. In het in 1980 gepubliceerde onderzoek “ Why do Bedouins wear black robes in hot desserts?” werd de vraag onderzocht of zwarte gewaden die bedoeïenen dragen helpen om de warmtebelasting door de zon in een hete woestijn te minimaliseren.  De gewaden van bedoeïenen, merkten de wetenschappers op, worden los gedragen. Binnenin vindt de afkoeling plaats door convectie – ofwel door een blaasbalg, wanneer de gewaden in de wind bewegen, ofwel door een soort schoorsteeneffect, wanneer lucht tussen het gewaad en de huid opstijgt. Zo werd onomstotelijk aangetoond dat, althans voor bedoeïenengewaden, zwart net zo koel is als elke andere kleur.

“De hoeveelheid warmte die een bedoeïen opneemt wanneer hij wordt blootgesteld aan de hete woestijn, is hetzelfde, ongeacht of hij een zwart of een wit gewaad draagt. De extra warmte die door het zwarte gewaad werd geabsorbeerd, ging verloren voordat deze de huid bereikte.” https://www.nature.com/articles/283373a0


Het effect van een lichte versus donkere vachtkleur op de thermische status van Labrador Retrievers
Het onderzoek “The effect of light vs dark coat color on thermal status in Labrador Retriever dogs” uit 2019 van Caitlin Neander, Janice Baker, Kathleen Kelsey, Jean Feugang, Erin Perry toont aan dat zwarte honden geen grotere warmtewinst ervaren dan hun blonde soortgenoten.

“De gegevens uit het onderzoek leverden cruciaal bewijs om de theorie te weerleggen dat een donkere vachtkleur een risicofactor is voor thermische stress, waarover in verschillende fora wordt bericht, waaronder veterinaire handboeken en eerder gepubliceerde artikelen [1–4]. In het experiment vertoonden donkere en lichtgekleurde honden die aan dezelfde omgeving werden blootgesteld een vergelijkbare warmtetoename en -verlies. ” https://www.biorxiv.org/content/10.1101/639757v1.full
c

SAMENVATTING
In het onderzoek werden 16 niet-geconditioneerde Labradors (8 zwarte en 8 blonde) in een driefasentest gebruikt om de effecten van vachtkleur op de thermische status van de hond te onderzoeken. Rectale, gastro-intestinale (GI), oppervlaktetemperatuur en ademhalingsfrequentie, gemeten in ademhalingen per minuut (bpm), werden verzameld vóór (Baseline – fase 1) en direct na een gecontroleerde wandeling van 30 minuten in de open lucht op een zonnige dag (Zonlicht – fase 2). Vervolgmetingen werden 15 minuten na de wandeling uitgevoerd (Cooldown – fase 3) om de terugkeer naar de baseline na blootstelling te bepalen. Er werd geen effect van vachtkleur gemeten op rectale, gastro-intestinale of oppervlaktetemperatuur, of ademhaling (P > 0,05) bij honden na hun wandeling van 30 minuten. De temperaturen namen in gelijke mate toe voor beide vachtkleuren (rectaal 1,88 °C en 1,83 °C; GI 1,89 °C en 1,94 °C; oog 1,89 °C en 1,94 °C; abdominaal 2,93 °C en 2,35 °C) voor respectievelijk zwarte en blonde honden tijdens de zonlichtfase (P > 0,05). Alle temperaturen en ademhalingsfrequenties namen in gelijke mate af voor de vachtkleuren voor rectaal (0,9 °C en 1,0 °C) en GI (1,5 °C en 1,3 °C) voor respectievelijk zwarte en blonde honden (P > 0,05). Geslacht had evenmin invloed op de thermische status van de gemeten rectale, gastro-intestinale of oppervlaktetemperatuur of ademhalingsfrequentie (P > 0,05).

Deze gegevens spreken dus de algemene theorie tegen dat honden met een donkerdere vachtkleur een grotere temperatuurverandering kunnen ervaren bij blootstelling aan direct zonlicht in vergelijking met honden met een lichtere vachtkleur.

VOORWOORD
Een donkere vachtkleur wordt in verschillende publicaties [1–4] gesuggereerd als een potentiële risicofactor voor hitteletsel bij honden. Er is echter weinig bewijs beschikbaar om deze theorie te ondersteunen, en de meeste van deze beweringen verschijnen in de inleiding of discussiesecties van publicaties, of in overzichtsartikelen, zonder ondersteunende gegevens.

Eén onderzoek bij windhonden rapporteerde hogere rectale temperaturen bij donkergekleurde honden na het racen, maar gebruikte een groter aantal mannetjes in de deelnemersgroep met een donkere vacht. Deze mannetjes waren aanzienlijk groter in omvang dan hun vrouwelijke cohorten, dus het is niet bekend of geslacht of grootte een rol speelde in hun resultaten. Bovendien had de donkergekleurde groep (n = 166) meer dan twee keer zoveel als de lichtgekleurde groep (n = 63), wat de uitkomst kan hebben beïnvloed [5].

In een ander onderzoek met Newfoundlanders testten onderzoekers stukken witte en zwarte vacht die werden blootgesteld aan warmtelampen. Auteurs maten het microklimaat van de vacht van de hond en rapporteerden geen significant verschil in temperatuur tussen witte en zwarte vachtgebieden op de honden [6]. In deze studie werden echter niet twee afzonderlijke groepen honden met één enkele vachtkleur (d.w.z. effen zwart of wit) onderzocht.

Uit onderzoek bij runderen is gebleken dat de thermische status in verband met de vachtkleur wordt beïnvloed, maar dit is bij honden nog niet grondig onderzocht. Een verhoogde absorptie van zonlicht bij runderen met een donkere vacht blijkt de algehele warmtewinst te verhogen [7]. Bij runderen met een donkere vacht die aan direct zonlicht werden blootgesteld, steeg de oppervlaktetemperatuur met 4,8 °C, terwijl de oppervlaktetemperatuur bij lichtere runderen slechts met 0,7 °C toenam [8]. Bovendien rapporteerde deze studie een verhoogde incidentie van verhoogde oppervlaktetemperatuur, ademhaling, zweten en hittestresssignalen bij runderen met een donkere vacht in vergelijking met runderen met een lichtere vacht.

Het risico op thermisch letsel bij honden is een belangrijke zorg voor de veterinaire gemeenschap en wordt beschouwd als een veelvoorkomend verschijnsel, vooral in de zomermaanden. Bewijs dat de ideeën over vachtkleur als risicofactor bevestigt, zou nuttig zijn om een ​​beter begrip te krijgen van de toegenomen gevaren waarmee donkerharige honden te maken krijgen. De beoordeling van het risico op hitteletsel kan alleen nauwkeurig worden geëvalueerd door honden die hitteletsel oplopen te vergelijken met honden die dat niet doen, zowel prospectief als retrospectief.

