OVERVERHITTING EN KOELEN

Zondag 21 mei 2023 was het een heerlijke warme lentedag terwijl ik drie workshops Canitrailen mocht geven tijdens het CaniSport Event. Een uitgelezen kans die ik met beide handen heb aangegrepen om de aanwezige deelnemers ‘live’ de signalen van oververhitting/ warmtestress te laten zien en te vertellen over hoe een hond z’n warmte kwijt kan raken. Veel eigenaren die verantwoordelijk zijn voor het welzijn van hun hond zijn zich niet bewust van de signalen van hun hond, omdat ze het vaak ook nooit geleerd is of zich er nooit zo in verdiept hebben.

Ik vind het dan ook mijn missie om deze informatie wel zoveel mogelijk te delen, omdat er in de media een hoop ongefundeerde beweringen voorbij komen en er nog vastgehouden wordt aan oude stigma’s die al lang achterhaald zijn. Ik blijf m’n informatie up-to-date houden door op de hoogte te blijven van alle nieuwe ontwikkelingen en onderzoeken bij werkhonden in o.a. het leger die vaak bij extreme temperaturen hun werk moeten doen.

HOE ZWETEN HONDEN
Honden hebben NIET zoals mensen de mogelijkheid om hun warmte volledig via zweten kwijt te raken. Hoe doen ze dat dan wel?

Honden kunnen zichzelf koelen door EVAPORATION (verdamping), CONDUCTION (geleiding), CONVECTION(convectie) en RADIATION (straling).

– EVAPORATION oftewel VERDAMPING vindt plaats door het hijgen (panting) van je hond. De lichaamswarmte die je hond kwijt wil wordt uit het lichaam verdreven via het oppervlak van de tong door verdamping van waterdruppeltjes op het tongoppervlak. Tot op zekere hoogte is dit proces effectief. Kort snuitige, brachycefale honden worstelen om zichzelf effectief af te koelen met deze methode. Niet alleen omgevingstemperaturen boven 31 graden Celsius maar ook vochtige omstandigheden (luchtvochtigheid vanaf 60%) maken deze methode minder effectief.

Hijgen kan dus efficiënt voor honden zijn om bij hogere omgevingstemperaturen af ​​te koelen, maar deze manier van koelen vraagt heel veel van het hele lichaam, vooral op het hart en de luchtwegen. Daarom is het belangrijk dat oude honden, honden met overgewicht, kortschedelige rassen en honden met hart- of ademhalingsproblemen niet te lang mogen blijven hijgen, maar direct gekoeld worden als ze beginnen te hijgen!

– CONDUCTION oftewel GELEIDING is afhankelijk van de overdracht van warmte van een warm oppervlak (de hond) naar een koeler oppervlak. Een goed voorbeeld hiervan is een hond die op zijn buik (minder haar) of helemaal gestrekt (liezen en oksels op de grond) ligt op koel, schaduwrijk gras.

– CONVECTION oftewel CONVECTIE is het verkoelende effect dat bewegende lucht ons biedt, zoals een koud zomerbriesje of ventilatoren.

– RADIATION oftewel STRALING is de overdracht van warmte aan de omgeving. Straling is niet effectief als de lichaamstemperatuur van de hond de omgevingstemperatuur nadert. En hoe dichter en dikker de vacht is hoe minder ze hun warmte op deze manier kwijt kunnen. Het zogeheten koel-vest geeft je hond verkoeling op basis van dit principe.

c

VERSCHILLENDE LAGEN IN DE VACHT
De vacht van de hond bestaat uit een combinatie van dekharen, onderwol, huid en de onderhuid die samen een isolerende factor vormen die de hond beschermd tegen warmte en koude. Door de verschillende lagen vacht en huid komt er een isolerende luchtlaag tussen deze lagen. Net zoals bij een thermos zit er tussen de verschillende wanden een isolerende luchtlaag. Deze zorgt ervoor dat warme drankjes warm blijven en koude drankjes koud. Net zo werken de luchtlagen in de vacht van de hond. Ga je de hond kort scheren, dan neem je de laagjes weg dus ook de isolerende luchtlaag. Hierdoor biedt de vacht geen bescherming meer tegen warmte en koude. Of kan je hond zelfs verbranden omdat de vacht niet meer kan beschermen tegen de zon. Maak je je hond aan de bovenkant nat om hem af te koelen, dan heeft dat geen enkel voordeel. Eerder een nadeel want je sluit daardoor de luchtlaag in de vacht en dus ook de isolerende factor tegen warmte.

Je hond helemaal (dus ook de bovenkant) nat laten worden door bijvoorbeeld te gaan zwemmen of natte doeken op de rug van je hond te leggen heeft dus niet zoveel zin.

c

EXTREEM HOGE LICHAAMSTEMPERATUUR
Als je hond zijn lichaamstemperatuur niet normaal kan houden kan dat een hitteberoerte als gevolg van het vrijkomen van ontstekingseiwitten veroorzaken. Deze eiwitten verwoesten het centrale zenuwstelsel, het cardiovasculaire systeem, de nieren, de longen, het maagdarmstelsel en de bloedstollingsroutes. Lichaamstemperaturen hoger dan 41 graden Celsius resulteren in multi-orgaanfalen, aangezien celdood optreedt als reactie op het vrijkomen van enzymen, cytokines en ontstekingsmediatoren. Het gevaar van stolling van lichaamseiwitten leiden dan tot onomkeerbare beschadigingen (vergelijk het maar met het koken van een ei) aan de organen.

c

WAT ZIJN DE SIGNALEN VAN OVERVERHITTING
# Extreem snel aanhoudend hijgen (eventueel met afwijkend snurkend geluid)
# Glimlachen;een hijgende “glimlach” (lippen naar achteren getrokken om meer van het tandvlees bloot te leggen, het oppervlak van de mond te vergroten – je hond heeft geen plezier!)
# Gescoopte tong; de tong is heel lang, aan het eind breed en vaak gekruld
# Slijmvliezen donkerrood tot paars (soms zelfs blauw) gekleurd (bij lip of ooglid)
# Veel kwijlen, witte dikke slijmplekken op de tong, braken of diarree

# Sloomheid; traag of ongecoördineerd bewegen, commando’s terughoudend opvolgen
# Ogen geknepen en naar achteren getrokken (spleetoogjes ipv normale ovale vorm)
# Oren naar achteren en gehoekt getrokken
# Plat op de grond in de schaduw willen gaan liggen; liezen en oksels raken de grond
# Warm aanvoelen, voel in binnenkant bek, binnenkant oren, in de liezen en bij meting temperaturen tussen 40.5 graden (oververhit) en 42 graden (hyperthermie). Normale temperatuur is 38/39 graden. De temperatuur van de hond is echter geen betrouwbare indicator. Fitte, atletische honden kunnen zich prima redden bij korte periodes van zeer hoge interne temperaturen. Een “normale” WERKtemperatuur voor zo’n hond kan oplopen tot wel 40/41,5 graden Celsius. 
# Buiten bewustzijn raken

c

WAT MOET IK DOEN BIJ OVERVERHITTING
Bij een oververhitte hond stop je meteen met je activiteit en is onmiddellijk koelen van levensbelang.
Hoe doe je dat:
Koele plek; Breng je hond direct naar een schaduwrijke liefst koele plek
Koele luchtstroom; Zorg voor een koele luchtstroom (ventilator, in de wind of zelf wind maken met je jas)
Bloedvaten openzetten; Maak de voetzooltjes, de liezen, oksels en hals nat. Kan je hond in het water staan zorg er dan voor dat je hond tot en met z’n buik in het water staat, laat je hond in de schaduw in het natte gras liggen of maak een handdoek nat, leg het op de grond en laat je hond erop liggen. Maak de vacht van je hond aan de bovenkant zo min mogelijk nat; dat brengt amper verkoeling en kan door het sluiten van de isolerende lagen in de vacht zelfs het tegengestelde effect hebben.
Water drinken; Laat je hond zo snel mogelijk water drinken in kleine hoeveelheden.
Koelen met alcohol; Maak de voetzooltjes, oksels en liezen nat met alcohol.  Koelen met alcohol (>70%) is de beste manier om de lichaamstemperatuur van je hond zo snel mogelijk te laten zakken, omdat door de alcohol de vaten zich direct verwijden waardoor hitte snel afgevoerd kan worden.
– Direct contact opnemen met de dierenarts

c

GOED LEIDERSCHAP
Voordat jullie ergens gaan canitrailen kijk je altijd eerst naar de fysieke gesteldheid van je hond en onderstaande omstandigheden voor je beslist of jullie gaan sporten en hoe lang jullie gaan canitrailen:

*Dagtemperatuur en het verloop; hoe warm is het en hoe snel gaat de temperatuur in de komende uren omhoog; in de vroege ochtend is de temperatuur het laagst en is de omgeving afgekoeld, terwijl in de avond de warmte van de hele dag nog lang kan blijven hangen.

*Acclimatiseren; is het net de eerste dag warm of zijn de afgelopen twee weken de temperaturen al geruime tijd hoog; ook een hond moet wennen aan de warmte (acclimatiseren). Afhankelijk van de fitheid van je hond en de weersomstandigheden duurt acclimatiseren gemiddeld 10 tot 20 dagen.

*Luchtvochtigheid; wat is de luchtvochtigheid die dag: vanaf de 60% kan je hond al veel minder vocht via het hijgen verdampen om af te kunnen koelen. Bij een luchtvochtigheid van 80 tot 100% is de lucht volledig verzadigd met waterdruppels en wordt het lichaamskoelingsysteem van je hond volledig teniet gedaan. In onderstaande Hitte Index Hondensporten staan wat richtlijnen mbt sporten met je hond bij bepaalde temperaturen en luchtvochtigheid, zoals Canicross, Bikejoren en Dogscooter.

*Windsnelheid en windrichting; welke wind er waait en hoe sterk de wind is; een noord tot noordoosten wind in de lente is koud en droog; een noord tot noordwesten wind in de zomer en herfst geeft koelere lucht; en in de winter zorgt de noordoosten en oosten wind voor koudere lucht. Heeft je hond een lange dubbele vacht dan kan de wind voor veel minder verkoeling zorgen als bij een hond met een kortharige enkele vacht.

