Starten met canitrailen …hoe doe ik dat?

Je loopt al geruime tijd hard en zou graag met je hond samen willen trailen. Maar hoe doe je dat? Waar begin je? Waar moet je mee rekening houden?

 

Raskenmerken
Ieder ras heeft z’n eigen kenmerken met daaraan gerelateerd een natuurlijke aanleg voor wat lange afstanden of niet. Denk daarbij bijvoorbeeld aan de bouw van het skelet, de vorm van de snuit, structuur van de vacht en de ‘will to please’/ werklust. Mijn witte herder weegt 38 kilo, is in vergelijking met zijn broertjes uit hetzelfde nest enorm gespierd en vindt het heerlijk om in een energiezuinige draf te lopen. Hoe ver we uiteindelijk kunnen lopen zal de toekomst nog moeten uitwijzen…

 

Niet alleen uithoudingsvermogen opbouwen
Om lange afstanden te kunnen trailen is niet alleen het uithoudingsvermogen van je hond belangrijk. Je zal ook moeten werken aan zijn belastbaarheid, bespiering en coördinatie/ core stability. Maar ook goed materiaal is erg belangrijk. Denk aan een goed zittend harnas, heupgordel en een elastische lijn. Ik heb een voorkeur voor een korte lijn en meer gedrongen harnas op onze rustige duurloopje en heb een wat langere lijn en harnas voor als we meer full-speed gaan trainen om de trekkrachten beter te kunnen verdelen.

 

Aangelijnd meer belastend
Houd er rekening mee dat als een hond aangelijnd met je gaat trailen, wat in veel gebieden verplicht is, het extra belastend is voor je hond omdat wij voor hem ‘te traag’ lopen. Een hond is van nature een snuffelaar en legt vaak niet-aangelijnd veel meer kilometers af door heen en weer te lopen. Zijn bewegingen zijn dan veel efficiënter en altijd aangepast aan wat hij wil. Als je hond aangelijnd loopt kost het hem veel meer energie. Kan je hond dus uren ‘los’ meelopen dan is dat geen enkele garantie dat hij dat ook ‘aangelijnd’ kan. Wil je weten hoe het voelt om ‘onder je niveau’ te moeten lopen? Loop je normaal 10km/u ga dan eens 30 minuten lang gemiddeld 7,5km/u lopen en voel wat dat doet met je spieren, gewrichten, ligamenten en techniek.

Deze belastbaarheid zul je dus moeten trainen en vooral rustig opbouwen.

 

Volgroeid en uitgehard skelet
Om de belastbaarheid op te kunnen bouwen zal het skelet van je hond voldoende uitgegroeid en uitgehard moeten zijn. Het kraakbeen is bij een jonge hond nog zacht en vormbaar. Het is niet bestand tegen langere tijd achter elkaar belasten. Pas als hij volledig uitgegroeid en uitgehard is kun je de duurtrainingen uitbreiden, diverse tempo’s trainen en meer klimmen en dalen eraan toevoegen.

Gemiddeld kun je stellen dat de groeifase voorbij is volgens onderstaand schema:

☞ Bij kleine rassen (tot 10 kg) :  10 – 12 maanden

☞ Bij middelgrote rassen (11 – 25 kg) – <50 cm : 12 – 15 maanden.

☞ Bij grote rassen ( vanaf 25kg ) > 50 cm : 15 – 24 maanden

Op welke leeftijd je hond werkelijk is uitgegroeid verschilt niet alleen per ras, maar verschilt ook per individu. Het kan dus zo zijn dat de ene pup uit een bepaald nest veel eerder klaar is met groeien (vroeg rijp) en dat de andere pup uit hetzelfde nest een half jaar langer nodig heeft om op dit punt te komen (laat rijp).

Voor meer info hierover zie het artikel belastbaarheid.

 

Basiscommando’s
Voor jullie echt al kilometers gaan maken,  kun je je hond al wel laten wennen aan de basiscommando’s die je straks gaat gebruiken. Denk aan commando’s zoals:
– voor
– naast
– achter
– links
– rechts
– door ( ipv rechtdoor)
– go
– wandel
– stop
– rustig, etc..

Natuurlijk kun je je eigen commando’s verzinnen, als je maar consequent bent. Sommigen doen de commando’s in het engels of gebruiken termen uit de sledehondensport zoals ‘gee(=rechtsaf)’ – ‘haw (=linksaf)’ – ‘hike (=go)’ –  ‘easy (=vertragen)’ – ‘ho (=stoppen)’.

Ook kun je hem al laten kennismaken met diverse ondergronden en oefeningen in het bos doen die gericht zijn op de plaatsing van het lichaam (proprioceptie). En als voorbereiding op het echte trailwerk zijn allerlei Balans & Coördinatie oefeningen fantastisch om samen te doen.

 

Met canitrailspullen kennismaken
Voordat jullie de conditie werkelijk gaan opbouwen kun je je hond laten wennen aan het aan elkaar gebonden zijn. Om veilig ‘handsfree’ te kunnen canitrailen zijn de volgende materialen belangrijk:
– harnas voor de hond
– heupgordel voor de handler
– verende lijn

Een harnas voor de hond moet goed passen en zijn bewegingen niet belemmeren. Een heupgordel heeft de voorkeur boven het in de hand vasthouden van de lijn omdat je dan je eigen hardloopbeweging niet belemmert. Deze mag vooral bij een trekkende hond niet op je onderrug drukken. Dat is vragen om ernstige rugproblemen. De verende lijn is de verbinding tussen jou en je hond. Qua lengte is het belangrijk dat je je afvraagt of je hond veel naast je loopt of alleen maar wil trekken, want een te lange lijn bij een hond die naast je loopt is nog gevaarlijk ook omdat je er makkelijker over kunt vallen.

Laat je hond al in de beginfase van jullie canitrail-carriere kennis maken met het materiaal. Trek je hond z’n harnas aan, jij je heupgordel en de elastische lijn en ga er samen op uit. Ga samen wandelen, snuffelen en kleine stukjes hardlopen. Neem wat water mee in je trailvest en laat je hond drinken uit een flesje/ waterzak of opvouwbare drinkbak. Doe zelf trailschoenen aan met voldoende profiel om te voorkomen dat je onderuit gaat op de trails. Test schoenen met veel demping en weinig demping, want als mijn hond behoorlijk aan het trekken is over de harde bospaden zijn schoenen met extra demping zeer welkom.

In dit stadium wil je je hond enthousiast maken om samen eropuit te gaan.

