Beginnen met een Canitrail- trainingsplan
Het lijkt je geweldig om samen met je hond te gaan hardlopen, maar hoe begin je. Wat kun je samen met je hond al doen en wat niet. We willen tenslotte zowel onszelf als onze honden niet te veel belasten. Als je ‘safe’ zou willen spelen is een schema gebaseerd op een hardloopschema van 0 tot 5km een prima programma om te beginnen. Als je zelf al een geoefende hardloper bent, dan is het juist belangrijk om niet te snel te willen opbouwen. Plan dan de training met je hond voor je eigen training in. Breng je hond na de training naar huis zodat hij lekker rustig kan bijkomen en ga vervolgens zelf verder met je eigen training.
–
Meteen al met harnas en heupgordel
Doe vanaf het begin dat je met de trainingen gaat beginnen je hond al een ‘hardloop’-harnas aan. Dat kun je thuis aandoen in de veilige vertrouwde omgeving van je hond of als je bij jullie startlokatie zijn. Dit is heel erg afhankelijk van het zelfvertrouwen van je hond. Heb je een onzekere hond dan doe je het harnas thuis aan zodat je de tijd kunt nemen om zo min mogelijk stress op te bouwen bij het aantrekken van het harnas. Hoe min mogelijk het stress emmertje van je hond is gevuld voordat jullie gaan beginnen met trainen hoe meer jullie als team in balans kunnen trainen.
Door je hond in dit voortraject teveel te stimuleren en enthousiasmeren kan je hond overprikkeld raken. Dat uit zich in bijvoorbeeld bijtgedrag naar andere honden of bijten in de lijn; of continu op hoge toon blaffen; of alle kanten op lopen alsof je hond volledig de oriëntatie kwijt is.
Jullie training begint dus al bij de intentie om te gaan trainen. Hoe minder je je hond prikkelt en overenthousiast maakt, hoe beter je hond in z’n lijf ‘erbij’ kan zijn. Merk je dat je zelf te opgewonden bent, haal dan drie keer heel diep adem via de neus en via de mond uit. Hoe rustiger jij bent, hoe kalmer jullie aan de training kunnen beginnen. Mijn hond kwispelt en is blij als hij me ziet met het harnas in de hand, maar springt niet tegen me op of blaft de longen uit z’n lijf uit overenthousiasme. Probeer dat laatste dus absoluut te voorkomen.
–
Opbouw training
Een training is opgebouwd uit een Warming-up, Kern en Cooling down. In de Kern kun je een onderdeel “Core Stability” of “Kracht” toevoegen waarbij je gebruik maakt van de hopelijk bosrijke omgeving waar jullie op dat moment zijn. Tijdens de training is je hond te allen tijde leidend. Merk je dat je hond moe wordt dan pas je jullie training meteen aan. Merk je tijdens je training dat je eigen conditie nog niet op orde is, dan plan je in ieder geval een training in de week extra voor jezelf zonder hond. Vooraf bepaal je in ieder geval wat het thema van de training is. Dat kan opbouw duurvermogen zijn, of verdiepen samenwerking, of misschien wil je wel extra werken aan heuvel technieken. Als je weet wat jullie doel is van de training, pas je daarop alles aan.
–
Warming up
Het belangrijkste doel van de warming up is het lichaam wakker maken en de actieve onderdelen van het lichaam die gebruikt gaan worden op temperatuur brengen. Het rustig inwandelen, een plasje en een poepje, wat kleine snuffelmomentjes en af en toe overgaan op een rustig jogtempo hoort in deze fase.
Het inlopen duurt zo’n 10 – 15 minuten. Begin met wandelen in een actief tempo en loop hierbij eerst in rechte stukken en vervolgens laat je je hond bochten maken, om bomen lopen en/of over omgevallen bomen rustig stappen. Ga niet slenteren, dat warmt je hond niet goed op. Ga in deze fase vooral niet sprinten, omdat spieren en gewrichtsvloeistof nog niet voldoende zijn opgewarmd.
Het kraakbeen en gewrichtsvloeistof hebben deze tijd nodig. De doorbloeding in de spieren is sneller op orde. Het zenuwstelsel moet ook op gang komen, want de coördinatie is enorm belangrijk bij alle bewegingen. Neem er ook gewoon echt even de tijd voor om blessures te voorkomen.