*Vooronderzoek omstandigheden; onderzoek vooraf of er op jullie route voldoende schaduw is, zo min mogelijk opgewarmd zand of asfalt en of er water onderweg is om in af te koelen. Pas de afstand en lengte van jullie Canitrail aan, neem extra vers water mee met een opvouwbare drinkbak en zorg voor extra water voor na afloop of eindig bij een beekje.

*Aanpassen afstand: Lange perioden bij zeer hoge temperaturen sporten is gevaarlijk, zelfs als de hond fit en geconditioneerd is, als de lucht heet is en de luchtvochtigheid hoog is, waardoor koeling moeilijk wordt! Pas dus jullie afstand aan in de periodes dat je hond nog onvoldoende gewend is aan de warmte in de komende weken. Had je je ingeschreven voor een 15km Canitrail maar is je hond nog onvoldoende gewend aan de temperatuurverandering en loopt de temperatuur snel op in de 2 uur na de start, ga dan voor een kortere afstand of ga helemaal niet. Het welzijn van jouw hond is jouw verantwoordelijkheid dus wacht niet op een beslissing van de organisatie.

*Je hond bepaalt wat ie nodig heeft; Heb je alles vooraf goed overwogen en gaan jullie vroeg in de ochtend op Canitrail avontuur laat je hond onderweg drinken totdat hij ervoor kiest om te stoppen (tenzij het een dwangmatig probleem is). Je hond heeft waarschijnlijk korte drinkpauzes nodig om braken te voorkomen, maar blijf terugkeren naar het water totdat de hond het niet meer wil. Bied regelmatig het water aan dat je hebt meegenomen. Het kan zijn dat je hond het niet wil, maar blijf het toch aanbieden. Wees dus niet zuinig in het water dat je meeneemt!

 

HOUD JE HOND FIT
We gaan een periode tegemoet van warmere dagen, maar dat hoeft niet te betekenen dat jullie niets hoeven te doen. Jullie trainingen zullen heel flexibel meer aangepast zijn aan de weersomstandigheden en meer aangepast aan het behouden van jullie basis-fitness-niveau. Je gaat nu niet meer jullie uithoudingsvermogen, kracht, snelheid of duurvermogen op- of uitbouwen. Weet dat als jullie fit blijven, jullie een fit hart hebben dat tijdens het canitrailen een lagere hartslag geeft als bij een ongetraind team. Hoe lager de hartslag, hoe beter je hond met de warmte om kan gaan. Als je hond de hele zomer op z’n kont heeft gezeten, dan zullen jullie in september/ oktober de eerste 2-3 weken van jullie trainingen uitsluitend moeten acclimatiseren.

Een getrainde hond is dus beter in staat is om om te gaan met de warmte als een hond die bijvoorbeeld drie weken uit de roulatie is vanwege een blessure. Oude honden, jonge pups en honden met overgewicht kunnen hun lichaamstemperatuur ook niet zo goed regelen. Het handhaven van een gezond lichaamsgewicht moet worden beschouwd als een belangrijk managementinstrument om het HRI-risico te beperken.

c

TOEVOEGING: Net als bij mensen gaat ook bij honden de lichaamstemperatuur omhoog tijdens het hardlopen, al is dat wel minder als bij mensen. Wat opvallend is in een aantal studies die ik voorbij zag komen is het feit dat als je na het hardlopen en een korte cooling down je hond in de auto doet om te rusten, hun lichaamstemperatuur omhoog blijft gaan. Oververhitting heeft dus een momentum!

Misschien moet je de cooling down langer maken totdat je hond weer ‘volledig bijgekomen‘ is voordat je je hond in de auto doet…of in de auto ervoor zorgen dat er extra water ligt waar je hond bij kan, misschien wel een koeldeken waarop hij kan liggen en voldoende luchtstroom waardoor z’n lichaamstemperatuur minder ver omhoog blijft gaan: https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC7222851/

c

TOT SLOT
Het allerbelangrijkste wat ik de afgelopen jaren heb geleerd over hittestress, oververhitting, hyperthermie is wel dat er GEEN standaard temperatuur en GEEN standaard luchtvochtigheid is waarbij het voor ALLE honden onverantwoord is om nog te gaan canitrailen.

Wel vind ik dat je je volledig bewust moet zijn van bovenstaande informatie en factoren die meespelen. En blijf je hond goed observeren…ook al zijn jullie al heel wat jaartjes samen! Het is ontzettend belangrijk om je hond door en door te kennen zodat je weet hoe hij reageert op warmte, luchtvochtigheid en of zijn vacht bijvoorbeeld geschikt is om bij hoge temperaturen te gaan canitrailen. Observeer, observeer, probeer, en leer. Weet wat je doet; wees altijd alert ook al denk je dat je alles al weet. Vertrouw je eigen onderbuik gevoel, maar vertrouw vooral ook het instinct van je hond. Ik heb een Podenco gezien die uitstekend en nog super fris erbij liep bij 20 graden Celsius en 80% luchtvochtigheid, terwijl mijn Witte Herder niet vooruit te branden is bij 15 graden Celsius en 65% luchtvochtigheid:)

 

©2023 Dorethea Bil – Canitrail.NL

Van Hitte-stress naar Hitte-beroerte; herken jij de signalen?

Honden reguleren hun lichaamstemperatuur met verschillende koelmethoden, maar EVAPORATIE (verdamping van water) is voor een hond de meest effectieve manier om warmte te verdrijven. Verdamping gebeurt door middel van PANTING (hijgen), waarbij water vanaf het tongoppervlak verdampt- waardoor de tong van een hond “krult” en langer wordt naarmate ze heter worden. Volledige acclimatie aan een warme omgeving kan in het meest gunstige geval 2-3 weken duren tot 2 manden in het meest extreme geval.

Als je hond z’n lichaamstemperatuur maar moeilijk kan reguleren en intern dus steeds warmer wordt, zijn er 3 fases waarin dit proces wordt opgedeeld. De 3 fasen zijn:

– Hittestress,
– Hitte-uitputting en
– Hitte-beroerte.
Deze fases zijn progressief waarbij hittestress het minst ernstig is en een hitteberoerte het ernstigst.

 

De tekenen van Hittestress:
De eerste fase van hitte gerelateerd letsel is hittestress. De klinische tekenen van hittestress zijn allemaal gedrag gerelateerd en heel subtiel. Als je je hond heel goed kent, worden de tekenen van hittestress sneller herkent en kun je het leven van je hond redden!

Een of meerdere signalen van hittestress die zich kunnen voordoen zijn:

• Langzamer gang- brede terughalen: tijdens balspel of activiteit gaat de hond langzamer bewegen of in brede cirkelbeweging terug naar de persoon in plaats van in een rechte lijn.

• Schaduw zoeken of rust nemen: de hond gaat de schaduw in en gaat “rusten” – de hond blijft langer in de schaduw staan of houdt het speeltje langer vast dan normaal.

• Op zoek naar water of koele gebieden: de hond kijkt naar plekken om te drinken of wil in natte gebieden gaan liggen; door plat op de buik te gaan liggen in de schaduw of op het natte gras. Op de buik en in de oksels zit weinig haar waardoor de hond z’n lichaamswarmte via deze plekken kan afvoeren.

• Aanhoudend hijgen: het hijgen is luid en consistent; het hijgen kan echter verstoord worden door een afleidend geluid, speelgoed, eten etc.

• “Gescoopte” tong; de tong is heel lang en aan het eind breed gekruld

• Knijpende en “pulled back” ogen: oogleden worden strakker getrokken dan de normale ovale vorm.

• “Oren naar achteren trekken “: oren zijn naar achterhoofd gehoekt.

• Brede “glimlach”: de bek is breed naar achteren geopend waardoor je zelfs de kiezen van de hond kunt zien

• Terughoudend om te reageren op opdrachten: langzamer of weigeren om opdrachten uit te voeren die hij normaal gewoon wel zou doen (is dus niet express tegendraads)

 

Hoe kun je je hond helpen ?
Je hond geeft dus meer dan genoeg signalen af om aan te geven dat hij of zij moeite heeft om z’n lichaamstemperatuur te reguleren. Wat doe je dan?

Als je hond z’n lichaamstemperatuur niet meer kan reguleren komt er intern een proces op gang wat kan leiden tot een hitteberoerte: Een hitteberoerte treft het hele lichaam. Het kan leiden tot schade aan het centrale zenuwstelsel (CZS), instorting van de bloedsomloop, wijziging van de normale cellulaire en enzymatische functie en zelfs de dood.

Bij zo’n levensbedreigende situatie als een hitteberoerte is er maar 1 oplossing waar je direct mee zou moeten beginnen:

ONMIDDELLIJK KOELEN MET WATER,
VENTILATOREN/ LUCHTSTROOM AAN,
IN DE SCHADUW

Zo snel mogelijk snel afkoelen is DE SLEUTEL bij een echte hitteberoerte/ernstig hitteletsel. Dat je geen koud water zou mogen gebruiken is achterhaald en in zo’n situatie zelfs ; direct afkoelen op welke manier dan ook is belangrijk.

Een voorbeeld uit de praktijk: Zelfs na 3 minuten aan agressieve koeltechnieken bij de dierenarts kon de rectale temperatuur bij de hond niet worden gelezen (hoger dan 43.3 Celsius). Na 7-10 minuten was de lichaamstemperatuur van de hond 42.7 Celsius. De normale temperatuur van een hond ligt rond de 39 Celsius.

Bij de abnormale lichaamstemperaturen treedt neurologische en orgaandisfunctie en -falen op. Zodra hun temperatuur 43 graden of hoger bereikt, smelt het de eiwitten die de basis vormen van alle cellen in het lichaam. Hoewel er geen duidelijk moment is waarop deze systemen falen, zullen hogere temperaturen en langere perioden van blootstelling aan hitte leiden tot meer orgaandisfuncties en mogelijk overlijdensrisico. In dit soort gevallen kunnen seconden en minuten afkoelen het verschil zijn tussen leven en dood.