Prospectieve studies van deze aard zijn inherent moeilijk uit te voeren, aangezien onze huidige ethische normen en dierenwelzijn experimenteel geïnduceerd hitteletsel bij honden over het algemeen uitsluiten. Bovendien zouden prospectieve studies die gebaseerd zijn op natuurlijk voorkomende gevallen, gezien de relatief lage incidentie van natuurlijk voorkomend hitteletsel in een bepaalde hondenpopulatie, aanzienlijk veel tijd vergen. Het risico op hitteletsel is dus voornamelijk gebaseerd op observaties van normale thermoregulerende reacties op veilige niveaus van thermische stress, doorgaans veroorzaakt door inspanning.

In deze studie stelden we honden met een lichte en donkere vachtkleur bloot aan lichte beweging (d.w.z. losjes aan de lijn lopen) in direct zonlicht om de reacties op thermoregulatie te beoordelen en verschillende parameters te meten die verband houden met lichaamstemperatuur en thermoregulatie. Het doel van dit onderzoek was om de impact van vachtkleur op de thermische status van honden die aan direct zonlicht werden blootgesteld te identificeren en de temperatuurstijging te meten die zwarte honden ervoeren ten opzichte van blonde honden.
c

CONCLUSIE
De zwarte honden vertoonden geen temperatuurverschil na blootstelling aan direct zonlicht vergeleken met blonde honden voor de parameters die we onderzochten, waaronder rectale thermometer met behulp van een standaard medische voorspellende digitale thermometer, gastro-intestinale temperatuur met behulp van een inslikbare thermistor, oogoppervlaktetemperatuur en abdominale oppervlaktetemperatuur met behulp van vooruitkijkende infraroodthermografie, ademhaling of waterconsumptie.

In tegenstelling tot de huidige opvattingen ervoeren alle honden een vergelijkbare stijging van rectale, gastro-intestinale, oppervlaktetemperatuur en ademhaling van de basislijn tot de zonlichtfase, zonder dat er een verschil werd aangetoond tussen honden met een donkere en lichtere vacht (P > 0,05), zoals weergegeven in figuren 3-5 en tabel 1. Bovendien werd geen effect van geslacht gemeten, aangezien zowel reuen als teven vergelijkbare reacties vertoonden op blootstelling aan zonlicht en afkoeling op basis van rectale, gastro-intestinale, oogoppervlakte- en abdominale temperaturen en ademhalingsfrequenties (P > 0,05)

In tegenstelling tot wat algemeen wordt aangenomen, toonden onze gegevens aan dat zwarte honden geen grotere warmtewinst ervoeren dan hun blonde soortgenoten. Evenzo was er geen verschil in het schijnbare thermoregulerende effect tussen donkere en lichte honden. Dit is met name opmerkelijk vanwege de relatief korte duur van de wandeling en de aanzienlijke temperatuurstijging die we observeerden bij zowel donkere als lichtharige honden.

Het is ook interessant om op te merken dat de afkoelingsperiode van 15 minuten onvoldoende was voor 80% van de honden om de basisthermische status te bereiken op basis van rectale metingen die als standaard worden beschouwd voor het registreren van nauwkeurige temperaturen bij diersoorten.

Omgekeerd kon bijna 50% van elke groep na 15 minuten afkoelen via GI-waarden terugkeren naar basiswaarden. Dit zou kunnen worden toegeschreven aan waterconsumptie tijdens de afkoelingsfase, wat de CorTemp-capsule-uitlezing beïnvloedde. Het is echter belangrijk op te merken dat alle honden een significante daling ervoeren in hun rectale, GI-, oog- en buiktemperaturen en ademhalingsfrequenties. Toekomstige onderzoek zou studies moeten omvatten met een langere afkoelingsperiode om het tijdsbestek te bepalen dat nodig is voor niet-geconditioneerde honden om de basisthermische status te bereiken na thermische stress.

De hier gepresenteerde gegevens zijn inconsistent met de eerdere studie die racende windhonden onderzocht met grotere proporties donkerharige honden met hogere rectale temperaturen na de race [5]. Belangrijke verschillen tussen deze studie en de eerdere studie met windhonden zijn onder meer gecontroleerde vachtkleur (zwart of blond versus meerdere lichte of donkere kleuren), nauwere groepering van leeftijd en geslacht, en een gecontroleerde tijdsperiode en consistente omgeving. Er waren echter minder honden in onze studie in vergelijking met de studie met windhonden (16 versus 229).

Vermogensberekeningen geven aan dat er meer dan 500 honden nodig zouden zijn om deze vraag adequaat te kunnen beantwoorden met een alfa van 0,05 en een vermogen van 80%. Dat aantal honden overstijgt onze capaciteit. Bovendien waren de windhonden die in de vorige studie werden gebruikt aanzienlijk fitter dan de niet-geconditioneerde honden die in onze studie werden gebruikt. Fitnessniveau kan de thermische respons beïnvloeden, zoals eerder is aangetoond bij werkhonden [18, 19], en zou in toekomstig onderzoek als een gecontroleerde factor moeten worden onderzocht.

Infraroodcamera’s worden veel gebruikt bij vee om veranderingen in de oppervlaktetemperatuur van dieren te identificeren. Deze studies richtten zich op gebieden met meer huidblootstelling voor nauwkeurigere gegevens, zoals de flank, de ogen en het gezicht. In onze studie met honden werden thermische beelden gemaakt in een gebouw om de effecten van wind, zon en andere omgevingsfactoren te verminderen. Zowel blonde als zwarte honden vertoonden vergelijkbare veranderingen in de lichaamstemperatuur, wat de theorie dat vachtkleur een potentiële risicofactor is voor thermische stress, niet ondersteunt. Een vergelijking van de huidtemperatuur tijdens blootstelling aan zonlicht bij honden is gerechtvaardigd. Er waren enkele uitdagingen verbonden aan het vastleggen van de thermische beelden. Hoewel de basisfoto’s zonder veel moeite werden gemaakt, hadden veel honden het warm na blootstelling aan zonlicht en waren verschillende honden niet bereid dezelfde houding aan te nemen. Meer gehoorzame/meewerkende honden zouden betere proefpersonen kunnen zijn voor dit soort onderzoek.