 

Moet je hond trekken
Bij het canitrailen hoeft je hond niet te trekken. Het kan soms wel eens handig zijn, maar is zeker geen vereiste zoals bij het canicrossen.
Wat wel belangrijk is, is dat je je hond leert om op allerlei posities te kunnen trailen. Dit kun je in de voorbereiding ook al trainen met je hond.
– Voor lopen: is handig bij single tracks en als je heuvel op gaat
– Naast lopen: is noodzakelijk bij steile afdalingen
– Achter lopen: bij technisch moeilijke afdalingen

Ik heb Quasar geleerd om ‘voor’ te lopen door eerst voertjes voor j ons op een single track te gooien. Zodra hij dan voor liep gaf ik het commando ‘voor’ onbeloonde hem ook nog eens met mijn stem. Maar cecht trekken deed hij niet. Vond ik ook niet zo erg omdat ik zijn jonge lijfje niet teveel wilde belasten. Pas toen we een aantal canitrailers hadden uitgenodigd om samen mee te lopen ging hij ineens trekken. Mijn hond kon daardoor ‘voor-lopen’ en ’trekken’ afkijken van de andere aanwezige honden.


Je hond is leidend
Tijdens het uitbreiden van de kilometers houd je je hond continu in de gaten. Je kunt beter te langzaam opbouwen als te snel. Honden willen zo ontzettend graag hun baasje ‘pleasen’ dat ze vaak ver over hun eigen kunnen/ grenzen gaan. Als je hond aangeeft dat het voor vandaag genoeg is, stop dan ook onmiddellijk. Waarschijnlijk heeft ie al veel langer pijn of is hij hij al heel lang moe voordat jij het door hebt dat er iets aan de hand is. Push je hond nooit om iets te doen of om verder te rennen omdat jij het zo graag wil.

Kennis van kalmerende signalen is voor de canitrailer van essentieel belang, want dat betreft de oersignalen die honden uitzenden en waar ze op reageren. Begrip van deze hondentaal vergroot het begrip voor het wezen van je hond.

 

Spierpijn en overbelasting
Houd je hond goed in de gaten voor, tijdens en na de training op souplesse, spierpijn en vermoeidheid. Loopt je hond anders als anders, bijvoorbeeld met kortere passen, stijver in de achterhand of in telgang (wat ie anders nooit doet). Of blijft hij met een bolle rug lopen, voel je een stijve plek in de wervelkolom of zie je een vreemde verspringing in z’n vacht dan kan dat betrekking hebben op een blokkade in z’n bewegingsapparaat. Een bezoekje aan een fysiotherapeut of osteopaat kan dan noodzakelijk zijn. Begin na een behandeling niet meteen daar waar je gebleven was. Gun het lichaam van je hond een paar weken de tijd om te wennen aan de ‘nieuwe situatie in het lichaam’.

 

Vermoeidheid bij je hond herkennen
Als een hond moe is, dan laat hij dat vaak heel goed zien. Die van mij stopt gewoon met rennen en gaat liggen kauwen op een stokje. Als hij geen zin heeft gaat hij extra veel plassen of heel veel snuffelen of juist erg veel achter me lopen. Let ook op de volgende signalen

  • de bewegingen worden langzamer uitgevoerd
  • de coördinatie wordt minder
  • controle verdwijnt
  • de hond gaat erbij liggen
  • de hond zoekt schaduwplekken of koel gras
  • krijgt wallen onder zijn ogen
  • krijgt rode ogen
  • zijn oren en staart zakken in hoogte
  • de hond gaat hijgen
  • kan zich niet meer concentreren
  • wordt juist heel erg druk
  • wordt bijterig
  • gaat in staking/blokkeert

Als mijn hond dorstig is of het warm heeft, dan plonst hij in ieder watertje om af te koelen en te drinken. Luister goed naar je hond. Hij weet zelf heel goed wat hij nodig heeft.

 

Afwisselend hardlopen en wandelen
Train in de beginfase vooral kleine stukjes wisselend hardlopen en wandelen met een totaal van circa 2 tot 3km. Houd het speels en als je hond moe is, dan laat je hem even bijkomen voordat je weer verder gaat. Naarmate de conditie beter wordt kun je langer achter elkaar hardlopen en minder wandelen. Let goed op de signalen van je hond, want hij moet het leuk blijven vinden.

 

Warming up en Cooling down
Begin je training altijd met een warming up en eindig altijd met een cooling down.

Tijdens de warming up van 10 tot 15 minuten is het de bedoeling dat jullie beiden de intensiteit van de beweging rustig opbouwen zodat de spieren, zenuwen en het gewrichtsvocht op temperatuur kunnen komen. Wij beginnen al onze trainingen altijd met eerst 10 minuten intensief wandelen gevolgd door 10 minuten rustig joggen. In deze fase kan mijn hond dan nog even z’n behoefte doen, wat extra plasjes achter laten en als we in een groep lopen even kennis maken met de andere ‘meelopers’.

Vervolgens doen we wat losmaakoefeningen voor meer souplesse in het lichaam om blessures door onverwachte bewegingen te voorkomen.Het voordeel van ons warming up ritueel is dat mijn hond heeft geleerd om vanuit een relaxte modus en dus met een lager hartslag te beginnen aan een training. Dat in tegenstelling tot veel andere honden die als een gestreste stuiterbal vol adrenaline staan te blaffen en trekken om te beginnen.

En na de training is er de cooling down: de fase waarin je het afvoeren van afvalstoffen stimuleert en de spierspanning weer normaliseert. Deze duurt bij ons vaak weer 10 tot 15 minuten waarbij we rustig uitlopen en afsluiten met het drinken van wat water uit een bakje of uit een natuurlijk watertje.

 

Afwisseling in soorten trainingen
Kunnen jullie na het rustig op – en uitbouwen ongeveer 30 minuten-45 minuten-60minuten achter elkaar hardlopen, dan kun je je trainingen wat meer gaan afwisselen.

Je zou bijvoorbeeld meer tempo’s kunnen gaan lopen waarbij je afwisselend het tempo van je hond gaat lopen en jouw tempo. Een mooie intervaltraining en ook nog eens leuk om te ervaren hoe het is om op de snelheid van je hond te lopen. Dat vindt hij vast en zeker ook hartstikke leuk. Of ga eens wat meer heuvels pakken of kies bewust voor een snuffeltrail in een nieuw gebied of laat je hond eens de route bepalen.

Zorg voor afwisseling en houd het leuk voor jullie allebei.