Natuurlijk is de omgevingstemperatuur en hoe lang de hond in die omgeving is van belang: hoe kouder de omgeving en hoe langer de hond daarin verbleven is, hoe langer de warming up moet duren. Onder slechte omstandigheden (de hond heeft een uur voor de training bij een buitentemperatuur van 5 graden bij windkracht 6 met de auto vol in de wind in die auto gezeten en heeft gisteren ook intensief getraind) is een warming up van 15 tot 20 minuten zeker nodig. Als de hond een jasje of Back-on-Track deken met Welltex® aan heeft in de auto of tijdens het wachten zal de warming up ook sneller op orde zijn.
–
De Kern
Tijdens de kern wissel je als echte beginner het wandelen en hardlopen af net als bij een beginnersprogramma voor startende hardlopers. In de eerste paar trainingsweken zijn de wandelblokken langer als de hardloopblokken. Bijvoorbeeld 5 minuten wandelen en 5 minuten hardlopen of 300 meter hardlopen en 500 meter wandelen. Beloon je hond veelvuldig zowel verbaal als met lekkere voertjes op de momenten dat hij of zij het goed doet. Heb vooral veel geduld als je hond in het begin nog niet goed begrijpt wat je van hem of haar vraagt.
Je zorgt ervoor dat je zelf en je hond niet buiten adem raken. De focus ligt in het begin vooral op het samen ontdekken van de eerste stapjes op de canitrails. Onthoud dat sommige honden het tempo willen opdrijven en gemakkelijk kunnen worden afgeleid, terwijl andere honden achterblijven en buiten adem lijken. Het is essentieel dat jullie in een comfortabel tempo lopen waarbij je hond in een relaxte draf loopt in plaats van een gestreste galop. Houd de intentie en mindset dus altijd ontspannen.
Loopt je hond alleen nog maar achter je of zie je zijn of haar energieniveau flink achteruitgaan, stop dan onmiddellijk met het hardlopen. Ga niet aan je hond lopen trekken of overhalen met enthousiaste kreetjes. Hij of zij geeft duidelijk z’n grens aan. Leer vanaf het begin de grenzen van je hond te respecteren zodat de training ook voor je hond leuk blijft en hij of zij de volgende keer weer heel graag mee wil.
Bied tijdens de kern zoveel mogelijk afwisseling aan in rechte paden, smalle paden, veel bochten paden, zanderige paden, harde stenen paden en dikke blubber paden. Teveel afwisseling kan eventueel onrustig maken. En teveel van hetzelfde kan je hond demotiveren of vervelen. Ga niet altijd in hetzelfde stukje natuur lopen, maar kies ook hier voor de nodige variatie. In een vreemd stukje natuur zal je hond misschien wel wat meer snuffelmomentjes willen om z’n omgeving wat beter te leren kennen. Geef je hond in zo’n soort situatie bewust wat meer van dit soort snuffelmomentjes.
Zijn er onderweg waterplasjes, beekjes of regenpoeltjes en je hond loopt er naartoe, geef je hond dan ook voldoende tijd en ruimte om even erin te staan om af te koelen. Of eruit te drinken om te hydrateren. Zodra je hond wegloopt weet je dat hij of zij genoeg heeft gedronken of is afgekoeld. Zijn er onderweg geen watertjes dan bied je afhankelijk van de weersomstandigheden regelmatig water uit je eigen flesje aan in een opvouwbare drinkbak. Geen niet teveel want dan kan je hond er last van krijgen ( net als bij mensen die dan een ‘klotsmaag’ krijgen).
–
Core Stability – of Krachtoefeningen
Tijdens de kern van de training kun je als je een hoop omgevallen bomen ziet deze natuurlijke hindernisbaan gebruiken voor wat core stability oefeningen. Laat je hond bijvoorbeeld met alle 4 de poten rustig over die omgevallen boomstammen stappen. Daarmee oefen je de proprioceptie en train je zijn lichaamsbewustzijn.