Bij het ontwerpen van de studie hielden we er rekening mee dat als de lichaamstemperatuurmetingen vergelijkbaar waren tussen de donkerharige en lichtharige honden, de donkerharige honden mogelijk simpelweg meer inspanningen leverden om hun thermoregulatie te verbeteren, zoals een verhoogde ademhaling (d.w.z. hijgen) of een verhoogde waterconsumptie. We vonden echter geen verschil in deze parameters tussen de donkerharige en lichtharige honden, wat suggereert dat de inspanning die ze leverden om hun thermoregulatie te verbeteren, ook vergelijkbaar was. Een belangrijke beperking in onze studie is dat we de hartslag niet hebben gemeten, wat belangrijk zou zijn bij het beoordelen van de thermoregulerende respons. Geavanceerdere instrumentatie en monitoring zouden belangrijk zijn in vervolgonderzoek om te bepalen of er subtielere fysiologische veranderingen optraden tijdens de thermoregulatie.

Nieuwe gegevens die door dit werk zijn geproduceerd, omvatten de afwezigheid van een significant verschil in lichaamstemperatuur tussen zwart- of blond gecoate honden. De technieken die worden gebruikt om temperatuur, hijgen en waterconsumptie te beoordelen, zijn niet-technische, gemakkelijk beschikbare methoden voor hondenbezitters of -geleiders om de thermische status van honden in het veld te beoordelen, en zijn daarom belangrijk voor het voorkomen van hittegerelateerd letsel. Deze gegevens leveren cruciaal bewijs om de theorie te weerleggen dat een donkere vachtkleur een risicofactor is voor thermische stress, waarover in verschillende fora wordt bericht, waaronder veterinaire handboeken en eerder gepubliceerde artikelen [1–4]. In dit experiment vertoonden donkere en lichtgekleurde honden die aan dezelfde omgeving werden blootgesteld een vergelijkbare warmtetoename en -verlies (gemiddelde piek rectale temperatuur 40,31 ± 0,37 °C en gemiddelde piek GI-temperaturen 40,65 ± 0,37 °C respectievelijk). Deze studie toonde ook aan dat wanneer deze niet-geconditioneerde honden een rectale temperatuur van rond de 40,9 °C (105,62 °F) en een gastro-intestinale temperatuur van rond de 42 °C (106,16 °F) bereikten, 15 minuten rust in een koele ruimte met drinkwater voldoende is om de temperatuur te laten dalen, hoewel een terugkeer naar de basiswaarden binnen die tijd mogelijk niet wordt bereikt. Er was geen medische interventie of actieve koelmethode nodig om de temperatuur van de honden te verlagen en het veterinaire team ter plaatse constateerde geen negatieve gevolgen voor de gezondheid door hitte, ondanks dat de honden temperaturen bereikten tot wel 42 °C (106,16 °F).”
c

Referenties

  1. Flournoy S,Wohl  J, Macintire  D. Heatstroke in Dogs: Pathophysiology and Predisposing Factors. Compend.2003;25:410–418.

Google Scholar

  1. JohnsonSI,McMichael M, White G. Heatstroke in small animal medicine: A clinical practice review. J Vet Emerg Crit Care. 2006;16(112–119):10–1111.

Google Scholar

  1. AndressM,Goodnight M. Heatstroke in a Military Working Dog. United States Ary Med Dep Journal. 2013; p. 34–37.

Google Scholar

  1. Carter AJ,Hall  EJ. Investigating factors affecting the body temperature of dogs competing in cross country (canicross) races in the. UK J Therm Biol. 2018;72(33–38):10–1016.

Google Scholar

  1. McNicholl J,Howarth  GS, Hazel  SJ. Influence of the Environment on Body Temperature of Racing Greyhounds. Front Vet Sci. 2016;3(1–13):10–3389.

Google Scholar

  1. Chesney CJ.The microclimate of the canine coat: The effects of heating on coat and skin temperature and relative humidity. Vet Dermatol. 1997;8:183–190.

Google Scholar

  1. Finch VA,Bennett  IL, Holmes  CR. Coat colour in cattle: effect on thermal balance, behaviour and growth, and relationship with coat type. J Agric Sci. 1984;102(141).

Google Scholar

  1. Hillman PE,Lee  CN, Carpenter  JR, Baek  KS, Parkhurst  A. Impact of Hair Color on Thermoregulation of Dairy Cows to Direct Sunlight; ASAE Annual Meeting. 2001.

Google Scholar

  1. Church JSet al. Influence of environmental factors on infrared eye temperature measurements in cattle. Res Vet Sci.2014;96(220–226):10–1016.

Google Scholar

  1. McManusC.et al., Infrared thermography in animal production: An overview. Comput Electron Agric. 2016;123:10–16.

Google Scholar

  1. SallesMSV,C S. Mapping the body surface temperature of cattle by infrared thermography. J Therm Biol. 2016;62(63–69):10–1016.

Google Scholar

  1. Rizzo M,Arfuso  F, Alberghina  D, Giudice  E, Gianesella  M, Piccione  G. Monitoring changes in body surface temperature associated with treadmill exercise in dogs by use of infrared methodology. J Therm Biol. 2017;69(64–68):10–1016.

Google Scholar

  1. Zanghi BM.Eye and Ear Temperature Using Infrared Thermography Are Related to Rectal Temperature in Dogs at Rest or With Exercise. Front Vet Sci. 2016;3(111).

Google Scholar

  1. YanmazLE,Doğan E, Okumuş Z, Şenocak MG, Yildirim F. Comparison of Rectal, Eye and Ear Temperatures in Kangal Breed Dogs. Kafkas Univ Vet Fak Derg. 2015;21(615–617):10–9775.

Google Scholar

  1. Gomart SB,Allerton  FJW, Gommeren  K. Accuracy of different temperature reading techniques and associated stress response in hospitalized dogs; Journal of Veterinary Emergency and Critical Care. 2014;24:279–285

Google Scholar

  1. Greer RJ,Cohn  LA, Dodam  JR, Wagner-Mann  CC, Mann  FA. Comparison of three methods of temperature measurement in hypothermic, euthermic, and hyperthermic dogs. J Am Vet Med Assoc. 2007;230:1841–1848.

CrossRefPubMedWeb of ScienceGoogle Scholar

  1. Lewis S,Foster  RC. Effect of Heat on Canines and Felines. Iowa State Univ Veterinarian. 1976;38:117–121.

Google Scholar

  1. Robbins PJ,Ramos  MT, Zanghi  BM, Otto  CM. Environmental and Physiological Factors Associated with Stamina in Dogs Exercising in High Ambient Temperatures. Front Vet Sci. 2017;4(1–9):10–3389.