 

In een groep trainen
Samen met andere honden in een groep lopen is een mooie uitdaging voor zowel je eigen hond, jezelf en jullie band.

Sommige honden willen in een groep ineens per se vooraan lopen of zoals mijn herder dan vooral veel heen en weer lopen om de kudde goed in de gaten te kunnen houden. Sommige honden trekken niet maar blijken onder invloed van andere honden het ineens wel te doen.

Door af en toe met andere canitrailers te lopen leert je hond in sociaal opzicht in een groep te lopen en kunnen jullie andere dingen trainen. Daarnaast is het gewoon erg leuk om de verhalen van anderen te horen.

 

Kennismaken met andere trailgebruikers
Laat je hond kennismaken met andere gebruikers in het bos. Denk aan mountainbikers, wandelaars, paarden, Schotse hooglanders.

Ik heb eens een groep mountainbikers gevraagd of mijn hond aan ze mocht snuffelen omdat hij heel angstig was van die snelle dingen in het bos. Of we hebben ergens wel eens 15 minuten staan wachten totdat mijn hond zover was om langs een Schotse hooglander te kunnen wandelen.

 

Voldoende water voor onderweg
Neem altijd voldoende water mee voor jezelf en je hond om uitdroging te voorkomen.

Van tevoren heb ik me altijd voldoende ingelezen over het terrein waar we lopen om te weten of ik veel of weinig water onderweg mee moet nemen. Soms lopen we in gebieden waar veel natuurlijke waterpoeltjes zijn waarin hij kan afkoelen en soms helemaal niet. Afhankelijk van de buitentemperatuur zal ik bij warm weer (tussen 18 en 20 graden) dan eerder kiezen voor gebieden met veel afkoelmogelijkheden of in ieder geval starten op een plek waar hij aan het eind van de training met z’n pootjes in een beekje lekker kan bijkomen.

Laat je hond in kleine beetjes drinken en het liefst uit een bakje om te voorkomen dat hij teveel water in 1 keer naar binnen kan krijgen. Is je hond te gulzig met drinken dan is de kans groot dat hij alles weer moet uitkotsen.

 

Extra eten mee
Als je grotere afstanden aflegt op de trails dan kun je wat eten meenemen voor onderweg.

In de beginfase heb ik mijn hond geleerd om met een neus tegen mijn hand aan te geven dat hij wat te eten wil. Wij nemen op onze trails vanaf 2 uur naast water ook altijd speciale sportbrokken en ‘energy-repen’ mee zodat mijn hond kan eten als hij het nodig heeft. Geeft hij niks aan, dan krijgt hij ook niets.

Ongeveer twee uur voor een training krijgt mijn hond niets meer te eten om het risico op een zogeheten ‘maagkanteling’ te voorkomen. En na afloop krijgt hij een kleine portie om te voorkomen dat hij alles in 1 keer naar binnen schrokt.

 

Niet onder te warme omstandigheden
Bij temperaturen boven de 20 graden zal ik nooit gaan hardlopen met mijn hond.
Bij temperaturen tussen de 18 en 20 graden is het afhankelijk van het weertype en de luchtvochtigheid of we gaan hardlopen en zal ik de training aanpassen in tijd, tempo en afstand.
Onder de 18 graden is het voor mijn hond prima te doen.

Maar wat voor mijn hond geldt, hoeft niet voor jouw hond te gelden. Sommige honden hebben al moeite met temperaturen boven de 15 graden. Kijk goed naar je hond en wees extra alert op oververhitting.


TOT SLOT
Als jij goed naar je hond luistert, hem de ruimte geeft om zelf het tempo te bepalen in het opvoeren van de afstanden en hem onderweg voldoende ‘hond’ laat zijn heb je je best denkbare trailmaatje die je je maar wensen kunt.

Samen genieten van de geuren om ons heen, springen over obstakels en af en toe even helemaal los gaan op de trails, het samen-zijn in de natuur…dat zijn onbetaalbare momenten:)

 

Trailen versus Canitrailen – wat cijfertjes

Nieuwsgierig als ik ben heb ik twee trainingen in afgelopen weekend eens vergeleken met elkaar. Training 1, op zaterdag, was circa 9km en 275 hoogtemeters. Training 2, op zondag, was circa 6,5km en 177 stijgende hoogtemeters. Lekkere pittige trailtrainingen met veel heuveltjes alleen op zondag liep ik met de Tervuerense herder Choice en zaterdag zonder hond.

Nu weet ik dat als ik loop met een hond het voelt alsof ik met de wind mee loop, alhoewel de belasting op de onderrug, knieën en de lies (iliopsoas) significant groter zijn als je met een trekkende hond samen hardloopt. Meten is weten, dus heb ik beide trainingen vergeleken op een aantal punten, namelijk hartslag-snelheid-paslengte-pasfrequentie.

Hartslag: alhoewel beide trainingen continu omhoog en omlaag gingen ( dus veel hoogtemeters op een klein oppervlak) liep ik met hond voornamelijk in hartslagzone 2, d.i. 60 en 70% van de maximale hartslag dus nog in de aerobe zone met weinig melkzuurproductie. Terwijl ik zonder hond veel meer ook in zone 3 en zone 4 loop en ik dus vaker van de aerobe naar de anaerobe fase over ga.

Snelheid: Met de hond liep ik rond de 12-12,5km/u met een maximum van 19,9 km/u en zonder hond liep ik gemiddeld 8-9,8km/u met een maximum van 12,2km/u.

Pasfrequentie: Mede dankzij de overstap naar chirunning ongeveer 8 jaar geleden train ik zoveel mogelijk in een pasfrequentie tussen de 175 en 180. Met de metronoom aan op de stukken dat ik het zwaar heb, geeft dat gelijk verlichting. Tijdens mijn gewone trailrun liep ik gemiddeld 175 tot 182 spm. En toen ik met de hond liep werden er pasfrequenties geregistreerd tussen de 177 en 220spm. Met name in de afdaling zag ik een pasfrequentie van ongeveer 198 tot 220spm en op de vlakke stukken en stukken omhoog een pasfrequentie van 177 tot 198spm.