Of pak de trap die je onderweg tegenkomt voor wat extra krachttraining. Laat je hond iedere 3 traptredes die je omlaag loopt even stil staan. Let daarbij erop dat beide achterpoten op 1 traptrede staan en de beide voorpoten op een traptrede lager. Ben je onderaan dan ga je de trap ook weer op dezelfde manier omhoog. Een fantastische krachttraining, alleen nog niet geschikt om te vaak te herhalen voor de jongere honden tot 1,5-2 jaar.
–
Cooling Down
De functie van de cooling down is tweeledig: het afvoeren van afvalstoffen en het normaliseren van de spiertonus. Door na de training 10 minuten uit te wandelen van stevig tempo naar rustig wandelen is de kans op spierpijn in de dagen erna flink afgenomen. Als je hond niet goed wordt uitgelopen, komen de spieren in een keer stil te liggen en is de kans op stijfheid groter.
Kijk goed naar de ademhaling van je hond, deze moet tijdens de cooling down weer rustig worden. Bied tijdens de cooling down een aantal strekoefeningen aan en kijk goed hoe hij of zij de oefening uitvoert.
Een fijne stretch-oefening voor de wervelkolom is je hond gestrekt tegen een boom laten staan waarbij je met een voertje ervoor zorgt dat je hond de rug iets verder uitstrekt om het voertje te kunnen pakken. Bij een hele zware training is dit een te grote belasting voor de achterhand. Het is dan verstandiger om de hond in rustig tempo een rondje om z’n as te laten draaien naar rechts en links. Of laat je hond met de neus naar de achterkant link en achterkant rechts buigen terwijl de poten recht naar voren blijven staan.
Een uitloop-wandeling of fietstochtje de volgende dag helpt ook bij het efficiënt afvoeren van de afvalstoffen en spierherstel.
–
Water en voeding na afloop
Na de cooling down als je hond weer rustig ademhaalt bied je bij de auto je hond wat water aan en geeft hem of haar een kleine portie brokjes die makkelijk te verteren en niet al te vet zijn. Het al dan niet geven van herstelshakes is een persoonlijke keuze. Ik geef het bewust niet omdat ik graag na de training wil zien hoe mijn hond op de training reageert. Herstelt hij slecht na de training, dan weet ik dat ik de training moet aanpassen. Herstelt hij heel snel, dan weet ik dat de volgende training waarschijnlijk wat zwaarder mag zijn.
Om het herstel te bevorderen kan een Back-on-Track deken met Welltex® ondersteunen. Het is vergelijkbaar met een infrarood sauna bezoekje voor ons mensen na een zware training. Dit deken kun je ook bij koude dagen inzetten als warming-up terwijl je onderweg bent naar de startlokatie van jullie training. En als cooling down in de auto om te voorkomen dat de spieren te snel stijf worden.
–
Warm veilig plekje
Na de cooling down, wat te eten en drinken leg je je hond met of zonder deken op een warme (niet te warm!) plek waar hij kan gaan dromen van een hopelijk heerlijke canitrail training. Geef je hond in de uren erna de kans om wat bij te drinken en goed te plassen, dit ivm het afvoeren van afvalstoffen.
TIP: Maak van jullie training een herkenbaar feest door er een voorspelbaar patroon van te maken. Honden vinden het nu eenmaal erg prettig om in een vaste patroon te trainen.
–
Signalen herkennen
Tijdens de hele training kijk je goed naar het gangwerk en de signalen van je hond. Communicatie is een van de belangrijkste onderdelen van jullie hardloopsucces.
Een hond die bij het inzetten om te gaan hardlopen in de lijn bijt kan daarmee aangeven dat de overgang van energie van het wandelen naar het hardlopen iets te snel gaat. Maak die overgang dan geleidelijker en zachter.
Of je hond gaat om de bek likken (tongelen) als ie in de verte een fietser ziet aankomen. Kies er dan bijvoorbeeld voor om een afslag eerder te nemen of ga wandelen of leidt hem of haar af door van het pad af te gaan en dwars door het bos te lopen.
Een heel goed boek om bekend te raken met de kalmerende signalen van honden zijn de boeken ”Kalmerende signalen” van Turid Rugaas of “Luister naar MIJ” van Tricia Hollingshead.