De hond bleef 4 dagen in het ziekenhuis en moest aan de zuurstof, IV’s, hercontrolelaboratoriums, kreeg agressieve ondersteunende zorg, en kreeg de benodigde plasmatransfusies enz.

Het probleem is dat de meeste hondenbezitters en zelfs de meeste dierenartsen niet veel ernstige gevallen hebben gezien. Ze verwarren lichte hittestress met een ernstige hitteberoerte.

 

Waarom komt een hitteberoerte voor?
Er zijn tal van factoren en situaties die ertoe bijdragen dat een hitteberoerte bij honden voorkomt. Deze factoren hebben voornamelijk te maken met omgevingsomstandigheden, maar sommige huisdieren lopen een verhoogd risico vanwege hun ras of reeds bestaande medische redenen.

Omgevingsfactoren:
Er zijn omgevingsomstandigheden die meer bijdragen aan een hittebroerte en waarmee je als eigenaar ernstig rekening moet houden, namelijk:
Hoge temperaturen
Hoge luchtvochtigheid
Gebrek aan voldoende luchtstroom/ventilatie
Geen toegang tot of onvoldoende schaduw
Geen toegang tot of onvoldoende drinkwater
Overmatige lichaamsbeweging
Niet gewend aan warm weer. Honden kunnen tot 60 dagen nodig hebben om te acclimatiseren aan grote temperatuurschommelingen
Huisdieren achtergelaten in gesloten huizen/garages zonder airconditioning
Huisdieren achtergelaten in auto’s. Zelfs op milde dagen of met het raam naar beneden kunnen de temperaturen snel oplopen!


Ras en reeds bestaande medische factoren:
Hoewel alle huisdieren het risico kunnen lopen op een hitteberoerte, zijn er enkele kenmerken van honden die daar sneller vatbaar voor zijn, namelijk:
– Honden met overgewicht en obesitas,
Honden van grote rassen
Dikke of langharige vachten houden de warmte vast
Extreem actieve, of werk- en jachthonden, zoals herders en retrievers- de zogeheten hoge “drive” honden
Honden met een neurologische aandoening
– Honden met een zwarte vacht
Honden die al eens eerder hitteproblemen hebben ervaren en hart- en vaatziekten
Honden die een luchtwegaandoening of ademhalingsproblemen hebben, zoals larynx (stemband) verlamming of een instortende luchtpijp
– Honden die al uitgedroogd zijn ( te weinig drinken )
Kortschedelige rassen, ook wel bekend als dieren met een korte neus en een plat gezicht. Hun kleinere en smallere neusgaten, lang zacht gehemelte en onderontwikkelde en kleinere luchtwegen zorgen samen voor een efficiënte luchtstroom, wat betekent dat ze moeite hebben om zichzelf af te koelen. Deze rassen omvatten mopshonden, Engelse buldoggen, Franse buldoggen, pekinees en Perzische en Himalaya-katten. Kortschedelige rassen hebben 146% meer kans op een hitteberoerte dan welk ander hondenras dan ook. Hiermee moet rekening worden gehouden, want gewoon op een warme dag met uw pup in een café zitten kan een zonnesteek veroorzaken.

 

LET OP: Het enorme voordeel van een fitte hond is de afname van het risico op hitteblessure!

Acclimatiseren bij plots stijgende temperaturen

Het is begin april en wat zijn we die koude natte dagen zat. Juist nu in het voorjaar kan plots de temperatuur omhoog gaan. Met z’n allen gaan we naar buiten om te genieten van het mooie weer en nemen de hond mee voor langere canitrails of wandelingen.

Maar is je hond al voldoende geacclimatiseerd?
Kan je hond deze plotse temperatuurstijging wel aan?

In het voorjaar gaat de temperatuur stijgen en hebben we soms wat heerlijke warme dagen waar we met z’n allen optimaal van willen genieten. Want vaak is het in Nederland maar een paar dagen lekker zonnig weer waarna het weer alweer omslaat naar koudere temperaturen. Juist door deze grote schommelingen in ons weerpatroon is het voor veel honden in het vroege voorjaar ontzettend lastig om goed te kunnen wennen aan die plotse warmte. Oververhitting van je hond is juist in deze periode van het jaar iets waar je extra op moet letten. Oververhitting kan leiden tot een hitteberoerte en in sommige gevallen met de dood als gevolg.

Een hitteberoerte?! Maar kan dat ook al in maart of april?

“Bij honden wordt onder normale omgevingsomstandigheden meer dan 70% van de totale lichaamswarmte afgevoerd door straling en convectie van lichaamsoppervlakken. Tijdens de eerste stadia van blootstelling aan hittestress neemt het hartminuutvolume toe als gevolg van samentrekking van de milt en een toename van de systemische vasculaire weerstand (SVR) in de belangrijkste inwendige organen (d.w.z. milt, lever en maagdarmkanaal), herverdeling van de bloedtoevoer naar de huid om de warmteafvoer te vergroten.

Naarmate de omgevingstemperatuur verder stijgt en de lichaamstemperatuur nadert, neemt de warmteverspreiding door convectie en straling door de huid af en wordt verdamping, voornamelijk door hijgen, het belangrijkste warmteverspreidingsmechanisme. De neusschelpen bieden een groot oppervlak voor waterverdamping uit de vochtige slijmvliezen, waardoor ze een belangrijke rol spelen bij de warmteafvoer door hijgen, terwijl hypersalivatie de verdampingsefficiëntie verhoogt door verdamping uit de mondslijmvliezen en de tong.

Met hoge omgevingstemperaturen en verhoogde relatieve vochtigheid (vanaf 35%) wordt hijgen steeds minder effectief voor het afvoeren van overmatige lichaamswarmte, en wanneer de relatieve vochtigheid boven de 80% is, wordt dit lichaamskoelingsmechanisme bij honden tenietgedaan. In bovendien, met een progressieve toename van de kerntemperatuur van het lichaam, treedt metabole ontregeling op, neemt het hartminuutvolume af, wat leidt tot falen van de warmteafvoer, waardoor de opeenhoping van lichaamswarmte verergert.

Wanneer hyperthermie, in combinatie met uitdroging, voortschrijdt, leidt dat tot ophoping van bloed in de grote inwendige organen (bijv. milt en lever) levert een belangrijke bijdrage aan de ontwikkeling van shock en de daaruit voortvloeiende ischemie, hypoxie en endotheliale hyperpermeabiliteit die vaak voorkomen bij patiënten met een zonnesteek.
Onze ervaring met hooggetrainde militaire werkhonden, dat hoewel ze vaak hyperthermie van> 42 C oplopen na zware fysieke activiteit, dit niet meteen resulteerde in enige klinische of laboratoriumsymptomen van een hitteberoerte, wat suggereert dat acclimatisering een belangrijke factor is bij het voorkomen van een hitteberoerte bij honden.”

Beinvloeden hittetolerantie
Hittetolerantie wordt beïnvloed door
1. acclimatisatie aan de omgeving/ temperatuur,
2. fysieke fitheid en
3. hydratatietoestand.

– Hitte-acclimatisering veroorzaakt adaptieve fysiologische en gedragsveranderingen, waardoor de hond beter in staat is om om te gaan met extreme omgevingshitte.
Acclimatisering is een tijdsafhankelijk proces, dat leidt tot een dynamische uitbreiding van het regulerende bereik van de lichaamstemperatuur als gevolg van verschuivingen naar links en rechts in de temperatuurdrempel voor respectievelijk warmteafvoer en thermisch letsel. Gedeeltelijke acclimatisatie kan 10-20 dagen duren en volledige acclimatisatie kan zelfs tot 2 maanden duren. Tijdens die periode bouw je het samen sporten heel langzaam op. En vergeet niet dat de opgebouwde acclimatisering binnen 7 dagen weer afgebouwd is.

– Fysieke fitheid is van levensbelang bij het voorkomen van een hitteberoerte. “Zoals we leren uit studies over militaire werkhonden, hebben de meeste hittestress gerelateerde gebeurtenissen bij dergelijke honden plaatsgevonden tijdens hun eerste trainingsjaar, wat wijst op een rol van acclimatisering en adequate training bij hun aanpassing aan hittestress.”

– Hydratatietoestand van je hond moet optimaal zijn waardoor je hond beter kan omgaan met de plotse hitte. Vooraf al de hydratatie op orde hebben heeft dus absoluut een meerwaarde. Uiteraard heeft 1 dag van tevoren je hond goed hydrateren minder effect op z’n vermogen om met hitte om te gaan als dat je je hond al dagen ervoor goed gehydrateerd is. Je hond heeft dan al bij het begin een betere fysieke gesteldheid en heeft een streepje voor op z’n niet goed gehydrateerde ‘buddy’s” die al met een hydratatie-achterstand moeten beginnen.

– Karakter en ‘drive’. Tot slot wil ik ook nog een vierde element eraan toevoegen, namelijk het karakter en de ‘drive’ van je hond. Het karakter van je hond is mede van invloed op hittestress. Een zeer gedreven hond stopt vaak pas als het te laat is. Ook al bied je te allen tijde onderweg genoeg water aan maar als je hond een zeer sterke focus heeft op ‘werken’ dan is het dus de verantwoordelijkheid van de begeleider om goed te kijken, de situatie in de gaten te houden en veilige beslissingen te nemen….

Uiteraard is ook de soort ondervacht van je hond van invloed op het kunnen omgaan met plotse temperatuurwisselingen in het vroege voorjaar. Jonge,- oude  – en zieke honden kunnen er ook meer problemen mee hebben. En uiteraard lopen de kortsnuitige honden meer risico op een hitteberoerte vanwege hun onvermogen om efficiënt te hijgen.