Google Scholar

  1. Baker JA,Davis  MS. Effect of conditioning on exercise-induced hyperthermia and post-exercise cooling in dogs. Comp Exerc Physiol. 2018;14(91–97):10–3920.

Google Scholar

MYTHES ONTKRACHT – Hoe koel ik mijn oververhitte hond

Op de website van Heatstroke Dog delen Anne Carter en Emily Hall peer- reviewed, gepubliceerde onderzoeksrapporten in een openbaar toegankelijk formaat (voor de artikelen met betaalmuurbeveiliging kun je hier de geaccepteerde manuscriptbestanden downloaden), samen met links naar de gepubliceerde werken. Ze hebben ze per onderwerp gesorteerd, namelijk
– Onderzoeken naar hittegerelateerde ziekten (hitteberoerte)
– Onderzoeken naar temperatuurmonitoring
– Biomechanica-onderzoeken bij honden

In het artikel “MYTH BUSTING – COOLING HOT DOGS” ontkrachten ze de hardnekkig terugkerende mythes over hoe je je hond moeten koelen die je op sociaal media ziet voorbij komen. Bij deze de vertaling van hun artikel:

“We kunnen eindelijk het eerste van twee artikelen delen die we deze zomer hebben voorbereid over het onderwerp “Verkoelende “hot dogs”. Deze zomer hebben we de gebruikelijke stortvloed aan berichten op sociale media gezien die mythes over verkoeling bij honden promoten, waarbij enkele grote namen in de Britse veterinaire wereld hun best deden om de hardnekkige mythe te ontkrachten dat koudwaterkoeling gevaarlijk is voor honden. We werden ook benaderd door een “factchecking”- organisatie om te reageren op de “wist je dat”-post waarin werd gepleit voor verkoeling met alleen vochtige handdoeken. Hier is onze mening over verkoelende hotdogs, gebaseerd op het beste beschikbare bewijs uit de wetenschappelijke literatuur.

VETERINAIRE RICHTLIJNEN:
In 2016 publiceerde de Veterinary Committee on Trauma (Vet-COT) van het American College of Veterinary Emergency and Critical Care richtlijnen voor prehospitale zorg voor honden en katten. Met andere woorden: een groep specialisten in veterinaire intensive care kwam bijeen om het beste beschikbare wetenschappelijke bewijs te verzamelen en richtlijnen te ontwikkelen voor het verlenen van spoedeisende hulp aan huisdieren voordat ze naar een dierenartspraktijk konden worden vervoerd. Deze richtlijnen bevatten twee belangrijke aanbevelingen:
c

1 – EERST KOELEN, DAN TRANSPORTEREN.

2 – KOELEN MET WATER, ofwel onderdompeling in koud water voor jonge/gezonde honden, of verdampingskoeling (toepassing van water naast luchtverplaatsing door een ventilator/airco/bries) voor oudere/zieke dieren.
c

KOELEN DOOR ONDERDOMPELEN IN KOUD WATER
Voor de duidelijkheid, dit is onderdompeling in koud water:

Ronin hier op de afbeelding heeft na een canicrossrace er zelf voor gekozen om zichzelf onder te dompelen in het beschikbare waterbad, te gaan liggen en te blijven liggen totdat hij zich afgekoeld genoeg voelde om eruit te komen! Anne en Emily hebben jarenlang canicrossraces geobserveerd, en honden slepen hun baasjes letterlijk mee naar meren, beekjes, vijvers, kinderbadjes, of wat voor koud water er ook beschikbaar is om af te koelen. En dat water is KOEL! We hebben een meer gemeten met water van 0,5˚C, en de honden renden er meteen in en bleven erin tot ze er klaar voor waren om eruit te komen, in december.

Onderdompeling in koud water is ook de aanbevolen behandeling voor inspanningsgerelateerde HRI (hitteberoerte) bij menselijke atleten.

KOELEN DOOR VERDAMPING
Verdampingskoeling ziet er anders uit, afhankelijk van de beschikbare middelen, maar hier demonstreert Ares de Malamute verdampingskoeling met behulp van een tuinslang en een elektrische ventilator:


In een echte noodsituatie, als je de hond niet in koud water kunt onderdompelen, of als de hond ziek/bewusteloos is (verdrinken is een zeer reëel risico voor bewusteloze honden in water), is verdampingskoeling de beste optie. Gebruik het water dat je hebt (mits het water koeler is dan de hond) en zorg ervoor dat de hond uit de zon is, maar wel luchtcirculatie heeft via een ventilator, de wind of de airconditioning.

MYTHE ONTKRACHT: is koelen met KOUD WATER echt gevaarlijk?

NEE!

Onderdompeling in koud water is DE aanbevolen koelmethode voor jonge, gezonde mensen met HRI (hitteberoerte). Er is een overvloed aan bewijs uit de paardengeneeskunde en de humane geneeskunde dat koudwaterkoeling ondersteunt als de meest effectieve behandeling voor ernstige hyperthermie.

Bij honden is er mogelijk minder bewijs, maar het beschikbare onderzoek ondersteunt koudwaterkoeling. We hebben het al eerder gehad over een studie uit 1980, en hoewel deze studie volgens de huidige normen geen ethische goedkeuring zou krijgen, moeten de resultaten niet worden vergeten. Bij bewustzijn zijnde honden met HRI koelden sneller af in water van 1-16 °C dan in water van 18-25 °C. Comateuze honden met HRI koelden het snelst af in water van 1-3 °C, maar het is belangrijk om te weten dat comateuze honden langzamer koelden dan bij bewustzijn zijnde honden. Dit komt doordat comateuze honden stoppen met hijgen, en hijgen is een essentiële methode voor thermoregulatie bij hotdogs.

Dat gezegd hebbende, is elk water (koeler dan de hond) beter dan géén water.

Een onderzoek onder militaire werkhonden vergeleek het koelen van honden door onderdompeling in water van 30˚C (wat in warme omgevingen water op kamertemperatuur zou zijn) met het laten rusten van de honden voor een ventilator, of op een koelmat voor een ventilator. Onderdompeling in water van 30˚C resulteerde in een significant snellere afkoeling na de training. De boodschap is dus duidelijk: gebruik al het water dat je tot je beschikking hebt, zolang het maar koeler is dan de hond.

MYTHE ONTKRACHT: zijn met water doordrenkte handdoeken de beste optie?

NEE!