Bij een hoge pasfrequentie en loopsnelheid activeer je meer de grote spieren, de bovenbeenspieren en de kuiten. Sommige onderzoeken suggereren dat een 10-20% verhoging van je (geprefereerde) pasfrequentie enerzijds het risico verlaagt op het krijgen van een blessure en anderzijds kan helpen bij het herstel van een bestaande blessure. Dit komt door:

  • een verminderde belasting op je gewrichten (je zet minder grote stappen, dus er is sprake van minder schokbelasting);
  • een aanpassing naar een mid-voorvoetlanding, hierdoor vangt je enkel/voet al de eerste krachten op tijdens de landingsfase;
  • een toename in de buiging van je knie, zodat deze meer als schokdemper kan functioneren;
  • de hiel die meer onder het lichaamszwaarte punt komt en zodoende meer stabiliteit geeft en je je afzet kan verbeteren;
  • een vermindering de biomechanische vereisten van de heup, deze hoeft namelijk minder naar binnen te draaien en naar buiten te heffen.

Maar bij een te hoge pasfrequentie worden deze grote spiergroepen ook meer belast, neemt het algemene energieverbruik per kilometer toe en wordt het lopen zelfs minder efficiënt.

 

Paslengte: ik ben dol op een hoge pasfrequentie/ kleine passen met een kort grondcontact om zo licht en reactief mogelijk (lees blessurevrij) te kunnen hardlopen op de trails.

Paslengte = Staplengte + Zweeflengte

Nu lees ik dat mijn gemiddelde paslengte tijdens het trailen met hond tussen de 86 en 98cm is. Maar als ik dan kijk bij het trailen zonder hond is mijn gemiddelde paslengte ongeveer 69 tot 80cm. Al sinds de Romeinen is de standaard paslengte 73cm.

Bij een hogere snelheid maak je normaal gesproken grotere passen en heb je een langere zweeflengte. Bij een hogere cadans zijn je voeten meer in contact met de grond, dus heb je een kortere zweeflengte. De zweeflengte en paslengte worden (recht evenredig) groter met de snelheid en kleiner met de cadans. Maar bij het canitrailen is mijn paslengte en pasfrequentie beiden hoog.

Met andere woorden…het lijkt erop dat ik met hond sneller loop, met grotere passen, hogere pasfrequentie en lagere hartslag.

Is dat dan makkelijker om met je hond te lopen? Deels wel, want ik loop met hond in feite altijd met de wind mee. Maar vanwege de hogere snelheid, grotere passen en hogere pasfrequentie belast ik mijn lijf ook veel meer. Ik heb na 50km trailen minder spierpijn als na 25km met mijn hond trailen. Niet alleen meer maar ook andere vaak wat diepere spieren doen ‘pijn’.

 

Conclusie? Geen conclusie omdat ik namelijk niet hetzelfde parcours heb gelopen en onder andere weersomstandigheden. Dus wetenschappelijk gezien zegt dit nog niets…maar het is wel erg leuk om de verschillen te zien en daar eens wat meer op te gaan letten 🙂

CANITRAILEN in de ZOMER

In de zomermaanden kijk ik dagelijks naar de temperaturen en luchtvochtigheid om te bepalen of ik wel of niet met mijn hond ga canitrailen.

Vroege ochtend ipv late avond
Nu heb ik in de afgelopen jaren geconstateerd dat het trailen in de zomermaanden vroeg in ochtend voor ons allebei goed te doen is. Vaak is het in de nacht erg afgekoeld tot temperaturen tussen de 13 en 16 graden. En als we dan rond 6:00 uur beginnen zijn we ( mits ik de afstand aanpas) nog voordat het echt warm wordt weer klaar. Het sporten in de maanden juni, juli en augustus is dan prima te doen.

Vanochtend om 07:00 uur bijvoorbeeld was het 14 graden en hebben we heerlijk gelopen. Maar een uur later toen we al thuis waren brak de zon door en voelde het voor mij al meteen behoorlijk warm en benauwd.

Luchtvochtigheid
Een hoge relatieve vochtigheid, 85%-90% in de zomer zorgt voor het benauwde weer op warme dagen. Bij een luchtvochtigheid onder de 60% ervaren we een onaangenaam gevoel van droogte. De ideale vochtigheidsgraad is tussen de 60% en 80%

Bij een hoge luchtvochtigheid wil je meer zweten om de warmte in je lichaam te kunnen reguleren, maar het zweet zal bij een hoge luchtvochtigheid erg slecht verdampen. En omdat honden niet kunnen zweten zoals wij het kennen, is het voor hen nog moeilijker om tijdens warme dagen met een hoge luchtvochtigheid hun warmte kwijt te kunnen.

Wil je de relatieve luchtvochtigheid van vandaag weten? Kijk dan eens op https://www.buienradar.nl/nederland/gezondheid/luchtvochtigheid

Alles aanpassen
Naast het afstemmen van onze sportactiviteit op de temperatuur,  passen we ook de afstand aan op wat mogelijk is en kiezen we zorgvuldig de omgeving waar we lopen uit. Liever een bosrijke omgeving dan een grootte zandvlakte. Voel zelf maar eens met blote voeten hoe de grond voelt…dat is een prima indicatie van wat je hond ervaart maar dan x-kilometer lang.  Of ik kies een route waarvan ik weet dat ik die makkelijk kan inkorten voor het geval Quasar het gewoon te zwaar heeft. En liever een locatie met stromend water of een extra jerrycan met water voor na afloop om z’n pootjes en oksels mee af te kunnen koelen.


Herken oververhitting bij je hond
In de zomermaanden ben ik dubbel alert op het voorkomen van oververhitting van mijn witje. Oververhitting kun je herkennen aan de volgende symptomen: flink hijgen, sloomheid, warm aanvoelen (temperatuur is boven 39 graden) en soms kan je hond gaan braken en overmatig kwijlen. Vaak zie ik bij mijn hond ook aan de stand van zijn staart en de mate van hijgen hoe hij zich voelt.

Herken hittestuwing bij jezelf
Iemand die zich gedurende langere tijd heeft ingespannen in warme, vochtige
omstandigheden en niet voldoende heeft gedronken, kan een hittestuwing oplopen. Wat zijn de verschijnselen van een hittestuwing?
Vaak is het eerste verschijnsel van een hittestuwing het optreden van pijnlijke krampen in de kuitspieren, de spieren die het zwaarst belast zijn tijdens hardlopen. Ook de coördinatie gaat achteruit, wat zich kan uiten in “verstappen” of gaan “slingeren”. De kans op blessures neemt dus toe door uitdroging. Daarnaast treden vaak hoofdpijn, “kippenvel”, rillen, misselijkheid, braken, duizeligheid en extreem veel of juist extreem weinig zweten op. Het beoordelingsvermogen is verstoord. Zo kan iemand met een hittestuwing agressief worden als iemand probeert hem te laten stoppen met sporten. Uiteindelijk kan de sporter het bewustzijn verliezen en een levensgevaarlijke toestand ontstaan.