 

Iedere hondeneigenaar zou er een gewoonte van moeten maken om de weersvoorspellingen een week of zo van tevoren en dagelijks te controleren en de trainingen dienovereenkomstig aan te passen. Dat betekent niet dat je NIET met je hond kunt sporten. Het betekent dat je ze veel pauzes moet geven zodat ze kunnen afkoelen tot de “basistemperatuur” (de lichaamstemperatuur waarmee ze zijn begonnen) Let op gedragssignalen van toenemende thermische stress, zoals niet zo goed reageren op commando’s, schaduw zoeken of subtiel werkvermijdend gedrag en ongecontroleerd hijgen. De hond zoekt heel bewust de schaduwrijke plekken op en probeert zijn kale delen van zijn lichaam (liezen) in direct contact te brengen met de koude ondergrond (poten gestrekt naar achteren) om af te kunnen koelen.  Opvallende signalen die niet te missen zijn is het snel en overdreven hijgen met een wijd opengesperde tong, gekruld aan de einden is een eerste indicatie van hitte problemen. Indien ook nog kleine samengeknepen ogen en dik plakkerig speeksel dan is er hitte stress.

 

Gaat de temperatuur omhoog?
– loop voorlopig kortere afstanden zodat je hond kan wennen aan de temperatuurwisseling en bouw die afstand weer heel rustig op (10-20dagen)
– loop heel vroeg in de ochtend als de temperatuur nog laag is
– bied ten alle tijd de hele dag door vers water aan of maak het water extra lekker zodat je hond voldoende gehydrateerd is en blijft
– loop zoveel mogelijk in gebieden waar veel schaduw is en natuurlijk water waarin je hond kan afkoelen
– borstel de vacht van je hond wat vaker zodat er meer lucht doorheen kan

Je hond heeft tijd nodig om te wennen aan die temperatuurstijging…volg dus zijn proces in zijn tempo 🙂

Geraadpleegde literatuur:
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5800390/pdf/ktmp-04-04-1367457.pdf
https://www.ncbi.nlm.nih.gov/pmc/articles/PMC5662554/pdf/fvets-04-00174.pdf

https://www.nature.com/articles/s41598-020-66015-8?fbclid=IwAR3fr41ADU60C0oLLMBzm2XT0tJi3d72-FqklZUHPfjdx6A4rdO165othsQ

https://nosework.huntersheart.com/2018/08/04/how-heat-waves-impact-sniffer-dogs-scenting/

Ode aan mijn Canitrail-buddy

Het plan is om in de vroege ochtend te gaan canitrailen met mijn hond Quasar, een witte herder reu van inmiddels 7 jaar. Ik heb al dagen terug een mooie route gevonden of gemaakt in een nieuw of bestaand natuurgebied en gekeken of we langs natuurlijk water komen en of er een mogelijkheid is om de route eventueel in te korten voor het geval dat het te warm wordt of Quasar toch minder zin heeft. Uiteraard heb ik gecontroleerd of op de dag van onze Canitrail de horeca onderweg of na afloop open is en of honden er welkom zijn. Tevens heb ik op de route gekeken of honden welkom zijn en of ik door een hondenlosloopgebied kom. Een hondenlosloopgebied hardlopen met een aangelijnde hond doorkruisen is niet altijd prettig voor de aangelijnde hond, dus liever vermijd ik die gebieden.

De dag ervoor
De dag ervoor kijk ik nogmaals naar de weersverwachting. Niet alleen naar de temperatuur, maar ook naar de luchtvochtigheid. Want hoe hoger de temperatuur en/of luchtvochtigheid hoe minder mijn hond zijn lichaamstemperatuur kan reguleren. Vooral in de maanden dat al wat warmer begint te worden kijk ik naar het verwachtte verloop van de temperatuur in de ochtend. Soms kan het heerlijk koel beginnen maar al na 1 uur kan de temperatuur of luchtvochtigheid dusdanig zijn opgelopen dat het al minder aangenaam wordt voor mijn hond om te gaan hardlopen. Mocht dat het geval zijn, dan kort ik de route in…of ga niet en kies een andere meer gunstige dag uit.

De avond ervoor
De avond ervoor leg ik alles klaar. Pak m’n trailvest in met diverse EHBO spullen voor mens en dier; vul diverse waterdichte zipzakjes met wat te eten voor mezelf en wat lekkere makkelijk te verteren hapjes voor m’n hond; controleer of het standaard noodfluitje, reddingsdeken, de tie wraps, magnesiumolie en de papieren zakdoekjes nog in het trailvest liggen. Pak wat extra poepzakjes en controleer of het opvouwbare drinkbakje nog in het trailvest zit.

Bij een langere afstand neem ik een zakje kabeljauw filet of zalm filet mee om onderweg te kunnen geven om mijn hond wat extra te laten drinken of omdat m’n hond net dat beetje extra aan proteïne en vetzuren nodig heeft. Ik vergeet het houten lepeltje niet om in de zak te doen bij de filet zodat ik het straks makkelijker kan mengen in het bakje met water. Uit ervaring weet ik dat het mengen met een vinger niet ideaal is J

Op basis van de weersvoorspelling en de omstandigheden in het natuurgebied bepaal ik hoeveel water ik voor mij en m’n hond meeneem. Dat kan 1 flesje van 500ml worden of een 1,5liter waterzak. En ik leg de fles klaar om water in te doen voor na afloop van onze canitrail. Het water doe ik er pas vroeg in de ochtend in.

Ik leg alvast alle kleding klaar die ik wil aantrekken en droge kleding met handdoek voor na afloop stop ik in een aparte tas. Ook het harnas, de verende lijn en heupgordel leg ik alvast klaar en in de tas zit een reservelijn, een halsband, een handdoek en het Back-on-Track maasdeken voor Quasar om na de cooling down na afloop aan te doen om de spieren niet te snel te laten afkoelen en spierpijn zoveel mogelijk te beperken.

Ga ik extra lang weg bij koude omstandigheden, dan neem ik een extra powerbank met kabel mee om te voorkomen dat ik straks zonder route kom te zitten of de accu van mijn telefoon helemaal leeggelopen is.

De mini portemonnee met wat contant geld, het bankpasje, m’n rijbewijs en een kopie van het hondenpaspoort van m’n hond gaan achter in het trailvest bij de EHBO-spullen.

Nog een laatste check of de route ingeladen is op het horloge en op de telefoon en dan …eerst de honden nog uitlaten om vervolgens hup hup naar bed te gaan en de wekker zetten om op tijd op te kunnen staan.

Daar gaan we …

De wekker gaat…en ja ik moet nog even wakker worden. Dus hup eerst onder de douche. Kleren aan en naar beneden om te ontbijten. Afhankelijk van hoever we nog moeten rijden krijgt Quasar een paar brokje of een kippen-botten-bouillon … maar meestal eet hij niets en heeft hij de avond ervoor goed gegeten en gedronken.  Alle waterflesjes en/of waterzak worden gevuld met vers water en in het trailvest gedaan. Uit de koelkast haal ik de zelfgemaakte kippen-botten-bouillon die ik apart gelegd heb en leg die bij de rest van de spullen om in te pakken in een grote tas. Alles spullen worden ingeladen in de auto en ik neem de hondjes mee voor een korte plas/poep ronde.

Thuisgekomen doe ik Quasar zijn harnas aan, doe mijn heupgordel om en loop met hem aangelijnd aan de verende lijn naar de auto. Wij doen alles thuis alvast aan omdat het een hoop rust geeft dat we niet op het laatst moment op de plek van bestemming waar vaak ook al andere hondjes klaar staan nog alles aan moeten doen. Quasar springt de auto in en kijkt met een brede lach uit het raam naar buiten. Ik voer de bestemming in de navigatie en start de motor. In mijn achteruitkijkspiegel zie ik Quasar met z’n oortjes in de nek vol verwachting om zich heen kijken, want waar gaan we naar toe. Onderweg voel ik af en toe een warme neus tegen m’n arm, kroel over z’n hoofdje en onder z’n kin waarna hij zich terugtrekt en lekker languit gaat liggen dutten.

We zijn er …
Op de plaats van bestemming wandel ik eerst wat op de parkeerplaats zodat Quasar de nieuwe omgeving snuffelend kan verkennen en wat plasjes kan achterlaten voor de honden na hem.  Op dit moment kan ik mooi beslissen of ik nu wel of niet met een extra jasje of handschoenen aan zal beginnen. In feite maakt het niet zoveel uit want ik loop altijd met laagjes zodat er altijd iets aan of uit kan.  Ik koppel Quasar vervolgens aan mijn heupgordel, pak m’n gevulde trailvest uit de auto en doe alles op slotJ Jaja in ons enthousiasme ben ik wel eens vergeten de auto af te sluiten en kwam er vaak pas bij terugkeer achter…gelukkig is er nooit iets naars gebeurt.

We gaan ….
De route gaat aan en de eerst 10 minuten leggen we vervolgens wandelend af. Deze tijd gebruik ik om het gewrichtsvloeistof bij mens en hond op te warmen en om even te “landen” in de nieuwe omgeving. De eerste kilometers tasten we elkaar en de omgeving verder af, wordt er flink wat geplast ( en dus niet alleen mijn hondJ) en gepoept en gesnuffeld aan hele interessante luchtjes. De pauzes tussen het snuffelen en piesen worden in de volgende kilometers steeds langer totdat we gewoon alleen nog maar samen hardlopen. Quasar in een ontspannen draf, oortjes naar mij gericht, staart in een blije krul en met een glimlach op z’n gezicht.  Achter Quasar aan de strakgetrokken lijn loop ik met alleen een aangespannen core zo ontspannen mogelijk mee in zijn tempo in eenzelfde pasfrequentie. We bewegen samen, ons tempo is identiek, onze aandacht volledig bij elkaar en de verende lijn als non-verbaal communicatiemiddel tussen ons in. Draai ik licht met mijn heup naar links, dan slaan we linksaf. Trek ik mijn navel ietsjes naar binnen, dan gaat het tempo iets lager en maak ik mezelf helemaal zwaar dan gaan we langzamerhand over op het wandelen. En af en toe komt Quasar naast me lopen, kijkt me aan of raakt me aan met z’n neus om vervolgens weer voor me te gaan lopen in zijn relaxte draf.  Soms blijft hij wat dwingender naast me lopen en raakt m’n hand aan…dat is ons afgesproken teken dat hij wat wil drinken of eten. Een mooi moment om even te stoppen en hem en soms mezelf te voorzien van wat water en/of brokjes. En als hij plots heeeeeeel hard gaat sprinten dan weet ik dat er water in de buurt is. Quasar heeft niet voor niets de bijnaam “AQuasar” want echt ieder plasje moet hij in….ongeacht of ik dan aan hem vast zit of niet. Voor mij dus een moment om extra alert te zin om niet meegetrokken te worden in het water.