We hebben geen sterk bewijs voor de effectiviteit van met water doordrenkte handdoeken als koelmethode bij honden. Bij paarden werden met water doordrenkte stoffen lakens vergeleken met verdampingskoeling en het paard gewoon laten rusten. Er was geen verschil in koelsnelheid tussen de paarden die werden “gekoeld” met water doordrenkte lakens en de paarden die gewoon stonden om te rusten. Bij mensen worden met ijs bedekte, natte handdoeken aanbevolen om atleten te helpen afkoelen tijdens rustpauzes tijdens de training (bijvoorbeeld voetballers tussen de tijd op het veld), maar dit was ter preventie van HRI, niet ter behandeling van het geval dat HRI zich zou ontwikkelen.

Kortom, het gebruik van een met water doordrenkte handdoek is beter dan niets doen, maar onderdompeling in koud water of verdampingskoeling zijn de voorkeursmethoden voor het koelen van honden met HRI in een noodgeval.

Bij honden kunnen met water doordrenkte handdoeken ook worden gebruikt om honden koel te houden en HRI te voorkomen. Hier houdt Quinn zich koel in de hitte van 35˚C in het Verenigd Koninkrijk door in de schaduw te blijven, veel water te drinken, optimaal te profiteren van de wind en een continu doorweekt verdampingsvest te dragen. Deze middelen werden gebruikt om oververhitting in rust te VOORKOMEN, niet als behandeling voor HRI.

LET OP: Het is cruciaal is dat het verkoelende vest en mat/ handdoek nat blijft omdat het droog geen enkel effect meer heeft. Het probleem met koelvesten en het plaatsen van met water doordrenkte handdoeken over hotdogs is dat de hond het vest/de handdoek niet meer kan verwijderen. Zodra het vest/de handdoek is opgedroogd, biedt het geen verkoeling meer; ze moeten constant nat worden gemaakt om effectief te zijn. Een handdoek over een hond blokkeert de luchtcirculatie naar de huid, waardoor verdere convectieve koeling wordt beperkt zodra de handdoek droog is.

Bij honden met een dikke vacht beperkt de vacht het contact van de handdoek met de huid, waardoor de koeling wordt beperkt. Hieronder demonstreert Ares een alternatief: de met water doordrenkte handdoek ONDER de hond plaatsen. De handdoek heeft beter contact met de dunbehaarde delen van de buik en poten, en Ares kan opstaan ​​en weglopen wanneer hij dat wil. Nogmaals, Let op …. deze met water doordrenkte handdoek wordt gebruikt om Ares koel te houden en oververhitting te voorkomen, niet om HRI te behandelen.

MYTHE ONTKRACHT: moet je een oververhitte hond (“hot dog”) direct meenemen voor behandeling?

NEE!

In noodgevallen is het advies meestal om zo snel mogelijk een dierenarts te raadplegen. Over het algemeen is dit uitstekend advies. Voor zowel mensen als honden met HRI is de aanbevolen actie echter: “Eerst koelen, dan vervoeren”.

In de humane geneeskunde vond een recente studie in de VS een discrepantie tussen de aanbeveling van de sportgeneeskunde om “eerst te koelen, dan te vervoeren” en de richtlijnen van eerstehulpverleners voor de behandeling van patiënten met HRI, die prioriteit gaven aan het vervoeren van patiënten naar het ziekenhuis voor koeling. Dus wie heeft er gelijk?

Twee grote studies in ziekenhuizen bij mensen uit Japan en China hebben aangetoond dat actieve koeling de mortaliteit bij patiënten met HRI vermindert en dat snelle koeling in de eerste twee uur van de HRI-behandeling de overleving verbetert. Bij honden weten we dat zowel de mate van temperatuurstijging boven 43˚C als de duur van de temperatuurstijging boven die kritische drempel de ernst van HRI voorspelt. Met andere woorden: hoe langer de temperatuur van de hond kritiek verhoogd blijft, hoe ernstiger de schade. Snelle afkoeling zou daarom prioriteit moeten krijgen om de kans op thermische schade en de ernst van HRI te beperken.

Uit ons eerdere onderzoek weten we dat honden die zich met ernstige HRI bij dierenartsen melden, 65 keer meer kans op overlijden hebben dan honden met milde HRI. Minder dan de helft van de honden die zich met ernstige HRI bij dierenartsen meldden, overleefde het.

MYTHES OVER KOELING ZIJN SCHADELIJK VOOR HONDEN
In onze laatste studie hebben we de klinische dossiers van honden die tussen 2016 en 2018 bij huisartsen in het Verenigd Koninkrijk werden gepresenteerd, onderzocht om de koelmethoden te onderzoeken die worden gebruikt om honden met HRI te behandelen. Allereerst moeten we opmerken dat de Amerikaanse Vet-COT-richtlijnen van het begin van dit bericht pas in 2016 zijn gepubliceerd, dus het zal niemand verbazen dat ze nog niet volledig zijn verspreid in de Britse dierenartspraktijk.

Wat hebben we ontdekt?

Ten eerste was slechts 21,7% van de honden die werden gepresenteerd voor een veterinaire behandeling van HRI vóór het transport gekoeld. De rest van deze honden ondervond dus een vertraging voordat ze actief werden gekoeld, wat betekent dat ze langer warm bleven. De boodschap “eerst koelen, dan transport” moet prioriteit krijgen in het eerste-hulp-advies voor de behandeling van honden met HRI. Een positievere noot is dat van de honden die vóór het transport waren gekoeld, slechts 10,8% bij aankomst verdere koeling door de dierenartspraktijk nodig had. Meer dan 50% van de honden die door hun baasje werden gekoeld, kreeg actieve koeling met behulp van water (onderdompeling in koud water, waternevel of verdampingskoeling).

In totaal werd slechts 24,0% van de honden gekoeld met behulp van de door Vet-COT aanbevolen methoden – onderdompeling in koud water of verdampingskoeling. Daarentegen werd 51,3% van de honden gekoeld met in water gedrenkte handdoeken. We hebben niet geprobeerd de effectiviteit van deze koelmethoden te analyseren, aangezien dit een retrospectieve studie was en er te veel factoren zijn om in die analyse rekening mee te houden. We kunnen echter met zekerheid zeggen dat de mythe dat in water gedrenkte handdoeken de beste optie zijn voor het koelen van hotdogs, van invloed is geweest op de manier waarop mensen omgaan met honden met HRI, ondanks dat er GEEN SOLIDE BEWIJS is om deze mythe te ondersteunen.