–
Vermoeidheidsverschijnselen
Iedere hond laat fysieke of mentale vermoeidheid op een andere manier zien, maar als je je hond goed kent weet je welke signalen hij dan afgeeft. Blijf goed opletten op je hond zeker als je in het vuur van de training zit. Een aantal signalen, die je hond bij vermoeidheid kan tonen (vaak in combinatie) zijn:
• bewegingen worden langzamer uitgevoerd
• de coördinatie wordt minder
• controle verdwijnt
• de hond gaat erbij liggen
• de hond zoekt schaduwplekken of koel gras
• krijgt wallen onder zijn ogen
• krijgt rode ogen
• zijn oren en staart zakken in hoogte
• de hond gaat extreem hijgen
• kan zich niet meer concentreren
• wordt juist heel erg druk
• wordt bijterig
• gaat in staking/blokkeert
–
Het hangt af van het type vermoeidheid of je direct stopt als je vermoeidheid ziet bij je hond of juist nog even doorgaat. Bij mentale vermoeidheid is het zinloos om verder te trainen.
• Je stopt onmiddellijk bij het eerste vermoeidheidsteken tijdens een technisch lastige training, want de coördinatie vermindert dan en dan is de kans op een misstap/ blessure erg groot.
• Bij een training van het uithoudingsvermogen kun je nog even doorgaan, omdat je de hond wilt verbeteren en dat kan alleen met een beetje extra vermoeidheid (het overloadprincipe).
–
Kijken naar het gangwerk
Voor eigenaren van actieve honden is het essentieel om te kijken naar en het herkennen van normaal gangwerk van je hond. Door goed te kijken naar de houding en beweging van je hond, zie je ook sneller dat er iets aan schort en kun je eerder actie ondernemen.
Alle gangen van de hond worden benoemd op deze Engelse Gaits Web Site
De verschillende gangen van de hond zijn ook op diverse youtube filmpjes goed te zien:
–
–
De stap, draf en galop / rengalop zijn gangen, die vaak bij een hond gezien kunnen worden. Let op de lengte van de passen, de beweging in de wervelkolom, de plaatsing van de poten en de kracht in spiertonus.
De stap zie je tijdens het rustige wandelen. De stap is een viertakt* gang. Wat betekent dat elke poot afwisselend van elkaar de grond verlaat.
De draf is een tweetakt gang. Waarbij de diagonale poten gelijktijdig naar voren of naar achteren bewegen. Dus linksvoor met rechtsachter worden samen naar voren gebracht en rechtsvoor met linksachter worden samen naar voren gebracht. Dit heet de zogeheten kruisgang. Het is de meest gangbare manier van bewegen voor de hond omdat de beweging gelijkmatig wordt verdeeld over alle vier de ledematen en dus uitermate geschikt voor het afleggen van lange afstanden.
De galop is voor veel honden de werkgang waarin hij de meeste snelheid kan maken. De galop heeft de voorkeur als de hond over een lang recht stuk op maximale snelheid wil lopen.
Tijdens de trainingen waarin je het duurvermogen wil uitbreiden is de draf de beste manier voor je hond om zich voort te bewegen. Het is energiezuinig, stabiel en het minst vermoeiend. Wil je de snelheid en kracht van je hond verder ontwikkelen dan verwerk je korte stukken in galop over rechte paden in jullie training.
–
Commando’s
Tijdens jullie dagelijkse wandelingen kun je al makkelijk experimenteren met allerlei commando’s die bij jullie passen. Je kunt ervoor kiezen om commando’s te gebruiken in het Nederlands, zoals links, rechts, stop, door, voor, naast, draf en wandel. Of misschien in het Engels zoals left, right, go. En misschien vind je het fijn om de commando’s uit de sledehondensport te gebruiken, zoals gee = rechts, haw = links, straight on = rechtdoor bij kruispunten, hike of mush = vertrek commando, steady = rustig aan, whooa = stop.
Het maakt in principe niet uit wat je als commando gebruikt als je het maar consequent gebruikt! En als je hond het commando goed heeft opgevolgd, dan beloon je je hond uiteraard met een ‘Goed zo’ of ‘Good Boy/ Girl’.