Onderweg …
Met mijn volle aandacht ben ik bij de kleine vaak subtiele signalen die mijn hond onderweg laat zien, maar ook bij de signalen die mijn eigen lichaam geeft. Want natuurlijk moet ik ook goed voor mezelf zorgen om eventuele blessures voor te kunnen zijn. Vermoeidheidssignalen wil ik zo vroeg mogelijk kunnen oppikken om te voorkomen dat Quasar te ver over z’n grenzen gaat. En ja soms wandel ik bewust een paar minuten om zelf weer even op te laden om vervolgens weer met frisse energie verder te kunnen met hardlopen. Ik wil tenslotte dat we heelhuids bij de auto terugkomen.
Stresssignalen in situaties waar we onderweg in terecht komen wil ik bijtijds op kunnen anticiperen. Ik vermijd liever een conflict dan dat ik mijn hond er recht in loods. Roept een situatie recht voor ons spanning bij hem op en ik kan niet anders dan zal ik hem daar doorheen begeleiden … maar dan wel op zijn tempo op basis van vertrouwen.
In gevaarlijke situaties onderweg is er even geen onderhandelen meer mogelijk en zullen we echt als team moeten opereren. En ja dan heeft Quasar even niets in te brengen en wil ik echt dat hij bijvoorbeeld achter me loopt totdat we onderaan de steile heuvel zijn. Daar krijgt hij natuurlijk heel veel knuffels als dank voor het geven van de ruimte die ik nodig had.
Maar ook ik moet soms kunnen erkennen dat het af en toe voor geen meter gaat, omdat ik bijvoorbeeld zelf teveel in mijn hoofd zit. Als Quasar me de hele tijd voor de voeten loopt of totaal niet op mij let, dan kan ook ik best wel ik pissig op hem worden. Om na een paar keer heel diepe ademhalen me te beseffen dat ik te gespannen in mijn lijf zit en het dus echt niet aan mijn hond ligtL. Door op dit soort momenten een kleine time out te nemen voor hond en mens kunnen we weer terug keren naar een ‘nul-spanning’ positie om vandaaruit weer het canitrailen op te pakken.

Weer terug…
Ongeveer 1km voordat we weer terug zijn ga ik met Quasar weer over naar het wandelen. Het is voor ons het begin van een 10 tot 15 minuten cooling down waarin het hart en de adrenaline weer wat kan zakken zodat we niet helemaal hyper de pieper bij de auto aankomen. Het liefst kom ik in deze fase een plas of poeltje tegen waarin Quasar wat kan afkoelen en bijdrinken. Bij de auto doen we een paar stretch oefeningen en is het tijd voor z’n botten-bouillon. Een perfect drankje om het herstel op natuurlijke wijze te bevorderen.  Het harnas gaat uit, de halsband om en Quasar krijgt het Back-on-Track maasdeken om. Hij krijgt nu een kleine hand met brokjes, terwijl ik mezelf omkleed om iets warms en droogs aan te trekken. En dan … is er een horecagelegenheid in de buurt? Uiteraard gaan we dan samen naar binnen om iets lekkers te drinken en eten. Een moment om even na te genieten van onze sportieve tocht samen voordat we weer op huis gaan. Thuis bekijk ik alle foto’s die ik onderweg heb gemaakt van de mooie omgeving, bijzondere momenten met mijn hond en alles wat ik maar tegenkom dat mij raakt. Ik ben daar gemiddeld ongeveer 2 tot 3 uur mee bezig om ze allemaal te verwerken als het een hele bijzondere Canitrail was. Was het wel aardig maar niet spectaculaire dan ben ik na 1 uur al klaar 🙂

Sinds een jaar of twee loop ik nu ook met onze andere hond, Kaya, een Siberische Husky. Een heel ander type hond met een hele andere drive en een heel ander karakter. Zij is een echte werker en wil RENNEN!!!!!!  Ze is heerlijk gelijkmatig in het trekken en loopt in een super relaxed tempo, maar als ik op de grond val kijkt ze me heel verstoord aan met de mededeling om snel op te staan en weer verder te gaan. Quasar daarentegen komt terwijl ik op de grond lig om bij te komen van de val meteen naar me toe. Ik krijg likken over mn hele gezicht en hij kijkt me bezorgd aan of alles goed gaat. Als ik opsta blijft hij ook echt nog even naast me lopen om zeker te weten dat het goed gaat met me. Wat een verschil…maar ook dat heeft z’n charme:)

Waarom ik zo gepassioneerd ben over het canitrailen

Zo intensief in de natuur met elkaar sporten en continu met elkaar verbonden zijn door een verende lijn van 1,5 meter vraagt van ons als team een echte samenwerking op ieder moment, in iedere situatie onder alle omstandigheden. Quasar loopt nooit los waar het ook echt niet mag….en zelfs daar waar het wel mag is het niet altijd nodig. We zijn dan wel aan elkaar verbonden, maar zeker geen last voor elkaar.  Onze hardlooptochten, oftewel canitrails, wil ik niet alleen voor mezelf maar ook voor m’n hond leuk houden. Dat betekent dus voor ons allebei een balans tussen geven en nemen. Soms mag mijn hond de route bepalen want zijn stem in onze hardlooprelatie is net zo belangrijk als die van mij. Hij trekt mij met een glimlach op z’n gezicht de heuvel op en kwispelt er vrolijk op los als ik hem daarboven uitgebreid voor bedank. Ik zorg voor hem en hij zorgt voor mij…maar het uiteindelijke overzicht houd ik.

Actief buiten samen sporten verbonden met elkaar door de verende lijn doet iets met mij als mens, mijn hond en onze onderlinge band. Ik geniet met volle teugen van zijn ‘hond-zijn’, van de schitterende natuur waarin we lopen en het fysiek buiten bezig kunnen zijn. Er worden onderweg heel wat gelukshormonen aangemaakt die na afloop de hele dag nog om ons heen blijven hangen. En als ik mijn hond tevreden in z’n mand zie liggen slapen barst ik uit elkaar van dankbaarheid … want door het canitrailen houden wij elkaar fysiek en mentaal gezond. Een mooie win-win situatie:)

Dank je wel mijn allerbeste Canitrail-maatje.

Alles over Trailvesten voor Canitrailers

Iedereen die bekend is met canitrailen of hiken in de natuur, weet dat het verstandig is om extra spullen mee te nemen voor zowel je hond als jezelf als je op pad gaat. Denk hierbij bijvoorbeeld aan extra water, eten, droge kleding en EHBO-spullen. Om extra water met je mee te nemen kun je er natuurlijk voor kiezen om een bidon mee te nemen of een waterzak, maar vaak is dat niet voldoende. Vooral als je gaat canitrailen heb je te maken met oneffenheden in het terrein, waardoor de kans om je enkel te verzwikken (of erger) een stuk groter wordt. Of je hond kan z’n pootje ophalen aan wat ruwe rotsen tijdens jullie berghike.

Doordat je tijdens het hardlopen in de natuur bent en weg van de geasfalteerde wegen en bewoonde wereld, is het raadzaam om ervoor te zorgen dat je voldoende materiaal bij je hebt om jezelf en je hond te kunnen helpen mocht dit nodig zijn. Daarnaast ben je tijdens een canitrail vaak wat langer onderweg. Je hebt te maken met natuurlijke obstakels, hoogteverschil, los zand en je wilt natuurlijk genieten van de mooie natuur waar jullie doorheen lopen! Dan is het belangrijk om ook extra kleding en soms zelfs verlichting met je mee te nemen.

Voordelen van een trailrugzak/ trailvest
Trailrugzakken zijn speciaal ontworpen dat ze stabiel op je rug zitten en niet heen en weer schuiven tijdens het hardlopen. Een trailvest zit hoog op de rug en heel dicht op je lichaam. Dat zorgt ervoor dat hij zo min mogelijk beweegt onder het rennen. De brede stukken onder de armen geeft een drinkvest een betere pasvorm dan de rugzak, die vaak met dunnere banden is uitgerust. De verbeterde pasvorm maakt dat je drinken en andere bagage minder op en neer springt als je met een drinkvest rent. Een ander voordeel aan een vest, vergeleken met de rugzak, is dat het vaak makkelijker is om bij je spullen te komen TERWIJL je rent.

Een trailrugzak is de beste keus als je een veelzijdigere tas wil hebben, die je ook kan gebruiken voor andere activiteiten dan hardlopen. Een rugzak is vaak groter, zodat hij goed kan dienen voor langere wandeltochten of als je de niet de aller langste afstanden hardloopt.

Of je nu kiest voor een racevest of rugzak is heel persoonlijk. Belangrijk is dat je handen volledig vrij zijn wat bijvoorbeeld het klimmen en afdalen makkelijker maakt.  Dankzij het lopen met een trailrunning vest kun je alles meenemen dat jullie veiligheid vergroot. Denk hierbij niet alleen aan hardloopverlichting waardoor je gezien wordt, maar ook aan het meenemen van je telefoon en reddingsdeken mocht er onverhoopt iets gebeuren onderweg.

Waar moet een trailvest allemaal aan voldoen?
Om die vraag te beantwoorden moet je kijken naar de omgeving waar je het trailvest voornamelijk wilt gebruiken, hoe lang je gaat canitrailen en wat je allemaal mee wilt nemen.