WAT NU?
Terwijl we druk bezig zijn met de analyse van ons andere onderzoek naar koeling, hebben we twee duidelijke boodschappen voor iedereen die met honden leeft of werkt. Als u te maken krijgt met een hond die HRI ontwikkelt:

  1. EERST KOELEN, DAN TRANSPORTEREN. Bel in ieder geval direct de dierenarts, maar laat de hond niet te warm achter tijdens de reis.
  2. GEBRUIK WATER OM HONDEN AF TE KOELEN:
    – Onderdompeling in koud water voor jonge/gezonde honden.
    – Verdampingskoeling (watertoepassing plus luchtverplaatsing) voor elke hond. “

Welke signalen moet ik op letten: OVERVERHITTING

Als je gaat hardlopen met je hond dan heb jij als “zijn baas” een enorme verantwoordelijkheid wat betreft het welzijn van je hond. Jij bent degene die moet inschatten of het verantwoord is om te gaan hardlopen onder alle omstandigheden. Je hond moet gezond en in goede conditie zijn; daar kun je wat aan doen zoals trainen, goede voeding en voldoende hydrateren. Maar jij bent ook degene die moet inschatten of de omstandigheden goed genoeg zijn om te gaan hardlopen.

Als de omstandigheden op een bepaalde dag niet overeenkomen met waaraan je hond gewend is, kun je overwegen om niet te gaan hardlopen. Een toename van de luchtvochtigheid vormt ook een groot risico. Een plotselinge stijging van de omgevingstemperatuur van 5-8 °C of 10-15% luchtvochtigheid verhoogt het risico op hitteletsel bij honden aanzienlijk.
c

WARMTEONTWIKKELING VAN BINNENUIT
De normale lichaamstemperatuur van honden ligt tussen de 38 en 39 graden. Wanneer honden bewegen, komt ongeveer 80% van de energie die ze verbruiken terecht in de vorm van warmte. Het grootste deel daarvan moeten ze proberen kwijt te raken. Als je dus met je hond aan het bewegen bent, is het heel normaal dat de kerntemperatuur met zo’n 1,8 tot 1,9 °C stijgt.

Het is bekend dat sommige werk- en sporthonden zichzelf al kunnen oververhitten nog voordat ze überhaupt iets gedaan hebben, gewoon door opwinding en stress. Door de opwinding vóór het rennen kunnen honden zelfs warmer worden dan tijdens het rennen zelf. Als je het niet onder controle houdt, kan opwinding alleen al de lichaamstemperatuur van de hond met 1 of 2 graden verhogen. Heb je zo’n high drive opgewonden hond, dan is vooraf koelen een prima manier om ervoor te zorgen dat hij niet oververhit raakt nog voordat jullie gaan sporten/ wandelen etc..
c

WARMTEONTWIKKELING VAN BUITENAF
Ga je bewegen/ sporten/ trainen met je hond bij hogere omgevingstemperaturen dan moet je hond er alles aan doen om te voorkomen dat hij oververhit raakt, maar is het vanwege de warme weersomstandigheden moeilijk tot onmogelijk om af te kunnen koelen.

Hogere omgevingstemperaturen brengen acuut metabolische veranderingen bij honden die sporten/ trainen, waardoor hun uithoudingsvermogen afneemt. Je moet dus rekening houden met datgene wat je van je getrainde hond vraagt bij warme weersomstandigheden, omdat z’n conditie veel minder is als je gewend bent.
c
SAMENGEVAT
Dus een hond die gaat hardlopen bij warmere omstandigheden genereert 1. warmte van binnenuit door het sporten zelf, 2. moet omgaan met de hoge buitentemperatuur en 3. in z’n lichaam verandert z’n stofwisseling en kampt hij met een verminderd uithoudingsvermogen.
c

LET OP DE SYMPTOMEN
Het herkennen van gedragsveranderingen is essentieel om te voorkomen dat je hond zichzelf onvoldoende kan afkoelen als z’n lichaamstemperatuur stijgt tijdens het sporten/ bewegen. Bij het rennen in een tuig kan het erg moeilijk zijn om vroege tekenen van hittestress te herkennen omdat de honden voor je lopen, vooral bij honden met een hogere drift. In deze gevallen is het erg belangrijk om elke verandering te signaleren. Denk aan bijvoorbeeld minder trekken aan de lijn, langzamer worden, een andere lichaamshouding, stand van het hoofd, oren en staart die van positie veranderen. Je hond kan zelf meer op zoek gaan naar rust, schaduw, water, wind, koude oppervlakken.

Loop je in een groepje dan kan de voorste loper de hond achter of naast zich in de gaten houden.  Help elkaar, wees samen alert op oververhitting en houd de volgende signalen in de gaten. In de onderstaande fases heb ik geprobeerd de signalen zoveel mogelijk te benoemen maar wees er je van bewust dat de grenzen tussen die fases niet zo strikt of opvolgend zijn.

FASE 1
– de bek is licht geopend
– de tong is vochtig, hangt uit de bek, lichtroze tot bleekrood
– af en toe wat om de mond likken
– licht hijgen
De hond zoekt zelf naar koele plekken, schaduw en water. De hond heeft er geen enkele moeite mee om te stoppen met hijgen als hij wat te drinken of eten krijgt aangeboden.

Wat moet je doen?
In Fase 1 kan de hond passief gekoeld worden door in de schaduw of een koele plek te staan, de hond helemaal uit te laten hijgen totdat het ademhalen weer normaal is en vooral veel kleine beetjes water te laten drinken. Pas als de hond zelf geen water meer neemt, stop je met water geven. Niet eerder!

c
FASE 2
– de bek staat helemaal open
– de lange rechte tong hangt uit de bek, onderaan kan deze wat breder zijn en vormt een soort hartje; tong lichtrood tot rood
– er glijden druppels vanaf de tong op de grond
– sneller hijgen met verhoogde hartslag

De hond kan nog stoppen met hijgen als er iets te drinken of eten wordt aangeboden.

Er kan wit speeksel op de tong zitten omdat door het hijgen de bek wat droger wordt. Door wat water op de tong te brengen, verdwijnt het speeksel en wordt het hijgen minder.

Je hond wil in de schaduw of op een koele plek liggen met buik, oksel en liezen plat op de grond, trekt al wat minder aan de lijn, oren kunnen wat minder alert rechtop staan en de ogen worden al kleiner. Er wordt minder of later gereageerd op commando’s. Mijn hond bijvoorbeeld gaat naast me lopen en weigert voor me te gaan lopen om even bij te kunnen komen.

Wat moet je doen?
In Fase 2 moet je je hond actief helpen bij het koelen door te stoppen met je activiteit, de mond te spoelen met water, je hond in koud water af te laten koelen, eventueel de hond z’n kop in water onder laten dompelen (bijvoorbeeld door een extra lekker voertje in het water te gooien), oksels/liezen en buik nat te maken. Ga in de schaduw op een koele plek liefst met een koel windje staan totdat je hond weer normaal kan ademhalen.