Daarnaast hoef je de commando’s niet van je af te schreeuwen. Uit onderzoek is gebleken dat honden ongeveer vier keer beter horen als wij mensen. Dus als je hond niet naar links gaat terwijl je links hebt gezegd, dan is dat niet omdat hij ‘doof’ is. De mensentaal is voor honden extreem moeilijk. Non-verbale communicatie oftewel communicatie op basis van lichaamstaal is voor hun veel makkelijker te vatten. Een commando naar links kun je naast het woord “links’ bekrachtigen door vanuit je heup alvast de intentie naar de linkerkant in te zetten door je gewicht naar links te verplaatsen. Harder ‘links’ schreeuwen heeft geen enkele zinJ
–
Het Beginnersschema
In onderstaand schema wil ik startende canitrailers een leidraad geven. Hierin zitten verwerkt diverse programma’s die worden aangeraden door dierenartsen en hondentrainers uit Amerika en Engeland die vanuit hun eigen ervaring een startersprogramma al hebben opgesteld. Hieraan toegevoegd heb ik mijn eigen visie, ervaring en kennis die ik heb opgedaan in de praktijk en tijdens mijn opleiding bij Fitdog Programm.
–
Week 1
Dinsdag, Donderdag, Zondag: Wandel-Ren-Wandel: het moet vooral leuk zijn!
In de eerste week is het belangrijk dat de focus vooral ligt op het samen plezier beleven aan het samen hardlopen in de natuur. Beloon je hond veelvuldig zowel verbaal als met lekkere voertjes op de momenten dat hij of zij het goed doet; bijvoorbeeld als ie een tijdje in een rustige draf loopt. Of als ie gaat wandelen als je het commando “Wandel” geeft. Of als ie rustig doorloopt terwijl er een wandelaar jullie tegemoet loopt.
Focus = wennen aan het aan elkaar vast zitten en de overgangen van wandel naar hardlopen naar wandelen naar hardlopen etc. Koppel een commando of beweging aan het wandelen en koppel een commando of beweging aan het beginnen met hardlopen.
Plan 3 dagen een route van 2,5 tot 3km in waarbij je 1km inloopt en 1km uitloopt. Jullie lopen allebei met volledig canitrail-materiaal om en aan.
Mens – heupgordel en in hardloopkleding met hardloopschoenen.
Hond – harnas en verende lijn
Doel inlopen (10-15 minuten) = Voor beiden om de doorbloeding op gang te brengen en het gewrichtsvloeistof op te warmen zodat de gewrichten optimaal de belasting van het hardlopen kunnen opvangen. Voor je hond om even een plasje en poepje te kunnen doen, wat rond te snuffelen in deze nieuwe omgeving en te wennen aan het harnas en aan elkaar vast zitten. In de warming-up observeer je je hond en voel je hoe je zelf in je vel zit. Pas je training als jij of je hond niet lekker in z’n vel zit en maak er vervolgens een spannende Snuffel-wandeling van.
Kern 2,5 – 3km = Tijdens deze eerste runs wissel je stevig wandelen af met stukjes hardlopen. Je zorgt ervoor dat je zelf en je hond niet buiten adem raken. De focus ligt op het samen ontdekken van de eerste stapjes op de canitrails. Onthoud dat sommige honden het tempo opdrijven en gemakkelijk worden afgeleid, terwijl andere honden achterblijven en buiten adem lijken. Het is essentieel dat jullie in een comfortabel tempo lopen waarbij je hond in een relaxte draf loopt in plaats van een gestreste galop. Houd het dus ontspannen.
Doel uitlopen (10-15 minuten) = De functie van de cooling down is tweeledig: het afvoeren van afvalstoffen en het normaliseren van de spiertonus. Door na de training even 10 minuten uit te wandelen van stevig tempo naar rustig wandelen is de kans op spierpijn in de dagen erna flink afgenomen.
–
Week 2
Dinsdag, Donderdag, Zondag: Wandel-Ren-Wandel: commando’s
In de tweede week is het belangrijk dat de focus vooral ligt op het opdoen van ervaring met de commando’s links, rechts, door (bij een kruising), stop. Oftewel de commando’s die richting geven. Beloon je hond veelvuldig zowel verbaal als met lekkere voertjes op de momenten dat hij of zij het goed doet.