LET OP: denk bij wat je meeneemt in het aantal uren dat je weg bent en niet in aantal kilometers. Een hike van 10 kilometer in de bergen kan wel eens ruim 3 uur duren in vergelijking met een 10 kilometer in een vlak gebied waar je misschien wel slechts 1 uur over doet. Kom je onderweg langs een horecagelegenheid die open is (vergeet dat vooral niet vooraf te checken) dan neem je wat extra contant geld of een bankpasje mee en hoef je minder te eten of drinken mee te nemen.

Verschillende vakken: Ik ben een groot fan van een trailvest met zoveel mogelijk verschillende vakken voor en achterin, zodat je spullen niet op elkaar gepropt onderin je trailvest zitten. Je kunt zo je trailvest overzichtelijk inpakken en het gewicht beter over je hele rugoppervlak verdelen.

Extra veel vakjes voorop m’n trailvest en het liefst 1 met een ritsje waarin je spullen kunt bewaren die je niet mag verliezen onderweg zijn voor mij een absolute must. Ik wil tenslotte snel bij m’n spullen kunnen komen voor m’n hond en reservespullen die ik niet meteen hoef te gebruiken, zoals een regenjasje of EHBO spulletjes, stop ik achterin. Energiereepjes en kleine hapjes voor mij en m’n hond zitten altijd voorin. Net als de poepzakjes, het opvouwbare drinkbakje en m’n noodfluitje. Een waterdicht vak is in regenachtige periodes geen overbodige luxe om bijvoorbeeld je telefoon in te kunnen bewaren.

Ben je van plan om het trailvest ook te gebruiken in de bergen of gebieden met veel hoogteverschil, is het raadzaam om een running vest aan te schaffen met een speciaal vak of lussen aan de onderzijde om trailstokken mee te kunnen nemen.

 

Capaciteit: Ben je vaak meerdere uren onderweg, is het verstandig om te kiezen voor een trailvest met een grotere capaciteit om ook een extra drinksysteem mee te kunnen nemen. Hierin zit namelijk veel verschil.  In een trailvest met een inhoud van 4 liter kun je nu eenmaal minder meenemen als een trailvest met een inhoud van 16 liter.

Een veel gebruikte term bij trailvesten is “camelback”. Hoewel dat een merknaam is, wordt er mee aangegeven dat het een zak betreft die je van een drinksysteem voorziet. Dit kan een waterzak of zogenoemde “bladder” zijn van 1,5 liter of 2 liter of een soft drinkfles van bijvoorbeeld 500 ml. Een reguliere bidon is niet zo handig, omdat die niet meebeweegt en hard is, waardoor je er meer last dan gemak van hebt. Mocht je voorover vallen dan kan zo’n harde bidon de oorzaak zijn van een paar gekneusde ribben.

Naargelang je activiteiten langer worden, de weersomstandigheden om meer of minder extra kleding of water vragen of je in een omgeving loopt met meer of minder natuurlijke watertjes en/of horecagelegenheden, kies je een rugzak met meer of minder capaciteit om materiaal mee te kunnen nemen. Een algemene richtlijn is als volgt:

Canitrailen/ hiken korter dan 1 uur = een bidon in de hand of een klein trailvest van 2 liter met een softflask van 500 ml is voldoende.

Canitrailen/ hiken 1-2 uur = 2-6 liter trailvest met 1 of 2 softflasks van 500 ml is voldoende

Canitrailen/ hiken langer dan 3 uur = 5-10 liter trailvest met bladder van 1,5 liter en 1 softflask

Ultra Canitrail of hike = 10-15 liter trailvest met bladder van 1,5 of 2 liter en twee softflasks van 500 ml die je onderweg makkelijk kunt bijvullen aan een watertappunt.

Waterzak versus waterfles: Voor de kortere afstanden ben ik echt een fan van de “zachte waterfles” in combinatie met een opvouwbaar waterbakje. Het voelt wat minder zwaar aan op de rug en ik kan desnoods het water snel aanvullen onder de kraan bij een restaurant of waterpunt. Vaak neem ik twee waterflesjes mee, waarbij 1 flesje voor mijzelf is en de ander met alleen water voor de hond. Soms kies ik er bewust voor om in mijn water elektrolyten toe te voegen (of een tabletje mee te nemen) om mijn mineralen en zouten aan te vullen. Deze fles mag mijn hond absoluut niet uit drinken omdat deze elektrolyten niet geschikt zijn voor de hond.

Ga ik wat langer weg of is het echt heel warm dan vind ik een waterzak van 1,5 tot 2 liter weer veel makkelijker. Ik kan dan meer mee zodat ik zeker weet dat ik voldoende water bij me heb voor mij en m’n hond. Eventueel in combinatie met 1 waterfles met elektrolyten voorin het zakje. In mijn voorbereiding op een langere trail neem ik in de auto altijd een extra flesje mee en water. Mocht nu blijken dat mijn waterzak kapot is en heb ik dat niet vooraf gecontroleerd, dan heb ik altijd een back-up bij me.  Liever teveel meenemen in de auto dan achteraf spijt hebben dat ik te weinig heb meegenomen.

En vergeet niet het opvouwbare waterbakje mee te nemen voor je hond. Niet alle honden kunnen drinken uit de waterfles of waterzak vanwege de hoge druk waarmee het uit de slang komt. Mijn witte herder is getraind om uit het waterslangetje van mijn waterzak te kunnen drinken voor kleine beetjes water. Als ik hem echt wat meer wil laten drinken dan geef ik het water altijd in een opvouwbare drinkbak. Hij kan dan veel effectiever het water drinken waardoor ik minder water verspil wat een belangrijke overweging is als je bij warmere temperaturen in een gebied zonder natuurlijk water loopt.

Comfortabel: Een goed trailvest moet comfortabel zitten en verstelbaar zijn zodat het vest goed aansluit op je lichaam. Je wilt niet dat het trailvest gaat schuiven waardoor je schuurplekken krijgt.  Een trailvest die je niet alleen aan de voorkant maar ook aan de zijkant kunt verstellen heeft mijn voorkeur. Je kunt zo je trailvest nog beter afstellen op jouw lichaam. Iedereen is nu eenmaal anders gebouwd en dus is de kans groot dat een rugzak die je niet kunt verstellen teveel gaat bewegen en schuren. Sommige modellen zijn in diverse maten te verkrijgen dus kies voor de juiste maat.

Het heeft absoluut mijn voorkeur om een trailvest te kunnen passen, omdat de pasvorm van de diverse merken nogal van elkaar verschillen. Bij het passen let ik erop dat het trailvest niet te hoog in de oksel zit. En als ik het vest aan de voorkant aantrek moet er voldoende ruimte zijn tussen de voorpanden om onderweg het vest nog wat meer aan te kunnen trekken als er gaandeweg minder spullen in zitten (vanwege het eten en drinken dat minder wordt tijdens het canitrailen).


Materiaal:
 Uiteraard moet een trailvest gemaakt zijn van duurzaam materiaal. Op deze manier kan het vest lang meegaan en kan het tegen een stootje. Naast duurzame materialen moet een trailvest ook goed kunnen ademen. Zo kan transpiratievocht van je rug goed afgevoerd worden zodat je niet kletsnat wordt en daardoor vervolgens teveel afkoelt.
Ga je ook canitrailen in de regen? Dan is het fijn wanneer je trailvest is gemaakt van waterbestendig materiaal of dat er in ieder geval een waterdicht zakje in zit. Is niet noodzakelijk, want je kunt natuurlijk ook wat spullen die echt droog moeten blijven in waterdichte zip-toch zakjes doen.

Tot Slot: Bij de aanschaf van jullie eerste trailvest is het dus belangrijk om te bedenken met welk doel je deze gaat aanschaffen. Wellicht ben je niet alleen een fanatieke canitrailer, maar houd je ook van het maken van lange wandeltochten met je hond. Dan is jullie trailvest zo ideaal, dat je hem ook met het wandelen meeneemt. Als je dit bedenkt, is het iets hogere prijskaartje meteen minder een issue. Een goede rugzak die je vaak kunt gebruiken, is zijn geld tenslotte meer dan 100% waard.

Help mijn hond stikt … wat kan ik doen?

In hun enthousiasme kan een speeltje, een tennisbal, een laatste stukje van een kluif in de keel van je hond schieten. Je hoort je hond hoesten en hoesten en kwijlen…weet jij wanneer het pas echt problematisch wordt en wat je dan kunt doen als je hond vervolgens dreigt te stikken?

Een stikkende hond zit in een situatie die slecht kan aflopen, zowel voor mensen als voor honden. Anders perfect gezonde honden kunnen onmiddellijk het risico lopen om te sterven – binnen enkele minuten – als eerste hulp niet succesvol is. Als hondenbezitters moeten we leren hoe we een hond die stikt, kunnen helpen. In geval van nood kun je een hond redden die stikt door EHBO-technieken zoals de Heimlich-manoeuvre en eXternal eXtraction Technique (XXT) te leren.

Verstikking is het onvermogen om te ademen als gevolg van een obstructie van de bovenste luchtwegen (trachea of ​​luchtpijp) die de luchtstroom blokkeert. Bij honden wordt verstikking meestal veroorzaakt door vreemde voorwerpen zoals ballen of botten.

LET OP: Trauma en zwelling in de keel kunnen ook de luchtstroom blokkeren, maar vereisen onmiddellijke veterinaire hulp. De onderstaande technieken worden gebruikt om het voorwerp dat vastzit in de keel van de hond te verwijderen.

Als je een stikkende hond tegenkomt, moet je eerst vaststellen of de hond echt stikt. “Geblokkeerde luchtstroom” is hier de sleutel. Als een hond kan hoesten, is er luchtstroom. Dus als je hond hoest, hoe hard, ongemakkelijk en eng dat ook mag zijn, hij stikt niet. Als het hoesten aanhoudt, moet hij zeker naar een dierenarts, maar is er geen onmiddellijk verstikkingsgevaar.