Honden vertonen tijdens en na hun activiteit tekenen van oververhitting, waaronder een spade-en/of gekrulde tong, scheve klein geknepen ogen en naar achteren ingetrokken oren.

c
FASE 3
– de bek is zo breed mogelijk gemaakt waardoor de achterste kiezen goed te zien zijn (lijkt op glimlachen), rood of bleek tandvlees
-tong is al wat slapper en aan de onderkant zo breed mogelijk gemaakt en soms gekruld (gescoopt); tong is donkerrood tot paars en soms zelfs wat blauwachtig. Op de tong en om de bek is er wit speeksel; door het overmatig hijgen zijn bek en tong kurkdroog (m.a.w. afkoelen door te hijgen is niet meer mogelijk). Als het tandvlees lichter is dan normaal en de tong bleek, kan dit al een teken zijn van een hitteberoerte, omdat het kan duiden op zuurstoftekort.
– hijgen is onophoudelijk, heel snel en luid

De hond kan nauwelijks nog stoppen met hijgen om iets te drinken; eten wordt afgewezen.

Ogen zijn tot kleine spleetjes geknepen; er vormen zich wallen onder de ogen. De kop gaat hangen, staart slap naar beneden, er is minder energie in z’n bewegingen.

Gaat actief zelf in de schaduw of op een koele plek liggen met buik, oksel en liezen plat op de grond, maar heeft moeite om te blijven liggen (rusteloos). Gaat rollen op de rug om de vacht luchtig te maken zodat de warmte eruit kan. Wil niet meer hardlopen of trekken…mijn hond weigert überhaupt om nog te lopen.

Wat moet je doen?
In Fase 3 moet je onmiddellijk stoppen met je activiteit en ligt je prioriteit bij het volledig laten afkoelen van je hond. Zet je hond in de schaduw op een koele plek, laat je hond in liefst stromend water staan/ liggen of spoel de hond af met stromend water. Met een natte spons oksels/liezen en buik nat maken. Is er geen water gebruik dan pure alcohol om de hond af te koelen onder de voetzooltjes, in de liezen en oksels, waardoor de vaten zich verwijden en hitte sneller afgevoerd kan worden. Zet de hond liefst voor een ventilator of airconditioner of maak zelf zoveel mogelijk wind.

FASE 4 = HEATSTROKE
– de bek staat helemaal open, maar is slap
– tong is opgezwollen, slap en hangt schuin uit de bek, overmatig kwijlen, knalrood-paars of zelfs blauw van kleur
– zwaar onophoudelijk en oncontroleerbaar hijgen met geluid
– tandvlees is felrood of heel bleek/ zelfs grijsgrauw

Hond maakt geen contact meer, staart in de verte en kan nauwelijks nog op z’n poten staan. Andere symptomen kunnen zijn: overgeven en/of diarree, desoriëntatie, zwakte, flauwvallen en toevallen. De lichaamstemperatuur van de hond is extreem hoog.

Wat moet je doen?
In Fase 4 kan je hond zelf nauwelijks nog blijven staan/ bewegen en is zijn hele lijf en geest gericht op overleven. Het lichaam van de hond moet actief agressief gekoeld worden, liefst met stromend water, en je moet meteen contact opnemen met een dierenarts. In deze fase je hond laten drinken heeft geen zin omdat hij te heftig aan het hijgen is om te kunnen slikken.

ONMIDDELLIJK KOELEN, DAN PAS VERVOEREN
De levensreddende maatregel bij oververhitting in welke fase dan ook, is onmiddellijke koeling met alle beschikbare middelen die er zijn, zo snel als je kunt. Hoe langer de lichaamstemperatuur van een hond verhoogd blijft, hoe meer schade er kan ontstaan. Hoe eerder je de temperatuurstijging kunt stoppen en kunt beginnen met koelen, hoe beter.

STILSTAAN EN PAUZE NEMEN
Bij honden met een hoge drift die de signalen van oververhitting goed kunnen verbergen, merk je misschien pas dat ze het te warm hebben na jullie run of als je tussendoor een pauze neemt. Stop dus regelmatig om te beoordelen hoe het met je hond gaat tijdens jullie activiteit.

Als je je hond even laat rusten, weet dan dat de lichaamstemperatuur nog verder kan stijgen. Warmteoverdracht heeft namelijk tijd nodig om zich te voltrekken, dus het stopt niet meteen als de activiteit is gestopt. Neem voldoende en liever wat extra tijd om je hond goed te laten afkoelen.
c

VIDEO HITTEBEROERTE WERKHOND
In de video zie je hoe een politiehond in Florida bij een buitentemperatuur boven de 38 graden naar verdachten van een overval op zoek was en met spoed naar een dierenziekenhuis wordt gebracht vanwege uitputting door de hitte. Tijdens z’n taak laat hij tekenen van thermische stress zien, maar let op….elke hond is anders en laat andere signalen zien.

In de video maakt de hond geen oogcontact meer met zijn handler, hangt zijn brede gespatelde tong slap uit zijn bek, hijgt hij zwaar en ongecontroleerd met de mondhoeken helemaal naar achteren getrokken (glimlach).  Beide honden waren oké, maar… “ze zouden zijn doorgegaan!”

Een Overenthousiaste hond is geen Happy hond

Springen, blaffen, piepen, bijten, rondjes draaien om de eigen as tot zelfs uitvallen naar andere honden … Allemaal kenmerken van een overenthousiaste hond die met z’n stress geen kant op kan.

 

c

Bij een Natte Neuzen Trail, een ander evenement waar Canitrailers welkom zijn, bij een Canitrail training, een Canitrail Social Run op de parkeerplaats zie ik honden overenthousiast gedrag vertonen. Ze blaffen, springen, piepen en vallen zelfs uit …. dat kan, maar waar ik me dan vervolgens over verbaas is dat de baasjes hier niets mee doen en gewoon staan te kletsen en op elkaar staan te wachten totdat ze kunnen gaan. Niet een paar seconden maar echt soms wel 10 -15 minuten lang en laten de honden aan hun lot over. Andere honden in de buurt zie ik dan vaak dat gedrag ook overnemen waarna het een kakafonie wordt van blaffende en piepende honden wat van kwaad tot erger wordt.