Focus = wennen aan het geven van richting door middel van korte commando’s.
Plan 3 dagen een route van 3 tot 3,5km in waarbij je 1km inloopt en 1km uitloopt. Jullie lopen allebei met volledig canitrail-materiaal om en aan.
Inlopen (10-15 minuten)
Kern 3-3,5km = Tijdens deze runs wissel je nog steeds stevig wandelen af met stukjes hardlopen. Probeer nog niet meer te rennen als te wandelen, omdat de focus van deze week ligt bij het wennen aan de commando’s. In de door jou geplande route pak je zoveel mogelijk afslagen. Kies dus niet voor een stuk met alleen maar rechte paden. Houd het ontspannen en heb vooral veel geduld als je hond je commando niet meteen goed opvolgt. Lukt het niet, let dan op of je je commando kunt versterken met je lichaamstaal.
Uitlopen (10-15 minuten)
–
Week 3
Dinsdag, Donderdag, Zondag: Wandel-Ren-Wandel: uitbreiden renstukken
In de derde week is het belangrijk dat de focus vooral ligt op het uitbreiden van de rengedeeltes. Blijf in een comfortabel tempo lopen (draf) terwijl je het hardloopdeel uitbreidt van bijvoorbeeld 5 minuten naar 7 of 8 minuten afgewisseld met 5 minuten wandelen.
Focus = het hardloopdeel in de loop van de week verder uitbreiden. Let op dat je niet meteen te veel doet. Liever tot de grens als over de grens.
Plan 3 dagen een route van 3,5 tot 4km in waarbij je 1km inloopt en 1km uitloopt. Jullie lopen allebei met volledig canitrail-materiaal om en aan.
Inlopen (10-15 minuten)
Kern 3,5-4km = Tijdens deze week breid je het rengedeelte verder uit. Je route kan over meer rechte paden gaan, zodat jullie tijdens het rennen samen in een ‘flow’ kunnen komen. Stimuleer en beloon vooral het trekken en/ of keurig ‘voor’ lopen. Aan het eind van de week zijn de renstukken al een stuk langer als de renstukken in het begin van de week. Ook je wandeldelen kun je korter maken. Let deze week heel goed op de vermoeidheidssignalen!!!!
Uitlopen (10-15 minuten)
–
Week 4
Dinsdag, Donderdag, Zondag: Wandel-Ren-Wandel: uitbreiden afstand renstukken
In de vierde week ga je de renafstand nog verder uitbreiden en de wandelgedeeltes steeds verder qua tijd en afstand terugbrengen. Blijf in een comfortabel tempo lopen (draf) terwijl je het hardloopdeel uitbreidt naar bijvoorbeeld 10-15 minuten afgewisseld met een paar minuten wandelen.
Focus = het hardloopdeel nog verder uitbreiden en minder wandelen. Kijk of je bij je hond kunt ‘lezen’ wanneer hij of zij behoefte heeft om even bij te komen (wandelen) Het kan zijn dat je hond tijdens het rennen ineens stopt bij een plekje alsof daar iets heel interessants te ruiken is. Gun je hond deze extra door hem of haar gevraagde adempauze.
Plan 3 dagen een route van 4 tot 5km in waarbij je 1km inloopt en 1km uitloopt. Jullie lopen allebei met volledig canitrail-materiaal om en aan.
Inlopen (10-15 minuten)
Kern 4-5km = Tijdens deze week breid je het rengedeelte nog verder uit. Je route wissel je af met rechte brede paden en smalle single tracks. Misschien dat je een duidelijk verschil ziet in de energie van je hond als je over brede paden loopt ten opzichte van de smalle paden. Misschien kun je een stukje van een mountainbike-pad volgen als afwisseling. Let wel op dat je op tijd opzij stapt om de mountainbikers niet in de weg te zitten. Blijf wel heel goed op de vermoeidheidssignalen letten!!!!