Herken uitdroging bij je hond

Het is dus juist bij warm weer en of overmatige inspanning dat je extra risico loopt om uit te drogen. Bij veel inspanning raakt het lichaam oververhit en de hond compenseert dit door te hijgen. Zorg er dus voor, dat als je gaat sporten met je hond  je voldoende water meeneemt. Let hier helemaal op als het warm is buiten en de luchtvochtigheid erg laag is.

Maar waar herken je uitdroging aan bij een hond? Als je de volgende signalen bij je hond ziet of zelfs meerdere hiervan, wees dan alert: Algehele onrust in het gedrag. Dikker speeksel dan gebruikelijk. De kleur van de urine is donkergeel. Een droge neus en ogen. Extreem veel hijgen. Veel meer willen slapen dan gebruikelijk. Veel likken aan de bek en smakken terwijl het geen etenstijd is. Verminderde eetlust. Verminderde huidelasticiteit. En veel minder energie dan gewoonlijk.

Vertoont je hond een of meerdere van bovenstaande signalen en vermoed je dat deze wel eens uitgedroogd zou kunnen zijn dan kun je ook nog de volgende test doen. Pak van bovenaf een stuk nekvel van je hond, laat dit weer los en bekijk hoe snel de huid weer terugkomt in originele positie. Als er geen sprake is van uitdroging, hoort de huid meteen weer op zijn plek te zitten. Duurt dit echter langer dan twee seconden dan heeft je hond veel drinken nodig. Geef de hond dan meer dan voldoende schoon en lauw water. Mocht je hond niet enthousiast zijn om te drinken, meng er dan eventueel vleessap of zoutloze bouillon doorheen om het drinken aantrekkelijker te maken.

Uitdroging bij de mens
Bij droog en zonnig weer met een lage luchtvochtigheid merk je vaak niet dat je zweet, omdat het zweet verdampt voordat het de huid nat kan maken. Dit is verraderlijk, want bij deze weersomstandigheden kun je meer dan 2 liter lichaamsvocht per uur verliezen zonder dat je dat merkt. Als het vochtverlies meer dan 2% van het lichaamsgewicht bedraagt, treedt al een vermindering van de prestatie op. Het vochtverlies na een lange duursport of een marathon waarin onvoldoende gedronken is, kan wel 5-6% van het lichaamsgewicht bedragen. Je bent dan uitgedroogd (gedehydreerd), met alle gevaren van dien. Het bloedvolume is afgenomen en “ingedikt”. Hierdoor is het bloed “stroperiger” en is de huiddoorbloeding en de warmteafgifte verminderd. De lichaamstemperatuur zal gaan oplopen! Niet alleen de doorbloeding van de spieren neemt af, maar ook de doorbloeding van de nieren en het maag- darmgebied zal sterk afnemen. Dit kan tot gevolg hebben dat er bloed in de urine of de ontlasting komt. Uiteindelijk kunnen de nieren en de darmen zelfs (blijvend) beschadigen door de afname van de doorbloeding.

Wel of niet sporten?
Mijn stelling is dat ik met mijn hond niet ga hardlopen als de temperatuur boven de 20 graden komt. Bij andere honden kan het al boven de 16 graden of misschien wel boven de 12 graden zijn. Dit is en blijft heel persoonlijk.

– Is de temperatuur onder de 18 graden dan zijn wij lekker op de trails te vinden maar passen we wel de afstand aan als het in de loop van dag warmer wordt.
– Is de temperatuur tussen de 18 en 20 graden dan pas ik de training aan in lengte, tempo, omgeving en zorg ik ervoor dat ik in de buurt van water canitrail.
-is de temperatuur boven de 20 graden? NIET DOEN. Ik ga lekker zonder mijn hond hardlopen.

 

 

 

Canitrail, Canicross, Natte Neuzen Trail…HELP

Met het neerzetten van Canitrail.NL in Nederland in februari 2016 is er een mooie nieuwe sport voor hondeneigenaren in Nederland bijgekomen, maar het levert ook de nodige verwarringen op. Deze sport, Canitrailen, heeft overeenkomsten met Canicross maar is qua dynamiek totaal wat anders. Ik hoor mensen vaak vragen: “Wat is nu het verschil tussen deze twee sporten?”

Laat ik het anders stellen…Canitrail en Canicross hebben 2 overeenkomsten, namelijk
– je gaat samen met je hond aangelijnd hardlopen over onverharde paden
– het staat open voor alle typen honden

 

Canicross
Op de website van Canicross Nederland staat de volgende omschrijving:
“Canicross is hardlopen in de natuur met een aangelijnde hond die naar hartenlust mag trekken zodat baas en hond samen zo snel mogelijk een parcours over onverharde paden afleggen. De sport staat open voor alle typen honden, klein of groot, ras of geen ras. Naast een enthousiaste hond heb je alleen een heupgordel, een goed passend tuig, een elastische lijn en een paar hardloopschoenen (liefst met profiel) nodig…Er worden jaarlijks ongeveer 12 wedstrijden georganiseerd, waaronder sinds 2012 ook een officieel NK. Bij de meeste wedstrijden wordt een tijdritstart toegepast waarbij individueel om de 30 seconden wordt gestart….De afstanden zijn meestal 2 à 3 km voor de korte afstand en 5 à 6 km voor de lange afstand. ”

 

Canitrailen
Bij het Canitrailen loop je ook met een aangelijnde hond maar ligt de nadruk meer op ‘ endurance’ oftewel alles, techniek, tempo, materiaal, is erop gericht dat je samen een zo lang mogelijke afstand kunt afleggen. Denk hierbij aan de energiezuinige draf van je hond en je racevest met opvouwbare drinkbak en voldoende water onderweg.  De hond is aangelijnd maar hoeft niet te trekken.  Op sommige stukken steil de heuvel af naar beneden is het zelfs niet wenselijk dat je hond trekt. De minimale afstand van een Canitrail is ongeveer 7,5-8km tot en met 50km en in Duitsland zelfs 100km.