c

Ik weet nog goed dat ik me kapot schrok van al die blaffende overenthousiaste honden op de parkeerplaats bij de eerste Natte Neuzen Trail begin 2016. Honden zo hoog in hun energie dat ze bijna uit elkaar spatten; bijna de helft van de deelnemers die toen aanwezig waren kwamen uit het Canicrossen en mij werd verzekerd dat dat normaal was bij een Canicross wedstrijd. Maar bij het Canitrailen vond ik het NIET normaal. Vandaar dat ik de jaren erna heel hard gewerkt heb aan het creëren van een rustige situatie voor alle honden voor, tijdens en na de Natte Neuzen Trails en altijd de visie uitgedragen dat je gaat Canitrailen vanuit rust en ontspanning.

c
Tien jaar later zie ik nog steeds bij sommige groepen die met hun hond gaan hardlopen op de parkeerplaats een chaos ontstaan als de honden meteen uit de auto gehaald worden, de honden de hele boel bij elkaar blaffen, terwijl de baasjes ogenschijnlijk de andere kant opkijken en druk zijn met het begroeten van elkaar of andere gesprekken voeren die blijkbaar belangrijker zijn dan het welzijn van hun hond.  Echter ik zie ook groepen die elkaar ontmoeten waarbij geen enkele hond overenthousiast reageert, niet de boel bij elkaar blaffen maar gewoon rustig elkaar begroeten en wat om zich heen gaan snuffelen.

c
Overmatige opwinding bij honden kan zich uiten in verschillende gedragskenmerken, zoals onophoudelijk blaffen, hyperactief springen, heen en weer lopen, bijten in de riem en het onvermogen om stil te blijven zitten. Dit gedrag komt vaak voort uit overprikkelende omgevingen. Een hond die overenthousiast is laat een of meerdere van de onderstaande kenmerken zien:
– blaffen
– piepen
– janken
– krabben
– opspringen
– heftig hijgen
– in je handen of lijn bijten
– plasjes van opwinding laten
– als een dolle in het rond lopen (achter de staart aan rennen)
– vernielzuchtig gedrag vertonen
– uitvallen naar honden/ mensen om hem heen

cc
Ik vraag aan mensen met overenthousiaste honden waarom hun hond dit doet en vaak wordt het als normaal gezien, omdat hij zoveel zin heeft en zo enthousiast is. Ik heb zelfs eens een reactie gehoord van een organisator van een evenement waar de honden mochten aansluiten dat ze dit gedrag bij de start van het evenement als iets positiefs zagen. Zij zien een enthousiaste hond die er zin in heeft terwijl ik een hond zie die niet weet wat hij moet doen met z’n stress en dat kan dus ook positieve stress zijn. Een hond die bij mij in de groep komt trainen en dit gedrag vertoont ga ik onmiddellijk mee aan de slag, want ik vind dat niet normaal.

c
Ik vraag me in dit soort situaties dan ook af …. waarom grijp je als baasje niet in? Waarom help je je hond niet in deze situatie om kalmer te worden? Waarom blijf je staan kletsen met anderen terwijl je hond het duidelijk moeilijk heeft? Waarom laat jij je hond overenthousiast zijn, de buurt bij elkaar blaffen en negeer je zijn stress? Waarom vind je dit gedrag normaal? Waarom laat je je hond aan zijn lot over en zie je niet zijn nood?

c

Niet zelden is doorschieten in overenthousiasme een teken van stress; een manier om om te kunnen gaan met al die stresshormonen die in z’n systeem rondgieren.  Als je hond zo overenthousiast is dan komt dat door iets (een prikkel). Daar ervaart hij er een grote emotie bij (zowel positief als negatief) Dus ook samen iets leuks gaan doen kan een grote positieve emotie oproepen waardoor z’n stressemmertje gevuld raakt. Als gevolg van die emotie worden er stresshormonen aangemaakt, ontstaan er stresssignalen en gedrag. Bijvoorbeeld: “Je hond is helemaal opgewonden, bijt in de riem als je met hem gaat hardlopen en valt uit tegen andere honden/mensen”.

c
Een overenthousiaste hond is als een ongeleid projectiel. Het grote probleem is dat omdat je hond zo opgewonden is hij totaal niet in staat is om naar z’n baas te luisteren. Je hond zit hoog in zijn energie en ja dankzij de adrenaline staan z’n spieren strak om te “gaan” …maar hij is alleen wel onbereikbaar voor je waardoor je onmogelijk je hond kunt aansturen.

c
Werkhonden die snel in actie moeten komen hebben vaak een kleinere stress-emmer en deze is dus al sneller gevuld. Terwijl een relaxte stabiele hond een groter emmertje heeft. Ras en aanleg kunnen hierin een belangrijke factor spelen. Maar er is ook nog zoiets als aangeleerd gedrag. En daarmee kun je absoluut aan de slag…en om eerlijk te zijn vind ik dat je als baasje de verantwoordelijkheid hebt om je hond hierin te begeleiden.

c
Natuurlijk ga je je hond helpen om te kalmeren in een stressvolle situatie zoals op de parkeerplaats in een nieuwe omgeving waar een hoop andere honden rondlopen die hij niet kent. Of in een startvak moeten wachten met allemaal onbekende honden die voor jouw hond veel te dichtbij staan. Of een finish waar andere deelnemers en honden blijven staan waar jouw hond dan in een rechte lijn op af moet lopen. Bij iedere hond levert dat stress op, maar hoe begeleid jij je hond? Help je hem bij het omgaan met die stressvolle situatie?
c
Laat bijvoorbeeld je hond in de auto zitten, zijn veilige bekende omgeving, totdat je klaar bent om je met de volle 100% te kunnen richten op je hond. Heb je afgesproken met vrienden om samen te lopen, klets dan eerst wat bij en haal pas daarna je hond uit de auto. Ga vervolgens onmiddellijk in beweging en ga weg van de situatie die je hond zoveel stress oplevert. Stimuleer je hond om deze nieuwe omgeving te ontdekken door te snuffelen, markeren, maar dan wel in z’n eigen tempo.
c
Om je overenthousiaste hond te kunnen kalmeren moet je zelf proactief handelen, niet stilstaan en negeren. Door geduldig ruimte te geven en in beweging te zijn kan je hond geleidelijk minder opgewonden worden en zal de intensiteit van de emotie afnemen waardoor je hond weer bereikbaar wordt. Pas dan wordt het Canitrailen ook aan het begin van jullie Canitrail-avontuur leuker voor hond en baas. En ja dat kan soms betekenen dat het even wat minder gezellig is omdat je wat minder met je vrienden kunt bijkletsen.
c
Bij het Canitrailen is je hond altijd leidend, te allen tijde, dus jouw belang staat even op de tweede plaats … maar weet dat je daarvoor in de plaats een heel happy ontspannen hondje terugkrijgt? En daar doen we het toch voor!

© Canitrail.NL – Dorethea Bil