Tekenen van verstikking bij honden zijn onder andere:

  • Duidelijke nood/ angst
  • Poten aan de mond
  • Kokhalzen
  • Proberen te hoesten
  • Geen geluid produceren, of slechts vage fluitende geluiden
  • Kwijlen
  • Tong en tandvlees worden blauw
  • Instorten

Hoe te handelen bij een hond die stikt

  1. Doe een vingerbeweging in de mond

Als je veilig een vinger in de bek van de hond kunt steken zonder gebeten te worden, probeer dan eerst een vingerveger. Als je dit niet veilig kunt doen met een nog bij bewustzijn zijnde, paniekerige hond, is dit het EERSTE wat je doet als ze bewusteloos raken. Pas op dat je niet datgene wat je achter in de mond voelt dieper in de keel duwt. Als je iets dun genoeg voelt om met je vingers vast te pakken, kun je het misschien terughalen en de luchtweg van de hond vrijmaken.

Als je super voorbereid bent en een hemostaat of klemtang in je EHBO-doos hebt, kun je het object misschien vastpakken. (Een hemostaat is een chirurgisch instrument dat normaal gesproken wordt gebruikt om bloedvaten af ​​te klemmen, maar door het stompe uiteinde en de grijpeigenschappen is het perfect om iets vast te pakken dat door de keel van je hond gaat.) Als je iets voelt maar het niet kunt pakken, is je volgende stap om te proberen het los te maken door de borst samen te drukken.

  1. Borstcompressie

Terwijl de hond staat, ga je in dezelfde richting over hem heen staan ​​en duw je met beide handen tegelijk tegen zijn ribbenkast. Sterke, krachtige, herhaalde stoten zullen waarschijnlijk nodig zijn. Als dit niet lukt, ga dan verder met de Heimlich-manoeuvre.

  1. De Heimlich-manoeuvre

De manier om een ​​Heimlich-manoeuvre uit te voeren, hangt af van de hond. Het belangrijkste is om herhaalde, krachtige, opwaartse stoten te gebruiken met een vuist onder de hond achter waar de ribbenkast eindigt. Plaats jezelf over de hond in de positie waarin je je hand/vuist recht onder de ribbenkast kunt plaatsen en oefen een maximale drukgradiëntkracht uit vanaf de buik/borst omhoog naar de keel.

Voor kleine honden plaats je je hond met hun ruggengraat tegen je lichaam aan terwijl je de kracht uitoefent.

Voor grotere honden kan de Heimlich worden uitgevoerd terwijl ze op hun achterpoten staan, van je af gericht (zoals bij een mens), of liggend op hun zij of rug als je de hond niet kunt vasthouden.

  1. Beademing

Als je het object met succes hebt losgemaakt, maar je hond ademt niet, moet je- zoals reanimatie bij mensen- je hond kunstmatige beademing toedienen om de hond te laten ademen. Sluit de bek van de hond, strek de nek uit, plaats je mond over beide neusgaten om een ​​afdichting te creëren en adem hard genoeg in de hond om de borstkas te zien op en neer gaan. Wacht een paar seconden op een reactie en herhaal indien nodig.

  1. XXT voor stikkende honden

Als je hond stikt in een bal, kan een speciale techniek genaamd eXternal eXtraction Technique of XXT werken. Plaats de bewusteloze hond op zijn rug, ga schrijlings op de hond staan ​​en strek de nek van de hond uit. In deze positie kunt u waarschijnlijk de uitstulping van de bal in de luchtpijp van de hond zien. Plaats je duimen aan weerszijden van de luchtpijp achter de bal. Duw herhaaldelijk met je duimen tegen de bal, in een neerwaartse en voorwaartse richting (van je lichaam af). Zie het als een bal die vastzit in een tuinslang; je probeert het met je duimen uit de slang te duwen.

Zie de video op deze pagina om te zien hoe dit wordt gedaan op een anatomisch model van een hond.

Laten we verstikking voorkomen

Het is duidelijk dat als je in eerste instantie natuurlijk verstikking wil voorkomen. Wees voorzichtig met waar je je hond op laat kauwen en houd altijd toezicht bij kauwsessies.

Verstikking komt het meest voor tijdens het spelen, vooral met ballen. Zorg ervoor dat je hond alleen met een veilige soort en maat bal speelt. Een bal die te klein is voor de hond kan gemakkelijk achter in de keel terechtkomen waardoor je hond kan stikken. Dit is vooral belangrijk bij grote uitbundige honden.

Als de bal samendrukbaar is, zoals een tennisbal, is het misschien gemakkelijker om hem terug te halen als hij vast komt te zitten. Ballen met gaten erin zijn nog makkelijker vast te pakken.

Waarschuwing: LAAT HONDEN NOOIT MET LACROSSE BALLEN SPELEN! Deze ballen zijn gemaakt van massief rubber. Ze zijn hard en dicht en het moeilijkst, zo niet onmogelijk, om terug te halen wanneer ze achter in de bek van de hond vastzitten.


De lacrosse bal is ongeveer 7 ¾  tot 8 inch en de gewone tennisbal heeft een omtrek van 8 inch. Ondanks dat een lacrossebal dus kleiner is dan een gemiddelde tennisbal, zou dit geen probleem moeten zijn bij plaatsing in de bek van de hond. De kans dat de bal wordt ingeslikt en de hond doet stikken, is bij middelgrote en kleine rassen verwaarloosbaar. Maar pas op voor de echt grote rassen. De regel is dat de bal klein genoeg moet zijn om in de mond te passen, maar groot genoeg om niet door de keel te gaan.

Vertaling van o.a. het artikel in Whole Dog Journal

Hip drop of Hip lock; heupstabiliteit in je hardlooptechniek

Hardlopen/ Trailen is net als canitrailen/canicrossen in principe kunnen balanceren op 1 been waarbij de heupstabiliteit essentieel is. En als je dan ook nog aan het bekken een heupgordel zit waar je hond aan trekt, is het nog belangrijker om juist hierop bedacht te zijn om blessures te voorkomen.

HIP DROP
Tijdens het hardlopen pendel je het ene been naar voren terwijl het andere been zich in de landings- en afzetfase bevindt. In de standfase balanceer je op 1 been waarbij ik heel vaak bij lopers een zogenaamde “hip drop” zie. Dat wil zeggen dat de heup van het vrij hangende been (zwaaibeen) lager gepositioneerd is dan de heup van het standbeen. Door het gebrek aan zijdelingse stabiliteit aan de heup kan het bekken zijwaarts zakken naar de niet-belastende kant en de knie en voet van het standbeen naar binnen draaien. Vaak zie je ook dat de wervelkolom scheef bovenop het bekken staat en het lichaam deze instabiliteit probeert te corrigeren door het bovenlichaam meer opzij te laten hangen.

GEVOLGEN
Wanneer er sprake is van “hip drop” en feitelijk het systeem niet stabiel is, worden andere structuren in het lichaam meer onder druk gezet of functioneren deze niet optimaal. Structuren die onder druk gezet worden, zoals het knie- en enkelgewicht met bijbehorende spieren, zijn dan gevoeliger voor het ontstaan van blessures. Bekende blessures als de “lopersknie” (frictiesyndroom) of mediaal tibiaal stress syndroom (springschenen/scheenbeenvliesontsteking) kunnen hiervan het gevolg zijn.

Bij een “hip drop” verrichten onder andere de rug- en buikspieren niet optimaal hun werk. Hierdoor is er sprake van een instabiel spierkorset en vinden krachten vanuit de romp naar de benen en vice versa niet goed plaats. Dit kan klachten geven in de lage rug en heupregio en gaat ten koste van loopefficiëntie. Het weefsel van o.a. de iliotibiale band komt onder grote spanning te staan wat kan leiden tot het ITB-syndroom.

In de video hieronder wordt deze veelvoorkomende hardlooptechniekfout, vaak een Trendelenburg-gang genoemd, besproken door James Dunne.


OORZAAK
Vaak is de “hip drop” te wijten aan een niet goed ontwikkelde looptechniek en te weinig spierkracht en coördinatie vanuit de bil- en rompspieren. Gewoonlijk is de gluteus medius ( oftewel de middelste bilspier) een van de primaire spieren die voor deze laterale stabiliteit in de heup moet zorgen. Maar ook de schuine buikspieren en quadratus lumborum van de onderrug spelen een belangrijke rol.

DE ROL VAN GLUTEUS MEDIUS BIJ DE HEUPSTABILITEIT
Wanneer de voet op de grond staat en ons op één been ondersteunt tijdens het rennen, moet de middelste bilspier hard werken om laterale stabiliteit rond de heup te creëren. Dit stelt ons in staat om het bekken in het frontale vlak effectief horizontaal te houden. Als er een probleem is in dit biomechanische proces, en de Gluteus Medius zwak of geremd is, dan zien we vaak de hip drop running-eigenschap die vaak gekoppeld kan worden aan blessures zoals het ITB-syndroom, patellofemorale pijn, piriformis-syndroom en pijn in de onderrug… om er maar een paar te noemen.

HIP LOCK
In feite hoort de heup van het zwaaibeen minstens even hoog of liefst iets hoger te staan dan de heup van het standbeen. Deze stand noemen we de hip lock en zorgt voor een stabiel geheel. Met behulp van specifieke oefeningen kun je de hip lock meer trainen. Door het bewust inzetten van verschillende ondergronden, elastieken, een foamroller of een aquabag kun je het systeem zo stabiel mogelijk maken onder allerlei omstandigheden.

TIP
Laat je eens vanaf de achterzijde filmen tijdens het hardlopen en kijk eens of er sprake is van een “hip drop” of “hip lock”.

OEFENINGEN
De verminderde heupstabiliteit kan het gevolg zijn van spierzwakte of door een probleem in coördinatie van de stabiliserende spieren. Om de coördinatie van de heupstabilisatoren te verbeteren kun je het 12 weken oefenprogramma van Running Solutions volgen. Of deze 3 oefeningen van James Dunne in je trainingsprogramma integreren.

Bottenbouillon voor effectieve hydratatie en herstel

Door je hond een bottenbouillon van bijvoorbeeld een hele kip of haan te geven voor en na het sporten, wordt hij effectiever gehydrateerd dan met alleen een kom water – hij zal waarschijnlijk ook meer drinken omdat het erg lekker is. Deze zelfgemaakte kippen-botten-bouillon voor honden is supergemakkelijk te maken, in te vriezen en klaar te maken voor wanneer je het nodig hebt.