 

Materiaal
Omdat je bij de Canicross een korte afstand zo snel mogelijk wilt afleggen is het materiaal dat je gebruikt niet hetzelfde als bij de Canitrail. Al het materiaal dat je kiest voor het canitrailen is erop toegespitst dat je beiden zo lang mogelijk op een ontspannen manier vrij kunt bewegen in de natuur.
Het tuig voor de hond hoeft niet dezelfde te zijn als bij het Canicrossen omdat de hond niet hoeft te trekken, maar ook naast je mag lopen. Ook een heupgordel is niet nodig, maar wel wenselijk zodat je je armen vrij kunt bewegen. De elastische lijn mag ook kort zijn als je hond het liefst naast je loopt. Ga je langer als 1,5 uur weg dan heb je in je racevest water voor je hond en jezelf met eventueel een opvouwbare drinkbak. En voor de echt langere stukken ver diep in de bossen neem je voor de veiligheid natuurlijk je mobiele telefoon mee, iets zouts en zoets te eten, een geïsoleerd reddingsdeken en een kleine EHBO-set voor jezelf en je hond voor het geval er onderweg iets gebeurt en hulptroepen niet zo snel bij jullie kunnen komen.

 

Georganiseerde Canitrails
In georganiseerd verband kun je aansluiten bij een Canitrail. De eerste Canitrail in Nederland was op 28 februari 2016 de Natte Neuzen Trail Veluwezoom met een 10km georganiseerd door Dorethea en Selina van Canitrail.NL. Inmiddels twee jaar later zie je her en der dat honden toegelaten worden op bestaande trails. Sommigen voegen een Canitrail als apart onderdeel aan hun Trail toe en anderen kiezen er juist bewust voor om dat niet apart te regelen.

In de kalender op onze website kennen we 2 categorieën Canitrails en de Natte Neuzen Trails.

  • Canitrails: Een trail die alleen voor honden en hun handlers worden georganiseerd, waarbij het belang van de hond voorop staat.
  • Natte Neuzen Canitrails: De Canitrails georganiseerd door Canitrail.NL hebben een uniek en herkenbaar concept. Dat betekent dat er geen tijdregistratie is, er individueel of in kleine groepen minimaal 1 en maximaal 5 minuten wordt gestart, de route, de verzorgingsposten, de EHBO en extra waterpunten aangepast zijn op de honden, dat er gele linten en gele zones zijn ingericht voor de honden die ruimte nodig hebben en dat er Dogwatchers zijn.
  • Trails – honden zijn toegestaan: Ook reguliere trailorganisatoren stellen hun evenement beschikbaar voor canitrailers. Soms is er een aparte start voor canitrailers ingericht. Soms sluit je gewoon achteraan. Je hond is ondergeschikt aan de trailers.

Mocht het zo zijn dat een canitrail wordt aangeboden bekijk dan eerst of het een onderdeel is van een reguliere trail of dat het echt een canitrails is alleen voor honden. De organisatie van een canitrail zal heel anders omgaan met bijvoorbeeld warme omstandigheden als organisatoren van reguliere trails.

 

Moet mijn hond trekken tijdens het canitrailen?

Regelmatig zie ik tips en trucs voorbij komen over dat je hond tijdens het hardlopen zou moeten trekken. Een gedachte die waarschijnlijk uit het canicrossen komt, aangezien de mensen die dit zeggen zelf in eerste instantie uit de canicross komen. Ik heb zelf nog nooit iets gedaan in de canicross, omdat de korte afstanden mij niet afspreken. Die achtergrond heb ik niet en misschien sta ik er daarom ook zo anders in. Vanaf het begin heb ik gekeken wat ik in de samenwerking met mijn hond nodig heb voor de langere trails.
 
Ik weet nog goed toen ik begon met het canitrailen dat zowel Junior als Quasar uit zichzelf voor en naast me gingen lopen. Een hond naast me…zo gezellig…ff oogcontact maken en dan weer door 🙂 Maar Quasar loopt ook achter mij…dat heb ik met hem vanaf toen hij nog klein was al getraind tijdens onze wandelingen. Met een vooropgezet plan heb ik Quasar geleerd om voor mij, naast mij, achter mij, linksvoor en rechtsvoor van het pad te gaan lopen. Dat betekent o.a. dat wij met een kortere lijn lopen als anderen en dat ik diverse soorten harnassen gebruik voor de trainingen die gepland staan.
 
Bij afdalingen en trappen wil ik dat Quasar naast mij of achter mij gaat lopen en vooral niet voor me loopt te trekken om allerlei onveilige situaties te voorkomen. Een lange lijn is dan een echte sta in de weg en sommige harnassen zijn dan ook erg onhandig. Op sommige paden wil ik dat hij aan de linkerkant loopt omdat het pad daar beter begaanbaar is. Of aan de rechter zijkant van een pad omdat er iemand ons tegemoet komt lopen.
 
Ik heb mijn hond dus bewust geleerd om aan alle kanten van mij te kunnen lopen, omdat ik wil kunnen anticiperen op de trails en datgene wat wij onderweg tegenkomen aan afdalingen, technisch terrein, modderpoelen etc.. En al dat voorbereidende werk heeft z’n vruchten afgeworpen tijdens onze solo-canitrails met de nodige hoogtemeters, single tracks en technische ondergronden in binnen- en buitenland.
 
Moet je hond dus trekken tijdens het canitrailen?
Ik zou zeggen dat dat op sommige trails zelfs niet wenselijk en gevaarlijk is.
Train zoveel mogelijk de diverse posities van je hond ten opzichte van jou, geef er een commando bij die bij jullie past en zet die diverse posities in op de trails daar waar ze voor getraind zijn:) 

Hoe drinkt jouw hond?

Tijdens onze canitrails heb ik altijd een klein opvouwbaar drinkbakje voor Quasar bij me.
Als hij wat wil drinken vul ik zijn bakje met water en kijk eens in t filmpje hoe hij drinkt?

 

Quasar krult z’n tong en maakt een soort bakje waarin hij het water opvangt om daarna het water naar binnen te trekken. Door deze natuurlijke manier van drinken te bekijken snap ik ook waarom hij het vervelend vindt om uit het tuitje te drinken van mijn waterzak.

Hij kan het water niet goed in zijn tong opvangen om het naar binnen te trekken. Er druipt veel water langs z’n bek op de grond en soms lijkt het wel alsof hij stikt omdat het water met een te grote druk rechtstreeks z’n bek in gaat.

Mijn hond drinkt natuurlijk het liefst uit poeltjes, beekjes en plasjes onderweg. Maar soms zijn dat juist drinkplekken die we tijdens  droge warme periodes willen vermijden vanwege o.a. blauwalgen en andere bacteriën waarvan hij ziek kan worden. 

Gelukkig hebben we van jongs af aan met hem getraind om water te drinken uit opvouwbare bakjes, zowel tijdens onze wandelingen als thuis in de tuin, zodat het voor hem nu tijdens onze lange trails geen enkel probleem is om eruit te drinken.