Uitlopen (10-15 minuten)
–
Week 5
Dinsdag, Donderdag, Zondag: Kortere afstand maar wel volledig hardlopend
In de vijfde week ga je de afstand die jullie samen afleggen korter maken, maar dan wel volledig hardlopend afleggen. Tussendoor gaan jullie niet meer wandelen tenzij je hond aangeeft wel een korte adempauze nog te hebben. Blijf in een comfortabel ontspannen tempo lopen (draf)
Focus = de hele kern samen hardlopend afleggen.
Plan 3 dagen een route van 2,5 tot 3km in waarbij je 1km inloopt en 1km uitloopt. Jullie lopen allebei met volledig canitrail-materiaal om en aan.
Inlopen (10-15 minuten)
Kern 2,5-3km = Tijdens deze week gaan jullie de kern volledig hardlopend afleggen. Zorg voor een interessante afwisselende route zodat je hond voldoende geprikkeld wordt met voor hem of haar interessante misschien wel nieuwe stukken. Zodra je hond echter wat wil snuffelen aan een boom nodig je hem of haar uit om toch door te lopen. Merk je dat je hond het echt niet meer lukt, dan negeer je natuurlijk niet deze signalen.
Uitlopen (10-15 minuten)
–
Week 6 en verder
Dinsdag, Donderdag, Zondag: Wisseltempoloop en duurloop
Vanaf de zesde week plan je op een van de drie trainingsdagen een wisseltempoloop. Deze training is qua afstand minder ver als de duurloopjes, maar qua intensiteit wel hoger. Tijdens jullie wisseltempoloop wissel je de draf af met korte stukjes galop gevolgd door een korte wandelpauze. De afstand mag niet verder zijn als 3-4km terwijl je de duurloopjes in het weekend zeker verder kunt uitbreiden.
De week kun je beginnen met een kleine duurloop, dan een wisseltempoloop en in het weekend een langere duurloop plannen in nieuwe gebieden.
Focus = variatie in jullie trainingsweek.
Plan 3 dagen in waarbij je 1km inloopt en 1km uitloopt. Jullie lopen allebei met volledig canitrail-materiaal om en aan.
Inlopen (10-15 minuten)
Kern korte duurloop 4-5km
Kern wisseltempoloop 3-4km
Kern lange duurloop vanaf 5 km tot 10km
Vanaf de zesde week plan je variaties in qua trainigsintensiteit.
Een korte intense duurloop op hoog draftempo of in technisch moeilijk terrein of met extra heuvels erin verwerkt voor wat extra krachttraining.
Een wisseltempoloop waarbij je korte stukken galop afwisselt met rustig drafmomenten.
Een lange duurloop op ontspannen energiezuinige draf. Tijdens deze langere duurloopjes kun je snuffelmomentjes eraan toevoegen vooral als jullie in een nieuw gebied zijn. En omdat jullie naar andere gebieden aan is het handig om te beginnen met het standaard meenemen van een trailrugzakje met EHBO-spulletjes voor jou en je hond en extra water. Blijf alert op de vermoeidheidssignalen.
Uitlopen (10-15 minuten)
–
Tot slot
Je kunt iedere week ongeveer 1km toevoegen aan jullie langere duurloop. Houd de korte duurloop qua afstand korter maar wel intenser qua snelheid. De wisseltempoloopjes blijven altijd kort in afstand maar het hoogst in intensiteit. Tussendoor houd je goed in de gaten of je hond voldoende hersteld en niet te lang last heeft van stijve spieren. Is dat wel het geval, dan schroef je de intensiteit en afstand wat meer terug.
Zo hebben jullie een mooi gevarieerd programma met voldoende trainingsprikkels en een geleidelijke opbouw in belastbaarheid.
LET OP: Tijdens jullie trainingen is en blijft je hond altijd leidend. Geeft hij aan dat ie moe is, dan stop je er ook meteen mee. Je pakt wat langer rust, geeft wat te drinken of je maakt de wandelpauze wat langer. Neem de tijd…er is geen haast in het opbouwen van jullie kilometers.
–
Heel veel plezier en wil je jullie beginnerservaring delen, laat het ons dan vooral weten in onze Natten Neuzen Trail FB Community.
Plaats een Reactie
Meepraten?Draag gerust bij!