De kippen-botten-bouillon volgens het recept van Hug Pet Food cultiveert een gezonde darm, is super verteerbaar en is ook een bron van voedend comfort voor die dagen dat je hond zich wat ziek voelt of gewoon wat extra hydratatie nodig heeft. Sterker nog, het zit boordevol essentiële voedingsstoffen en mineralen (zoals magnesium, calcium, fosfor, collageen en gelatine) die honden nodig hebben, wat bijdraagt aan de ondersteuning van de gewrichten en een goede gezondheid van het immuunsysteem.

Kip, haan of toch liever een ander soort bot
Als hoofdingrediënt kies je voor een hele haan of kip. Maar als je hond geen kip verdraagt, gebruik dan een ander soort bot, zoals rundermergbeenderen, varkenspootjes, eendenkarkassen maar ook bijvoorbeeld kippenpoten, kippennekken en ossenstraat. Dit recept is zo veelzijdig dat het kan worden aangepast aan elke hond.

Gebruik vlees en botten van het liefst gras gevoerde en biologische dieren; die bevatten namelijk meer mineralen en omega-3 vetzuren. De beste delen van een dier om in je bouillon te verwerken zijn alle gewrichten, voeten, kop en nek en huid, omdat zich daar het meeste bindweefsel bevindt. De botten met kraakbeen geven de meeste gelatine.

Zwarte peper en kurkuma
De zwarte peper en kurkuma in het recept zijn veilig voor honden. Maar zijn deze kruiden nieuw voor je hond, dan raden we aan om met zeer kleine hoeveelheden te beginnen, zodat ze niet van streek raken als ze gevoelig zijn voor een bepaald ingrediënt.

Kurkuma heeft geweldige ontstekingsremmende eigenschappen. De zwarte peper wordt gebruikt omdat het een stof bevat die piperine wordt genoemd en die helpt de snelheid te verhogen waarmee kurkuma door het lichaam wordt opgenomen. Het is echter belangrijk om slechts een kleine hoeveelheid peper te gebruiken, aangezien grote hoeveelheden, zoals veel dingen, spijsverteringsproblemen kunnen veroorzaken

Voordelen van de bottenbouillon
De voordelen van een bottenbouillon zijn legio;
– De nuttige mineralen, aminozuren en antioxidanten geven een boost aan het immuunsysteem en helpen om sneller te herstellen na ziekte of na een lange inspanning.
– Als dieren aan de diarree zijn geweest of misselijk waren, is het perfect om ze weer langzaam aan het eten te krijgen. Je geeft ze vocht en nutriënten om mee aan te sterken.
– Botten zijn rijk aan glucosamine en gelatine wat nodig is om gewrichten gezond te houden. Dieren met stramme gewrichten hebben dus extra baat bij regelmatig een portie bottenbouillon!
– Gelatine is een zwaar ondergewaardeerd superfood! Gelatine komt voor in bindweefsel, pezen, botten en gewrichten en bevat heel veel bouwstoffen voor het lichaam. Denk aan glutamine om de darmwand te onderhouden en repareren, en nog veel meer aminozuren die het lichaam ondersteunen in zijn dagelijkse werkzaamheden. Daarbij kun je denken aan spieropbouw, onderhoud van de gewrichten en het beschermen tegen ongewenste indringers (het immuunsysteem).
– Door de bouillon geef je je dier extra vocht, maar je kunt ook een extra waterbakje met een scheut bouillon erin neerzetten. Veel honden vinden water met zo’n smaakje namelijk erg lekker!

Ingrediënten
1 of 2 kip/ haan karkassen (afhankelijk van de grootte)
2 eetlepels appelazijn (essentieel om de mineralen goed uit de botten te kunnen onttrekken)
½ theelepel zwarte peper
1 theelepel kurkuma
4 liter water (of in ieder geval genoeg zodat het karkas volledig onder water staat);

Bereiding
Doe de karkassen in de slowcooker of soeppan en giet het water erover tot alle botten volledig bedekt zijn. Voeg 2 eetlepels appelciderazijn, een snufje gemalen zwarte peper en 1 theelepel kurkumapoeder (of een stukje verse kurkumawortel van 1 cm) toe. Roer alles goed door elkaar en laat koken op de laagste stand– vergeet niet om af en toe te controleren of er nog genoeg water in zit. Heb je een slowcooker dan kun je alle ingrediënten gewoon erin doen en op de laagste stand zetten zonder dat je er verder nog naar om hoeft te kijken.

12 uur, 24 of 48 uur of langer?
Gemiddeld is 12 uur trekken in een soeppan lang genoeg om een goede bouillon te maken. Je kunt er echter voor kiezen om de botten nog langer te laten trekken in bijvoorbeeld een slowcooker. Voor kippenbotten geldt dat je deze wel 24 uur tot 48 uur op kunt laten staan, voor runderbotten zelfs 72 uur. Hoe langer de tijd, des te meer voedingsstoffen en gelatine er in de bouillon terecht komen.

Haal de karkassen na het langdurig trekken op lage temperatuur eruit en zeef het mengsel om kleine stukjes bot op te vangen.

Als er nog vlees op het bot zit, kunt je dit eraf halen en toevoegen aan de bouillon of het aan je hond geven als lekkernij.

Giet de botten bouillon in een aantal kleine bakje, ijsblokjesbakje of gebruik direct. We houden graag een paar ijsblokjesbakjes gevuld, zodat je er een paar uit kunt halen en een beetje over de maaltijden van je hond kunt gieten als je een kleine boost wilt geven.

Bewaar de volledig afgekoelde bouillon na afloop in de koelkast en gebruik het binnen 5 dagen of vries het in voor een toekomstige datum. Vlees en vis is in bevroren toestand ongeveer 6 maanden te bewaren.

Ik geef de bouillon met stukjes vlees vaak aangemengd met wat extra water in de verhouding 50% bouillon en 50% water als ik mijn hond extra wil hydrateren tijdens warmere dagen, voor een lange canitrail of na afloop van een intensieve training.


LET OP:
Deze bottenbouillon stimuleert het afvoeren van het melkzuur in de spieren van je hond. Dat betekent dat hij na afloop meer en vaker zal moeten plassen. Houd hiermee rekening in de tijd na afloop van het drinken van de bouillon!

Voorkomen van hittegerelateerd letsel bij honden na de zomer(stop)

Het is september en de warme zomermaanden laten we langzamerhand achter ons. Kun je nu weer volop gaan trainen?!

Na de zomerstop pakken we de wekelijkse trainingen weer op en plannen  een canitrail of canicross. Misschien begin je weer vanuit het ‘niets’ omdat jullie de hele zomer niet getraind hebben. Of intensiveer je de trainingen omdat jullie tijdens de zomer af en toe hebben getraind. Van waaruit jullie na deze zomer weer gaan beginnen…blijf alert op hitteletsel bij je hond. De volgende drie aspecten waar je op moet letten als je nu weer jullie trainingen gaat opstarten zijn;

  1. DE AEROBE CAPACITEIT – om het basisuithoudingsvermogen, oftewel het aerobe systeem, te vergroten plan je trainingen in waarbij je op een lage belasting loopt in een gematigd tempo gedurende een langere periode. De VO₂max of maximale aerobe capaciteit op een lagere hartslag; hoe efficiënter dit systeem, hoe minder warmte het produceert.Een hond die in z’n aeroob systeem blijft lopen, kan hogere temperaturen beter verdragen dan een hond die in z’n anaëroobe systeem loopt (hoge belasting/ hogere hartslag/korte periode). Heb je tijdens de zomer wel aerobe trainingen op lage intensiteit gedaan, dan zal je hond nu in de opstart van jullie wekelijkse trainingen sneller kunnen herstellen als dat je met je honden niet consequent bent blijven trainen. Op zekere hoogte zijn je honden dan uit conditie; in ieder geval niet in wedstrijdconditie.Mocht je in september al aan wedstrijden meedoen waarbij je hond met name in z’n anaëroobe systeem loopt, houdt er dan rekening mee dat als je tijdens de zomerstop nauwelijks hebt getraind je hond absoluut nog niet voldoende in conditie is om te kunnen excelleren.
    c
  2. ACCLIMATISATIE – om je hond te kunnen laten rennen in de nu nog warme nazomer temperaturen, weet dat je hond eerst nog moet acclimatiseren aan de omstandigheden waarin ze zullen rennen om daadwerkelijk te kunnen trainen in die omstandigheden. Het kost tijd om voldoende te acclimatiseren; wees dus voorzichtig als het warm is tijdens de vaak nog hoge na-zomerse temperaturen.
    c
  3. HYDRATATIE – Honden die zijn uitgedroogd hebben vooral WATER nodig. Water is de allerbelangrijkste voedingsstof voor honden. Honden zijn fysiologisch niet in staat om zichzelf af te koelen zoals wij mensen; ze hijgen om af te koelen en zijn dus volledig afhankelijk van de verdamping van water. Is je hond uitgedroogd dan kan hij minder water verdampen tijdens het hijgen en vermindert dat de hittetolerantie. Zelfs als ze voldoende geacclimatiseerd zijn of in optimale conditie kan een uitgedroogde hond slechter tegen de warmte.

Ook de luchtvochtigheid en de luchtstroom spelen een net zo grote rol bij het afkoelingssysteem via verdamping bij honden als de temperatuur. Een luchtvochtigheid boven de 80% maakt het voor honden bijna onmogelijk om af te kunnen koelen middels het verdampen van water tijdens het hijgen. Dus wees extra alert op deze omstandigheden tijden het opstarten van jullie wekelijkse trainingen de komende maanden.

Pas jullie trainingen aan de omstandigheden van de dag aan en zoals altijd, begrijp de tekenen van thermische stress en let goed op je hond, maak je geen zorgen over wat anderen met hun honden kunnen doen, concentreer je op je eigen hond.

Wees voorzichtig en veel plezier op de trails!