Let op bij de aanschaf dat het opvouwbare drinkbakje wel groot genoeg moet zijn zodat z’n snuit in het bakje kan en diep genoeg zodat z’n tong een schepje kan maken. De opvouwbare drinkbak hoort net als water wat mij betreft tot de standaard uitrusting van de canitrailer. 

Telgang of kruisgang; wat is het verschil?

Om onderweg tijdens je canitrail of training te kunnen beoordelen of je hond onregelmatig loopt, is het handig om wat meer te weten over wat gebruikelijk zou zijn in het gangwerk van de hond zoals te zien is in het filmpje van Stephen Cunnane.

Vooral de draf in kruisgang of telgang is voor canitrailers belangrijk om te herkennen, omdat je afwijkingen, onregelmatigheden in de draf iets zeggen over hoe het bewegingsapparaat van je hond functioneert. Oftewel pas je de lengte van je training aan omdat je hond in de linkerachterpoot wat kreupel loopt. Of loopt hij met een te stijve rug en is het beter om de training over te slaan en in plaats daarvan wat meer te gaan werken aan de souplesse in de rug.

De beweging van de draf
De beweging van de draf begint vanuit het heiligbeen en wordt met een roterende beweging aan de rugwervels (sagittale en coronale wervels) doorgegeven. Tegelijkertijd wordt deze beweging ook via de beide bekkenvleugels aan de achterhand doorgegeven. De draf is een gang, waarin alle vier de poten goed samen moeten werken om de gang effectief te maken. Alle vier de poten moeten op precies het juiste moment ten opzichte van elkaar precies even grote passen maken.


Kruisgang versus Telgang

Kruisgang (trot in het filmpje) wil zeggen dat de diagonale poten tegelijk naar voren worden gezet. Linker voorpoot samen met rechter achterpoot en rechter voorpoot met linker achterpoot.

Telgang (pace in het filmpje) wil zeggen dat de beide poten aan een zijde tegelijk naar voren worden gezet. Linker voorpoot samen met linker achterpoot en rechter voorpoot samen met rechter achterpoot.

De kruisgang is voor de hond het meest gangbare. De telgang zie ik soms bij Quasar als we te langzaam canitrailen. En bij waterhonden blijkt de telgang gewoon normaal te zijn:)


Waarom kiest een hond voor de telgang en niet voor de kruisgang?

Dat hangt af van een aantal zaken:
1 de lengte van de rug
2 de lengte van de benen
3 het gewicht
4 de snelheid waarmee de hond loopt.


Lengte van de rug en benen: 
Honden met een korte rug ( vierkante bouw) en /of lange benen hebben meer de neiging om in telgang te lopen. Als een hond geleidelijk sneller gaat lopen wordt zijn paslengte in eerste instantie langer. Hierdoor naderen het achterbeen en het voorbeen aan één zijde elkaar. Om nu te voorkomen dat ze elkaar raken wordt het voorbeen iets eerder naar voren geplaatst. Hierdoor onstaat de telgangachtige stap. Bij het toenemen van de snelheid zal het voorbeen geleidelijk eerder naar voren gebracht worden en onstaat een zuivere telgang waarbij  de beide linker benen tegelijkertijd naar voren gebracht worden waarna het rechter been paar volgt. Een hond met een korte rug  zal ook bij een hogere snelheid langer in telgang blijven gaan.


Het gewicht:
 Ook honden die erg zwaar zijn hebben een voorkeur voor de telgang, omdat een zwaardere hond meer energie verbruikt om los van de grond te komen bij een zweeffase dan een kleinere of lichtere hond. De zweeffase heeft voordelen in het energie verbruik bij hogere snelheden. Zwaardere honden profiteren pas bij een hogere snelheid van dit voordeel dan een lichter gebouwde hond. De telgang blijft dus iets langer rendabel voor een zware hond.


Gemoedstoestand:
Ook de gemoedstoestand speelt een rol bij het optreden van de telgang. Angstige honden gaan eerder en hardnekkiger in telgang dan ontspannen honden. Doordat zo’n hond zijn staart iets intrekt en daarmee zijn kruis iets aantrekt wordt zijn rug relatief iets korter. Daarbij heeft zo’n hond een hoge spierspanning waardoor de beweeglijkheid tussen de ruggenwervels beperkt wordt. Voor een vrije draf is een draaiing van de ruggenwervels noodzakelijk.

Kruisgang geniet de voorkeur, maar veel honden lopen regelmatig in telgang bij bepaalde snelheid zonder dat er iets aan de hand is.

Vaak wordt de telgang als een foutieve gang bestempeld en dat is eigenlijk zinloos. Biomechanische verhoudingen bepalen bij welke snelheden een telgang nog rendabel is en wanneer de gang aangepast moet worden. Veel grote doggen laten de telgang zien, maar ook lichtvoetige windhonden omdat ze relatief lange benen hebben. Uiteindelijk gebruikt iedere hond op enig moment wel eens de telgang, hoewel teckels het hoogst zelden zullen gebruiken.

Het is wel zaak het patroon te herkennen, want bij honden, die normaal in kruisgang lopen en opeens in telgang, kunnen rugklachten de reden van de verandering zijn.

Weet jij wanneer jouw hond de voorkeur heeft voor de telgang?

Bron:  Hondse hoogstandjes door Marcel Nijland.

Starten zonder stress

In februari 2016 organiseerden wij de eerste Natte Neuzen CaniTrail in Nederland en bij de start verbaasden wij ons over het oorverdovende geblaf om ons heen tot in het bos waar we deelnemers “GO,GO,GO” hoorden schreeuwen tegen hun honden. Het enorme adrenaline-gehalte bleef zelfs na de start van de laatste deelnemer nog heel lang op de parkeerplaats hangen.

Na afloop van deze ervaring hadden wij allebei het gevoel van “Dit is niet wat we willen.” De kern van het canitrailen zoals wij het graag wilden neerzetten, was volledig in strijd met wat er tijdens de start van de NNT gebeurde. In de loop van de maanden erna tot op de dag van vandaag hebben we gewerkt aan het vormgeven van een zo ontspannen mogelijk startmoment van de canitrail.

De start bij een door Canitrail.NL georganiseerde canitrail is dan ook volledig gericht op het creëren van zo min mogelijke stress voor de hond. Doordat de hond minder in de stress schiet bij de start, kun jij als baas meer ontspannen en is de rest van jullie canitrail-avontuur ook veel relaxter. Bij ons zul je dan ook nooit een massastart hoeven te verwachten.

Doordat we zoveel aandacht besteden aan en de tijd nemen voor de start is het mogelijk om met 150 tot 200 honden aan onze canitrails mee te doen 🙂  Onze manier van starten vraagt niet alleen meer voorbereiding en organisatie, maar ook de medewerking van alle deelnemers. Samen kunnen we werken aan een zo ontspannen mogelijke start zodat het voor jouw hond een fijn begin is van een heerlijk canitrail-avontuur.

Hoe werkt bij ons de start!
1. Er wordt gestart naar aanleiding van een van tevoren via de mail toegestuurde startlijst waarin alle wensen van de deelnemers zoveel mogelijk zijn opgenomen. Onthoud goed hoe laat je start:) De startlijst is ook nog in te kijken bij het startbureau.

2. Individuele deelnemers starten voor de duo’s en de groepen, tenzij er expliciet een reden voor is die vooraf met Canitrail.NL  besproken is. Wij kiezen bewust voor deze volgorde, omdat veel ‘solisten’ juist de rust en stilte willen ervaren van de natuur. Groepen maken vaak meer ‘lawaai’ en zijn vaak gezellig aan t keuvelen. Niet iedereen vindt dat prettig.

3. Er wordt altijd om de minuut gestart. Bij groepen is dat minimaal 2 min tot 5 min afhankelijk van de grootte van de groep.

4. Als je van tevoren je hond nog wil uitlaten, dan doe je dat NIET op het startterrein. In de buurt is er altijd een plek aanwezig waar je hond wat kan rondsnuffelen.  Alleen deelnemers die gaan starten mogen op het startterrein aanwezig zijn.

5. De parkeerplaats waar canitrailers mogen staan is vaak dichtbij de start. Je hoeft dus niet 15 minuten van tevoren bij de start te staan. Laat je hond zo lang mogelijk in zijn of haar veilige omgeving. Daarmee voorkom je onnodig veel stress bij je hond, jezelf en andere honden.

6. Tijdens de start van ‘ gele honden’  in de gele tijdszone mogen geen andere honden op het startterrein aanwezig zijn.  De zogeheten ‘gele honden’  kunnen die extra prikkels moeilijk aan. Gun ook hun een zo ontspannen mogelijke start.

7. Bij de overige starttijden mag je 1 -2 minuten voor je starttijd op het startterrein aanwezig zijn; dat is meer dan voldoende.

8. Sta je met meerdere honden te wachten, ga dan niet te dicht bij elkaar staan. Lukt dat niet en merk je dat je hond teveel stress opbouwt, ga dan in het ‘ gele wachtvak’ staan. Dit is in het startgebied letterlijk een vak gemaakt van gele linten. Hierin mogen geen andere honden staan.  Je mag dit vak niet langer als 2 minuten bezet houden, zodat ook anderen hiervan gebruik kunnen maken.

9. Merk je dat je zelf wat gespannen bent, adem dan eens een paar keer heel diep in en uit om je eigen spanning los te kunnen laten. Je hond reageert geheid op jouw ontspanning 🙂

Houd gedurende het startmoment van de canitrail zoveel mogelijk contact met je hond. Hij of zij heeft je nu hard nodig. Als dank zul je met een hele happy ontspannen hond lopen en dat is toch het mooiste wat er is 🙂

 

The YELLOW Dog Project

Bij de eerste Natte Neuzen Cani Trail op 4 november introduceren wij van Canitrail.NL de gele lintjes. Je kunt deze gratis meenemen bij het ophalen van je startbewijs.

Niet allen dat…wij gaan zelfs een stapje verder. Omdat de YELLOW Dog wat meer ruimte nodig heeft, gunnen we hem of haar ook een startplekje vooraan in de GELE ZONE. Een plekje met veel minder stress, minder kans om andere honden tegen te komen met als doel dat ook hij of zij kan ontspannen en genieten vanaf de start.

Wat betekent dat gele lintje?

Sinds het Yellow Dog Project in 2012 in Zweden van start is gegaan zijn er al diverse artikelen op de markt verschenen waarmee hondeneigenaren aan anderen kunnen laten weten dat hun hond een grotere persoonlijke cirkel heeft dan veel andere honden. Lintjes voor aan de halsband of lijn, gekleurde sleeves voor over de lijn, botjes voor aan de lijn, etc. Toch lijkt het Yellow Dog Project in Nederland z’n doel nog lang niet te hebben bereikt. Er zijn nog té veel mensen (waaronder ook veel hondeneigenaren) die niet weten wat een ‘gele hond’ is en waar de lintjes, sleeves of botjes voor staan.

VERTALING: Als je een hond ziet met een geel lintje of iets anders geels aan de riem, dan is dit een hond die ruimte nodig heeft. Benader deze hond alsjeblieft niet met jouw hond. Houdt afstand of zorg dat deze hond en zijn/haar baasje de ruimte hebben om zich van je weg te verplaatsen.
Er zijn verschillende redenen waarom een hond zo’n lintje kan hebben; gezondheidsproblemen, de hond en baas zijn aan het trainen, hij/zij wordt gerehabiliteerd of is bang voor/reageert op andere honden. DANKJEWEL!
Wij die een hond hebben met zo’n lintje waarderen je hulp en respect! 

 

Meer info over dit project kun je vinden op de website van The Yellow Dog

The Yellow Dog Project is a global movement for owners of dogs that need space. It hopes to educate the public and dog owners to identify dogs needing space, promote appropriate contact of dogs and assist dog parents to identify their dog as needing space.

Yellow Dogs are dogs who need space – they are not necessarily aggressive dogs but more often are dogs who have issues of fear; pain from recent surgery; are a rescue or shelter dog who has not yet had sufficient training or mastered obedience; are in training for work or service; are in service; or other reasons specific to the dog. Here’s a list of what a yellow dog is NOT.

The Yellow Dog Project seeks to educate appropriate ways to approach or make contact with a dog with permission of a dog owner only, whether or not a dog is a “yellow dog”. They also seek to promote the use of yellow ribbons to identify yellow dogs needing extra space.

As a not for profit organization, all of the monies raised/donated are used to buy more material for ribbons, t-shirts for representatives, and posters for display.

The Yellow Dog Project encourages people to find their local positive reinforcement trainer and look for programs to help their pets. From Grisha Stewarts “Behaviour Adjustment Training” to fearfuldogs.com; Victoria Stillwell to Karen Pryor; Ian Dunbar to Dr. Sophia Yin; and beyond – The Yellow Dog Project encourages all forms of positive training to help yellow dogs.